tillifche Eilanden. Zyne wortelen zyn zeer
dik en talryk ; zyn fchors is dik : zyne bladeren
zyn talryk, en aan een vry dikke
fteel vaftgehecht, die de lengte van omtrent
twee duimen hebben.
De Portugezen brengen de Braziljaanfche
Balfem in Europa , Uit B ra z il, van Rio de
Janeiro , uit Fernambuk , en van St. Vincent
, gewonelyk in aarde potten , die
ipits aan bet uiteinde zyn , en noch veel
vochtigheit .en onreinheden bevatten , die
met den Balfem vermengt z yn , maar z y zuiveren
’ er hem van , en doen hem in kleine
vaatjes o f in builen van blik.
Deze Balfem inwendig gebruikt zynde in
een tgifte van tien tot dertig droppelen ,. in
eenig voegzaam vocht o f in pillen, ’ t zy met
poeder van Zoethout o f Suiker , o f in een
doyer van een E i ontbonden , is nuttig tevens
het Scorbut; maar men moet hem met
kundigheit , lang. voer de maaltyd , en in
kleine gifte ingeven, anderzints prikkelt hy
de tedere vezelen van de eerfte wegen en
ontfteekr het bloed,
B R E I N , o f het gene men doorgaans de
llarfj'ensn noemt f Cerebrum ) , is de naam,.
die men in het algemeen aan de geheele zagr.
te klomp g e e ft, die voor een gedeelte
graauwaGhtig , en voor een gedeelte witaeh-
tig is , hy is in het bekkeneel befloten , en
is de bronwel van onze zinnen , enz» Men
verdeelt het Brein in drie voorname deelën ;
te weten , de eigentlyke o f groote en mor-
barjfenen , de kleine, o f acburbarjfenen , en
het verlengde merg. Het is met de kundigheden
der Ontleedkundigen, dat men ’ér het
eeltachtige lichaam, het gevoorde lichaam, de
pynappelklier, het zagte barfienvlies,, hex. harde
barjjenlvies, enz. in onderfcheid. Men'
Hemt in het algemeen toe , dat de Menfch,
meer Brein , de evenredighe.it in achtgenomen
, als de Os , bet Paard , en alle andere
D ie ren , heeft. De.Filofofén befchouwen
het Brein As het werktuig van onze denkbeelden
, als de bewaarplaats uit welke de
ftoffe uitvloeit die de beweging in alle onze
leden over brengt : zie-het artikel Dierlyke-
huishouding, op het woord M e n s c h.
B R I L - S L A N G of G E K R O O N D
E S L A N G . Men vind dit foort van
Slang in Peru, in Siam, en in de Ooft-Indi-
ënrmen heeft. ’ ér. van verfchillende grootte,..
maar allé hebben zy een-vlak r waar van de
gedaante naar een Bril gelykt..
B R I N D O N E S» Dus noemt men een
Ooft-Indifche vrucht, waar mede de Portugezen
langen tyd.een v ry aanmerkelyken Koophandel
gedreven hebben, vermits haar vleefch»
in de verwkonft gebruikt wie rd , en hare
fchors tot de bereiding van den A zyn van dat
Land. De Brindones is uitwendig.roodach-
tïg , en inwendig bloed rood.. Z y behoud'
altoos.hare. inwendige.kleur,enharen fmaak,.
die vry fcherp is; maar naar mate dat zy ry—
per. word, verkrygt z y uitwendig, een zwart—
achtige kleur. Men eet haar zomtyds,. maar
echter zeldzaam. Ray, Hifi. Riant,
B R O N T L A S '. Dese Steen , .was zeer>
beroemt by de Ouden , die hem mede Ba—
traebites en Chelmites-noemden. Z y gaven;
voo r , echter zonder eenigen grond , dat hy
met den Hagel,, uit de Wolken viel. De,
Brontias is niets anders als een zwavelachtige
en yzerachtige Pyrite, die uitwendig*
'bruinachtig, en van het middelpunt naarden:
omtrek geltreept is» Men heeft ’er van ver—
fohillende grootte- Zie P y r i t e n ,.
B R O O D ]r Panis, Deze naam geeft menj
aan een gebakken Deeg ,-die van het M e e l
van denTarw, en verfcheide andere Granen,.
Vruchten o f Wortelen ,, bereid word als-
Regge-, Garft, Gicrft, Ryfl, Spelt, Haver,
Boekwyt, Maniokworte/, Eikels., Kaft an fes,.
Kalfsveel, Affodille , enz..
De wyze om het Brood wel te bereiden,,
beftaat, ten ifte*. In de hoeveelheit en
hoedanigheit van de Gift die men onder het
Meel mengt. Ten 2d e , in de trap van
warmte van het water dat men op het meel
en de gift giet,. Ten 3de,. in het naauwkeu—
rig doorkneden. Ten 4de, in de trap van-
ryzing en opzwelling, die men den deeg laat
verkrygen. Ten 5de, eindelyk, in degraad'
van warmte , waar mede men het Brood in*
den Oven laat bakken,.
