322- RING-RUPS. ring-s l an g ; R I V I E R K Y E N . R O G G E.
§
ters onder het gemeen verfpneid hehben als
gemeene üöevaiilen zynde, die-zy alLeen.do.or
hunne ondervinding,,,'byzöndere handelwys,.
en uitgevonden verbanden , herftellen kon—
men. W y zullen eindigen, met de befte bronnen
aan te wyzen , uit welke de!Lezer, de
gröötfte kundigheden over dit gedeelte van
n é t Menfchelyk lichaam , :befcoaine.n kan.
W y zyn geheel aan Pefales , de naauwkeu-
rigfte kermis van den vorm en zamenhang,
der Ribben, verfchüldi'gc* Men moet o verbet
tuigwerke 1 yjc'gefte 1, en het nut van deze
beenachtigê de el en, iPindJIpiv, raadplegen,
in ad.lMémori'èn van dé Academie der Weten-
'fchapp'en van. Parys , voor \ket.jaar 172.0..,'
óver hare gedaante , hechtzelèn, en uitwerking
ia de ademhaling; dén Heer Senac , in
dezelve Memörïên voor het jaar 1724; over
'de meer o f min grootte van. haar getal; de
Heer Hunaud, idem 1740.; over hare inwendige
Breuken. De -Heéren Petit . en
Göiilard , idem .1740.!: Alle deze Schryvers
z yn . uitmunten t. o ver dit rpnd er werp,, en andere
dëélen van.de Ohtie.edku.nde , enz.
' R Ï N G - k U P S , ’Eruea 'aanularia. Dit
is de Rups die Moujjret, Neufirid genoemt
heeft. De Vlinder die ’er van voortkoomt
lecht eijeren , welke met elkanderen verknocht
zyn , en een' foort van ringom. de
uiteindena dér takken van de Pruimboomen
en Peerenboomen vormen., op welke deze
Rups voortkoomt; z ie .R u p s .
R I N G - S L A N G , Natrix.. QByvoegz.')
D it is een Waterflang, wiens halsring fmal,
en met witachtig geel aan .de boven zyde ge-
fpikkelt -is, hy vormt eén halve kring. Deze
halve ring is eigentlyk hetbyzonder kenmerk
van deze Slang.
De Ring-Slang heeft geen kwaden reuk,
en men behandelt haar zonder eenig gevaar.
Ia ’ t jaar 1764 , heb ik ’er een opgevoed,
d ie , zoo ras men haar een vinger aanbood,
zich ’ er aanftonds om flingerde ; zy likte de
lippen wanneer deze met fpog bevochtigt
waren ,. zy kroop.dan e.ens. in myn hembd,
en dan weder op myn flaapmuts , alwaar zy
zich even als verfchoöl.
Deze Slang . kruipt ovér de, aarde , en
zwemt met vry veel vlugheit; zy bemint de
melk..
R I V I E R K Y E N . ( Byvoegz.') Men
geeft, dezen naam aan eironde o f platachtige,,
o f rondachtige en pp verfchillende wyze gekleurde
fteenen;, die men in de Zee-havens
vind, en zomtyds in een zoo igroote menigte
, dat zy haar bederven en dempen , ter
oorzake , dat de Zee hen. naar-de.eene , en
de ftroom van de.Rivier, naar de andere zyde
dryft. Men begrype ligieTyk dat de gedaante
cn polyfting; der Rivierkyen , diier
door<;pntftaat, . dat. zy langen-,.tyd door het
geweld der winden en baren .gefchokt. en
over elkanderen ge-rolt zyn , en dus op. elkanderen
zyn afgefleten. Wat dit foort van
Steenen betreft die men in de. A kkers, in de
Valyen en jn, de Bergen, vind ; me.11 moet
vermoeden , dat z y , ’er door. de handen,der
Menfchen o ver gebracht;, o f by. een gewei-
dige watervloed ge voert zyn , welke deze
plaatzen befpoelt heeft. Wanneer een Riv
ie r -o f Zee-Kye,-een foort van fchors heeft,
zoo kan men zeggen , dat hy noch in zynen
natuurlyke'n ftaat is-.; maar .hoe gladder en
kleindpr deeze Steen is', en hoé minder
fchors hy heeft boe, meer hy gerolt heeft,
dat is. te zeggen ;, (dat: hy. een langdurige, en
geweldige wryving- ondergaan heeft.
