lykfche ontlafting, noch zaadvocht uit voort,
enz.
• Deze byzonderheden, en een menigte andere
waarnemingen die wy geloven onnodig
tezyn om hier aangehaalc te worden, ftrekken
om te bewyzen : Ten ifte , dat onder de
verfchillende foorten van Hermaphroditen,
’ er geen zyn die de hoedanigheden der beide
Sexen, met een gelyk voordeel vereenigen,
dat is te zeggen, die buiten hen , en in hen
voortteelen konnen , en die naar hunne begeerte
, dan eens man , en dan weder vrouw
zyn konnen. Ten -aden , dat zoo ’er zich
Hermaphroditen bevinden die een heertellende
Sexe hebben , benevens alle eigenfehap-
pen die dezelve byzonder zyn , zoo zyn de
werktuigen der tegensovergeftelde onvolmaakt,
enz. Ten 3de , eindelyk , dat het
iaatfte foort van Hermaphroditen, en dat te
gelyk het gemeende i s , iets van de vorming
hebben, die aan de eene , en andere Sexe,
byzonder is , en-geen vermogen, noch in de
eene , noch in de andere hebben. Een dezer
was Grand-jlèan , en dus zyn waarfchy-
nelyk alle de Menfchelyke Schepzelen ge-
weeft , welke voor Hermaphroditen gehouden
wierden. Hoe veel Tribades zy r ’er
niet ten onrechten voor Hermaphroditen ,
aangezien 1 '
H E R T . Q Byvoegz.~) Bladz. 459. iade
kol, reg. 15. van onder.
Vreemde Herten,
Men heeft Witte Herten , waar van het
ras zeer. oud is , vermits z y by de Grieken
en Romeinen bekent waren : op Corfika
heeft men Bruine Herten. Het H e r t , ’ t
geen by de Jagers onder de naam van Hert
van Ar dennet bekent is , is een fterk D ie r,
’ t geen men met veel meerder moeite op de
jacht forceert als de gemeene Herten : zyne
fchouwderen en hals zyn mede met lange
hairen bedekt; dat van hun lichaam h e e ft,
een zwarte kleur. D it foort van Manen en
Ba ar t, geven het eenige overeenkom!!, de
eerde met het Paard , en de tweede met den
Bok: de Ouden hebben aan deze foorten van
Herten , namen gegeven , die van Hippela-
phus , en Tragi/apbus, te zameri geftelt zyn.
Men ziet te VerfaUles , in de Koninglyke
Diergaarde , onder de naam van Herten van
de Ganges, Dieren, welke een fchakeering
tuflehen het Hert en Damhert, fchynen te
vormen. Beien, heeft deze Dieren onder
de naam van Axis befchreeven : zie dit
woord.
H E U V E L . Door dit woord verftaat
men een hoogte in het midden van een
vlakte, die de vorm van een Bergje heeft,
en van de naburige Ruften is afgefcheidenl
Zie B e r g en K o s t .
H I T T E , zie W a r m t e ,
H I P P O C A M P U S . QByvoegz, en verb.)
D it is een foort van kleine Zee-vifch. Het
voorfte van zyn kop en het opperfte van zyn
hals, zyn met een foort van draden o f vezels
bedekt , die het tot een tentacula dienen.
Naar mate dat dezen Vifch droog word ,
doet men hem doorgaans de gedaante van
een Romeinfche S , aannemen.
H O C O S of O C O S . Op Cayenne
geeft men dezen naam aan een foort van Kalkoen
, die door zyn gefcbréeuw , de twee
Lettergreepen fchynt uit te drukken, waar
uit zyn naam te zamengeftelt is. De kop
van dezen Vogel , is met een kuif bezet,
die drie duimen hoog is , en uit verfcheide
boven elkanderen uitftekende vederen be-
ftaat. Deze vederen zyn w i t , zwart aan de
uiteinden , en krommen zich voorwaarts.
De Hocos , recht zyn kuif óp , en leclit
haar naar zyne begeerte weder neder. Deze
Vogel , verfchilt van den Mexikaanfèhe
P/uimvogel: zie dit woord.
H O L . Deze naam geeft men aan een dui-
ftereen onderaardfche plaats, die een zekere
uitgeftrektheit heeft, en welke men gewo-
nelyk in de Bergen vind. De Holen worden
op dezelve wys als de kuilen gevormt,
door de inzakking der Rotzen , o f even als
de Afgronden , door de werking van het
Vuur. Men kent een groot getal Holen :
dat van St. Patrice, in Ierland, is zoo aan-
merkelyk niet als het berucht is ; het is dus
mede met ’t Honden Hol, naby Napels gelegen.
Een der grootfte en zonderlingfte Holen
, die men k e n t, is dat gene'dat men de
Grot van Antiparos noemt, als, mede dat
van den Berg Ararat. In alle Landen , die
aan Aardbevingen onderhevig zyn , en in die
gene, in welke men veel Eilanden heeft,
heeft men mede veel Holen : zie het artikel
Grot , en dat van F ontein.
