ftaan: zie S t r o o m e n .
De Natuur geeft overal getuignis van deze,
omwentelingen. Hier u irgïlt men met
vry veel grond , dat het-de losgelaten Winden
zyn , die de wateren der Zee geweldig
beroert hebbende, voormaals Sicilië van
Italië fcbeurden , de Eilanden van den A r chipel
van het vafte Land van A z ia , en Groot
Brittanje van Vrankryk. Zoo men door een
gedeelte van Staats Brabant gaat, ’t geen
naby Ooftenryks en Pmiffiefch Gelderland
lecht , ( en een veenachtige Landftreek
is , die Peelland o f de Peft, genoemt word)
zoo zal men niet zonder verwondering , het
zeldzame verfchynzel zien konnen, dat deze
groote Moeras vertoont: onder het Veen
vind men een groote menigte hoornen, en
vooral Denneboomen., die zomtyds op een
groote diepte begraven , en echter zeer wel
bewaart zyn : deze boomen leggen alle naar
het Zuid-Ooften gekeert; 'en dit fchynt te
bewyzen , dat zy door een Noord-Weften
wind, omgeworpen z y n , die de omke.e-
ring en zandftorang veroorzaakt heeft, waar
mede dit Land bedekt is. De Turfmyn van
Langenfaltza in Thuringen , is niet minder
onderzoekens waardig : zy bevat lagen van
groeibare Aardey pypswyze Tuffteen,. Zand
dat met Rivier-Schelpen gemengt is, Bouw-
fteenen , Hout , Veen , Leemaarde, Planten
, Zee-Schelpen, Vruchten, Kakebeenderen
, en Beenderen. In Picardyen , naby
Ïaq u in y , heeft men e enD yk, die ionder hët
Veen bedolven , gevonden is. Eindelyk ,
men leeft in de Memorim van de Zweedfcbe
Aiad'emie; in het zevende Deel, voor bet jaar
1745 , dat men in het Gebied van Hiulfoe
in Weftmanie , in de zamengepaktei Veen
van dat Land, wortelen van Denneboomen
vind ; en zelfs heeft men .eens op den bodem
van dit Veen alle de ftukken van een
fchuur gevonden, die hier niet dan door een
groote overftr.oming, andergedolven zyn
kan.
Alles bewyft klaarlyk, dat de veranderingen
die op den Aardkloot voorgevallen z yn ,
door oorzaken en uitwerkzelen zyn voortge-
bragt , die onderling zeer veel van elkande-
r.cn yerfdhillen, ’ t zy dat deze uitwerkzelen
door verfcheide vereenigde oorzaken voort-
gebracht z y n , die in zekere omftandigbeden,
de weg , voor de ver woeftingen o f veranderingen
der Aarde gebaant hebben. Geheel
Earopa. w e e t , dat de Zee , de helft van
Friesland in gezwolgen heeft:, menzietnocft
een gedeelte der landen van tweeënzeventig
Doipen, naby de Moerdyk , die zich zomtyds
boven het water verheffen, en niet lang
tegens hetgeweldder baren, beftand zyn zullen.
Hoe veel uithollingen ziet men in alle
de Landen niet, die door den Oceaan helpoel
t worden! hoe veel Archipels , die in
de Zee gezaait zyn ! Zoo wy zomtyds de
voet der Bergen uitgekalft zien aan de zyde.
alwaar zy door een groote Rivier befpoelc
worden., waar tegens de helling die aan de
andere zyde van de Rivier is , veel zachter
afgaat, zoo is dit, om dat bet water der Rivier
’ t geen tegens de voet der Bergen aan-
gevoert word , niet dan langzamerhand, bet
meer o f min, harde gedeelte ondermynt, en
ar knaagt: het is hier, dat door op een krachtige
wys te vernielen , hët zich een Klip.