R IV IE R -V A R K E N : zie.W ater-Zwyn.
R O G G E . ( Byvoegz.) Bladz. 413. ijle
kol. reg. 22. van onder. .. Men leeft in de
Memori'èn dié aan - de Akadetnie tder Wetenschappen
van P'arys zyn aangeboden , dat een
liefdadige. Jufvrouw, een uitmuntent middel
bezat, waar door zy de droevige kwaal ge- -
nas , die door-de gefpporde rogge., veroorzaakt
word , wanneer men ’er in haar begin
gebruik van .maakten : hare, geneeswys
. beftondhier in , dat men een o f twee malen
den Perzoon adprliet, die door deze kwaal
aangetaft was, en het deel-’ t.géén het koud vuur
dreigden aan te tuften , met een ftuk
ïynwaat te bewinden-, ’ t geen in Brandewyn
met verfche Boter gemengt, gedoopt was,
tot dat de natuurlyke warmte ’er weder inkwam,
’t-geen doorgaans ten einde van twee
o f drie. dagen gefchiede; men wryft het vervolgens
met een Roode Balfem , ;die .uit drie
ponden O ly f-olie , een en eén. halve pint
W y n ,- een pond.Terpentyn , twee onften -
rood Sandelhout, en een half pond 'geele
Wafch te zamengeftelt word,. Wanneer het •
koudvuur zich begint te openbaren, zoo ftuk
men. deszelfs. voortgang door een water , ’ c
geen uit vier onften A lu in , drie1 onften 1
Roomfchu..Vitriool, en di'ie’onften Zo.ut,
R O L L E X . RÖODB: R O Ó D E -A A R D E .
te-ziraengeffett is welke-mch ïh' twee pta“
ten warer-laiaï fnSelten , die tötleen; p int'veï-'
koókdzyn.
R O L L E N . QByvoegz.~) De noot van
dit foort .-van StlfePpeo- is1 gewónëlyk -gèia-nt:
zomtyds is de opening n a ïtuw en heeirgeën
tanden , gelyknn zekere d'tinnéRolTën ,tnaar
waar vatr de Opening wyd j :en' de punt ait--
fpringende i'Si De rok van de Róllen'is'dik--
wyls met ftreepeir omr-iiigc, o f met wolken’
gefcleurt, en eenigé' hebben een geringe
kleur;
. R O Ü D B O R S JE . C Hyvoegz. ) Déze;
'Vogel' bemint-de^eenzaamlieit^ hier van'is.
het fpfeekwo'ord' O n t le en t.- c :,gèen zècht.
,, rrwee Röödborsyesbfcvvönendezelve hees-
.ftér niet ” . Unicum ariuftiüin non aüt
duos erithacos.
R O O D E - A A R D E , Terra n êr ica.
Men vind deze aarde in Vrankryk en iri Engeland.
Men bekwam voorrnaais .de. beite
uit' Armeniën ,, Öriekènland, E g yp te 'en z .