H O N D ,
H O N D . ( Byvoegz.) Bladzyde +55: }fle
kolom, regel 14. van onder. Dit is een Viervoetig
Dier, en het gemeenzaamfte van alle
tamme Dieren ; deszelfs kenmerken zyn ,
volgens de Heer Linnteus, dat het tien mammen
h e e ft, waar van vier aan de borft, en
zès aan den buik geplaatft z y n , kde mannetjes
hebben ’er niet meer als zes in ’t geheel
5 ; vier vingeren aan de agterfte pooten,
en v y f aan de voorfte.
Bladz. 455. ifte kol. reg. 5. van onder.
De Hond weet door fchreeuwen van fmar-
ten, ó f door gebas van blydfchap, o f door
gehuil van begeerte , de gunft van zynen
meefter te winnen. De naden van zyn huit
zyn zeer merkbaar.
Blatfz, 457. i fte kol. reg. 3. Wanneer de
Hond drinkt zoo flabt hy alleen met zyn
tong. Wanneer hy toornig is , zoo fchitte-
ren zyne oogen, zyne hairen reizen op zynen
rug o p, en hy drygt al knorrende, en
met zyne tanden te laten zien. Wanneer
de Honden verhit zyn, zoo fteken zy hunne
tong uit; en wanneer zy elkanderen ontmoeten,
zoo beruikt den een den anderen,
aan het achterfte ‘gedeelte.
Bladz, 457. 2de kol. reg. a i . van onder.
De H e e r ilzW , een beroemd Engelfch Geneesheer,
raad vooral een mengzel van Li-
eben cireneus terreftris met peper aan , als
een zeker behoed middel tegens de beten
van de dolle Honden te zyn.
Bladz. 458. ijle kol. reg. 18. De Honden
worden dikwyls door kolyken, fchurfc
en uitvalling van ’t bair aangetaft. Deze
Iaatfte ziekte ontftaat in hen , om dat zy
een onmatig gebruik van de teven gemaakt
hebben, en vooral de mannetjes, welke doof
om dezelve reden worden,
Bladz. 460. rede kol. reg. 9. Men zecht,
dat men in Spanjen Windhonden van een
uitmuntende reuk heeft, ’ t zy dat het onder-
fcheid van de luchtftreek hen deze hoeda-
nigheit geeft, ’t z y dat zy van Honden af-
ftamtnen waar van men het ras vermengt
heeft, want het is waar dat deze Windhonden
geen zoo bevallige geftalte als de onze
hebben.
Bladz. 461. ifte kol. reg. 1. van onder.
Men begrypt onder het gedacht der Doggen,
de Bulhond, waar van men drie iborten on-
derfcheid, ten if t e , de Vlugge Bulhond die
naar den Windhond g e ly k ;, ten ode , de
VleefcbhotnversBulhond, waar van de Vleefch-
houwers in Vrankryk gebruik maken , om
hun Vee te geleiden ; ten 3de, de Jacht
Bulhond, ’ t geen een Hond is die tot de
Beeren en Wilde - Zwynen - Jacht dienen
kan.
Bladz, 461. 2de kol, reg. 3. van onder,
D e vellen der Honden op de wyze van
zeemleder bereid zynde , dienen mede tot
handfehoenen voor de vrouwen. Zedert
eenige jaren heeft men ’er zich van bedient,
om de rimpeling der handen te doen ver-
dwynen , om het vel van deze deelen te
verzachten, en om de jeukingen te verminderen.
Men maakt mede noch van kouflen
van hondsleder gebruik, met het zélfde oogmerk
, als mede om de beenen te verfter-
ken, en ’ er de zwellingen, verftoppingen,
en opzwellingen van de aderen, voor te komen,
Men bereid de Hondevellen mede
met olie om ’er borftftukken van zamen te
ftellen, die de Vrouwen des nachts op haren
boezem leggen, om dit gedeelte van het
vel zacht in ’ t aanraken, en even als veerkrachtig
te maken,
H O N D S G R A S of G r a swy z e
P l a n t e n . ( Byvoegz. ) Deze naam geeft
men aan alle de Planten van het geflacht
van het Hondsgras; gelyk het R ie t, de Biezen
, het Koren , en een menigte andere
pypswyze Planten.
Het grootfte gedeelte van de foorten van
Hondsgras , vormen jaarlykfche o f langlevende
kruiden , die recht opfehieten, ó f kruipende
, en min o f meer getakt zyn. Mén
heeft ’er die ter hoogte van dertig voeten
opfehieten , een dezer is het Bambousriet.
In het grootfte getal van deze Planten, gè-
lykt de voornaamfte Wortel naar een fteel,
welke kruipt, en vezelen uit iedere knoop
uitgeeft. Alle de foorten van Hondsgras
hebben een o f meer fteelen, die rond, getakt,
en kruipende in byna alle , èn' driehoekig
, recht en zonder takken in de andere
foorten zyn. In eenigë , gelyk het
grootfte gedeelte van de Galigaan, zyn de
bladeren enkelvoudig,beurtelingfch geplaatft,
geheel, fmal en zeer langwerpig. Men heeft
alleen een klein getal die een fteeltje aan
den oorfprong der bladeren hebben; zy vormen
aan hun onderfte gedeelte , om den
fteel, een fchede, die in een groot'getal
van deze Planten langs zyne geheele lengte
gebarften is , én uit een eehig ftuk in andere
beftaat. Het grootfte getal der graswyze
Planten , hebben hermaphrodkifcha
bloe