vormt, waartegens het water zich met kracht
breekt, en tegens de Bergen van de overge-
ftelde Oevers , op een gerfngen afftand , te
ruS Se^satft word, die het mede naar andere
gedeeltens van Bergen dryfe, die hetnoch'
ondermynt; deze uitwerkzelen veroorzaken,
mede ongejykheden in de Bergen die met elkanderen
gemeenfehap .hebben. Men be-
grypt ligtelyk , darmen in deze loodlynige
doorgefneden Valyen , byna altoos aan , de
voeten der Rotzen , fteenen vinden moet,
die gevaarlyk voor de Scheepen zyn. Wanneer
de Beroeringen van het Zeewater de
grond der Kuften vernietigt , 'afgefteten ,
uitgeknaagt, en op de hoogte van het water-
vermindert h e e ft, 200 ftort het gene, ’er boven
verheven is , in , omdat het niet meer
onderfteunt word, en. valt in.groote ftukken
a f, die in hunnen val breken', en waar van
de brokken door de Zee , hier. en gins ge-
voert worden. Het is uit deze ftukken, dat
de Keifteenen voortkomen , die onder de
-naam van Rivier-Kyen be.kent.zyn. Zie d it
woord.
Dus. brengt, het Water , zoo wel als dé:
Vuurpoelen o f onderaardfche Vuren, Hooien
,. Afgronden ,. Steiltens , aanmerkelyke
inftprtingen. van Aarde , inzakkingen , ne-
derftortingen van Rotzen., en omkeeringen
van Bergen voort , waar van men, noch ver-
febe voorbeelden,. aanwyzen kan: 1. ’t z y
door dë plotslyke en verfchrikkelyke om-
ftovting van den Berg Diableret in Wallis-
fërland , ’ t geen ia het jaar 1714 gebeurde,
waar door een menigte V e e , en verfcheide
Menfchen omkwarnen , en meer. als v y f en.
v.yftig Hutten verplet, wierden, met door deafge.
afgevallen.ftukken , r,g},eer als een vierde van
een uur in het vierkant te bedekken; deze
brokken hebben verfcheide wateren gekeert,
die nieuwe en zeer diepe Meeren gevprmt
hebben; 2. ’t zy met het aanmerkelykë voor-
beêld der Heuvelen van Folkoften, in het
Landfchap Kent, by te brengen, die van afftand
tet afftand, dqpr een ehmevkbare beweging,
en zonder eenige plaatglyke Aardbeving
; ingezalcs zyn ; maar zy hebben de„
Rotzen en ftukken grond in de Zee geworpen,
die ’ er naby waren. In hc: Jaar 1618,
wierd de ftad Pleurs in Valtelin, ónder de
Rotzen bedpjveu, aan wier voet z y gebouwt
was. In het Jaar-1678, had men. een .groote
overftro.oming in Gascogne , die door de
inftorting van Bergen , in dc Pyreneen veroorzaakt
wierd, waar door het water uitgedreven
wierd dat in de holen van deze Bergen
bevat was. In het Jaar 1680 , gebeurde
’er een noch. grooter in Ierland , die mede
door een inftorting der Bergen in holen , die
met water vervult warer^ veroorzaakt wierd.
Men kan ligtelyk de oorzaak van alle deze
uitwerkzelen begrypeu, die door de onderaardfche
Wateren , voprtgebracht worden ,
welke langzamerhand de Aarde en het Zand
wegvoeren , door welke zy doorgaan , en
z y konnen dus bygevolg langzamerhand de
Aardlaag vernietigen, op welke de.Besgruft;
en wanneer deze aardlaag die hen. tot-een
voetfteun verftrekt , aan de eene zyde meer
afgenomen., dan aan de andere, is , zoo
moet de Berg noodwendig inftorten, o f zoo
deze voetfteun ten naaften by overal evenveel
afgefteten word , zoo. zakt de Berg in ,
zonder om te ftorten.