Hertis- deze Roode-Aarde , die meer bekent'
is onder de naam .van- Rbod-'JS^yf, -zie1, dit
m o rd , die door dë Engëlfdicn tdr poeder
gebracht en met een Gomwater 'gemengt
wo rd, waar van zy Teëkenpenneh yèirvaar-
d-igen,
n O O I ) E - B E E S -T JE S . Dit zyn;'
kleine Dieren die- eén fchooné ro'óde kleftf
hebben , zy zyn blinkende , en zoo groot als
dc’punt van een fpèlde. Deze Infeften zyn
op Martinique en andere Eilanden indier-
Vöegen vcrmcmgtvuldigt ,datmen‘gee’n vöét-
ftap doen kan zonder’ dat men ’ er door g e - 1
kavelt word, ten minften wanneer, in'e'n in dé;
Boü'cheh'niet is : ■ mén vind h'èn’.oyfcral' by;
duizenden, zoo wel op den naakten grónd
ais op de planten , maar vooral in de wei-
'den. Wanneer men ’et door wandelt, zoo
heeft mén aanftonds het geheelë lichaam met
deze Diertjes bedekt. Z y klimmen zelfs
zomtyds tot in het hair op. Z y zetten zich
op het vieefch , waar in zy minnen fnu.it
doen indringen om ’er het bloed uit te zuigen
: deze fteek doet aanftonds een kleine
omftöken zWelUng ontftaan , die d’e kevig-
fte jeuking Veroorzaakt. -Vermits lie f byna
onmogelyk i's om dezelve te wederftaafl
zonder zich te krabben, zoo koprnen ’ er
dikvvyls verzvveeringen door voort 5 die al-
■ RO-ODHö U T . R O O E -E E V E R .' 1353
tóös gevaar,yk z y n , en langen tyd nodig
hébben otti te- gdnézën. 0 ’m zich van deze
Infeften te ontdoen, zoo wafcht mén zich
met water,, waar in Cicr.oenfap, o f Brandewyn
o f Taffla, gemengt ,is. Deze Diertjes,.
fchöön' eert weinig minder gevaarlyk als de ■
Clfiqiïcs,, h'eehten' zich medé aari de huit 'der
Di-èreh', 'Cri vooral aan die gene , die- in de
weiden zyn , en zy veroorzaken hen een zoo
wféédè én' vêffehriiiEelyke jeukirig , dat zy ,
om ’er zich van te ontdoen , bun lichaam
met zoo veel-geweld tegens de fteenen en
böomeuwryven, als Wilde zy zich verfclien-
ren; ïie CHïQtrks,
- R O O D E - Z E E , zie Z ee.
R O O D H O U T qf B L O E D H O U T ,
Tèfebintbusprocera Valjamifera rubra. Bah;.
c Byvoegz. ) Men vind het in de nabuur-
fchap van Cayenne. Het heeft een fchoone
roode kleur, maar zy verwelkt door den tyd
en word graauw. Deszelfs fchors die eerft
graauvv' is , word in- en' uitwendig rood , ’
door'hét drobgen. Dé Indianen bedienen ,
zich zomtyds van deze kleur om zekére z a - '
ken te verwen. Dit höut is duur; zy bedie,.
nen ’er zich echter van om zich des nachts .
te verlichten-, gélyk men zulks mét dat der
Pynboomen van het Pyréne'efche Gebergte
dOefi *
R O O F - K E V ER , Sïapb’jUms. D it is
eén gèflacht van fchildvleügelige Infeften,
>t geen v y f ftnkken in de voorvoeten van
aïïe de posten heeft. Deszelfs fprieten zyn
enkelvoudig en draadswys ; zyn lichaam is'
zeer langwerpig ; zyne vleugelen zyn zeer
konftig onder zyne fchilden te. zamen gevouwen
,- fchoon deze vry kort zyn ; en
hét uiteinde van zynen buik is kaai. Het is
nuttig dat men aanmerke d'ac het Masker van
dit Infeft weinig van het volmaakte Dier
verfchüt. Waniiee'r men den (taart van den
Roöf-Eever aanraakt, Zoo heft hy hém op,
even als wilde hy zich verdedigen en fteè-
ken echter .fteekt zyne ftaart. n iet; maar
hier tegens byt h y , en nypt zeer fterk met
zyné.'kadlceh welke fterk zyn , en waar
voor men zich Wachten moet.. Zie daar de
wapenen, waar van hy Zich bedient om zynen
prooi te vangen-en te verflinden , o f om de
Infeften van zyn föort te beftryden. Men
heeft blaauwe Roof-Kevers, blinkent zwarte
, 'ruige', (^de Hotnmel-Roof-Kever'), gee-
S s 2 3