A lle deze omkeeringen en inftortingen.
die het oppervlak der aarde ondergaan heeft,
en alles wat het kenmerk van den arbeid der
Natuur draagt, zyn alleen voor die gene verborgen
die niet zien willen.
Men kan zelfs zeggen, dat de Zee dë Aarde
op verfchillende tyden , bedekt heeft, en
dat alle de deel en van den Aardkloot, beurtelings
,. Zee en Land', geweeft zyn. Dé
Bybel zechtons met duidelyke woorden,dat
de gebeele Aardkloot tot een bodem voor de
Zee verftrekt heeft. Aiguemorte, Frejus,en
Ravenne, die Zee-havens geweeft zyn , en
zulks thans niet meer z y n , zyn zichtbare bewyzen
, dat de Zee in weinig tyd hare oude
Oevers verlaat. De Zee wykt dagelyks
meer en meer van Rozette en Damiate, te
rug, alwaar men ten tyden der Kruisvaarten,
met Scheepen in de Havens aankwam, en
die thans tien uuren landwaarts in leggen:
De groote yzere ringen, om de Schepen vaft
te maken , die men aan de Bergen vindt, de
Ankers , ftukken van Schepen , de Paaien ,
de,Ketenen, de By len, de verdrogingen-der
Viflcheryen en Havens, enz, hebben geen
anderen oorfprong.
Bladz, 20: 2de Kolom. reg. 4. van onder.
Men zal altoos bevinden dat de Rotzen op
kleiaarde o f zanden geveftigt zyn ; dat de
beddingen van kalkfteenen evenwydig met
den gezichteinder leggen ; waar tegen men
de zandfteenen in meer o f min grootte en
onregelmatiger klompen vind : en men ontmoet
de lavaas, puimfteenen , aflehen, era
verkalkte gronden , alleen naby de Brandende
Bergen en Vuurkolken.
Wanneer deklagen op den top van een
Berg evènwydig met elkanderen geplaatft.
zyn , zoo zullen alle de lagen die hem uit-
maken, mede evenwydig. leggen , maar wanneer,
de beddingen van den top hellen ,. zoo
zullen alle de.andere lagen. van. den. geheelen
Berg, deze richting volgen. In zekere naau-
we Valyen-, die door fterke-Ëergen gevormt
worden , hebben de lagen die loodlynig
doorgefneden- en verdeelt zyn , overeenkomsten
met elkanderen , ten opzichten, van da
hoogte, dikte, fchikking, en ftoffen , waan
uit zy te zamehgeftelt zyn , even als o f den:
Berg in twee dèelen gefcheiden was ; dus.
fchynen de verfchynzelen van het oppervlak
der Aarde , met die van haren inwendigen-
vorm verknocht te zyn , en wy ontdekken,
dezelve. Men kan, in ’t algemeen acht verfchillende.
ftrekkingen en vormen- in de lagen
der Aarde onderfcheiden : ten i f t e , de'
evenwydige met den gezichteinder, deze
zyn het uitgebreidfte ;. 2. de loodlynige 4
3. die gene die verfchillende buigingen hebben;
4. die gene die als een bolle boog ge-
kromt zyn ; 5. die als. een bolleboog ge-
kromt zyn ;. 6. De golvende; 7. De rond-
achtfge; en ten 8fte, de boekachtige. Deze
verfchillende vormen,' fchynen afhankë-
lyk van de grondilagen o f voetfteunen, op-
welkë'deze beddingen o f 3:agen-.gepiaatft zyn-
W y zeggen .noch',' dat wanneer, men .over.
het drooge gedeelte van den Aardkloot reift,
men zonder moeite opmerkt, dat de verfchillende
deelen. der Landen-, vry regelmatige
hellingen van hun middelpunt af volgen,
o f van da verheven toppen der kéten Bèrgen,
die ’er doorlopen.,, to; op de Zeekaften-, al-
S $ waaar