De Heer BertboUn, een Deenfch Geneesheer,
zecht, dat men in zommige Land-
fchappen van Noorwegen , een ibort van:
Brood bakt , ’ t geen men veertig: jaren bewaren
kan ; en dit is , zecht hy , een groot
gemak , want-wanneer een man in dat Land
eenmaal zoo veel gewonnen heeft, dat hy
Brood bakken k an ,, zoo doet hy dit voor
zyn
zvn geheele,leéven, zonder dat hy voor hongersnoot,
beducht behoeft te zyn. D it Brood,
geen zoo lang duren kan * is een ioort van
ibefchuit o f tweebak , -die van Garft en Haver
, onder elkandéren -gekneed, bereid
word , en die men tuffehen twee holle ftee-
men laat bakken ; dit Brood is , byna geheel
ïmakéloQS : .boe ouder het is -, hoe fmakely-
■ ker het word ; indiervoegen.-dat men in dat
Land alzoo begerig naar hard brood, als el-
•ders naar zagt is : hier om bewaart men het'
langen tyd voor de gaftmal^n; en het is niet
zeldzaam dat men op de feeften, die men by
de geboorte van een kind geeft, brood eet,
’ t geen by de geboorte van deszelfs Grootvader
gebakken, is ..
• B R U I N E T J E , Glacus. Dit is een
■ Riviervogel , o f liever een Vogel der Zee-
-ftranden, die naar den Eendvogel in gedaan-
tto en grootte g e ly k t: zyn bek is aan de ran-
*den zaagswys ; zyne been en en pooten zyn
inwendig róodaeht-ig , en uitwendig zwart;
-gyh kop. is taanverwig tot aan het middelfte
gedeelte van den hals, alwaar zynen witach-
tigen kraag begint; zyneborft isafchverwig;
het onderfte van den buik w i t , en den rug
zw a r t; zyne vleugelen zyn even als die van
de Ekfter gefpikkelt; het overige van zyn
lichaam en ftaart zyn zw a r t: hy zoekt zyn
voedzel in het water , en leeft van kleine
Vjfcbjes , water Irifécten , jonge Kreeften,
en Slakken, ( Beloniusfi Het grpotftè gedeelte
der Sctiryveren, die van het Bruinet-
je gefproken hebben , geven een verwarde
befchryving van dezen Vogel; het is op deze
wys , dat het Bruinetje .van Albin , de
Brandgaiis van Belonius is ,enz , De gekuifde
Eend, is een wezentlyk foort van Bruinetje.
B R -U M A Z A R , Dit is , volgens Bec-
her, een zalfachtige ftoffe, die door de zwavelachtige
en kwikzüverachtige dampen en
uitwaaffemingen gevormt word die. uit de ingewanden
der aarde voortkomen , en door
een geftadige warmte in beweging gebracht
zynde, zich naauwkeurig vereenigen. Deze
■ Schryver zecht, dat niemand een diergel ykp
zaak .onder de metalen plaatzen w i l, fchcron
men het ’ er duidelyk in befpeurt: dit is ,
volgens hem, de eerfte ftoffe der Metalen,
en net bereident middel waar dbö.r het. tot
volmaaktheit ko omt: zie de artikelen M e-
< r*U N eri M ï n .
B R Y O N I E , De Kwakzalvers en Go-
chelaars bedienen zich van de wortelen der
Bryonie om ’er een foort van mónfters van
. te-zamen te ftellen , die zy gedurende eeni-
ge dagen in droog zand plaatzen , en die zy
vervolgens voor Mandragoraas verkoopen:
zie dit woord. De Wilde PVyngaard is me-
_.de een foort van Bryonie.
B U B A L U S. Ditis een foort van Dier het
geen in vorm met de Koe en het Hert over-
. eenkoomt ^ zyn kop is met hoornen gewa-
pent, maar zy zyn het in zekervoegen nutteloos
; want dit Dier is zoo bloode , dat het
geen ander hulpmiddel als alleen de vlucht
kent om de verfcheurende Dieren te ontwy-
ken ; het loopt zeer vlug ; dit is hec zelfde
D ie f , ’t geen men anders Barbaryfche Koe
noemt, en waar van de Heer Perrault , in
de Memorien van de Akademie der Weten-.
Jcbappen van Parys, gefprooken heeft. Zie
B arbaryscme K oe.
B U C K - B E A N . Onder de Dieren van
de eerfte nuttigheit, merkt men foorten op,
die in , zekervöegen van den tweeden rang
z y n , en die , alleen in ftaat .zyn om vaa
.het gemis van de eerfte foorten fchadeloos
te ftellen, zoo.ons deze kwamen te ontbreken
: de Ézel kan als het tweede foort van.
het Paard befchouwt worden , en het Schaap
, als dat van de Koe, Het is noch menig-
vuldiger onder de Planten , dat men deze
tweede foorten v ind, en die in plaats van
de eerfte gebruikt konnen worden, wanneer
deze niet talryk genoeg zyn , o f zelfs geheel
ontbreken. De Plant" die men Buck-
Bean.noemt, behoort tot dit foort: men kan
haar in plaats van de Hop gebruiken , en
door middel van dezelve een aangename bit-
terheic aan het; bier geven: by deze hoedanigheit
voegt zy het voordeel van gemak-
kelyk in moerasachtige gronden aangekweekt
.te.konnen worden, in Welke anders alleen
onkruiden groeyen.
De wortel van de Buck-Bean is zeer
groot , hy heeft een onregelmatige vorm ,
en een. .fponsaChtige zelfftandigheic; hy is
lang,en zeer dik, en fchiet niet rechtlynig
’ in de aarde in , maar hy kruipt fchuiiis langs
de oppervlakte,.en fchiet naar verfcheide
zyden de fcheuten van zyne bladeren u it;
door dit middel breid hy zich uit, en ver-
menigovuldigt zeer a-anmerkelyk. De bla-
K 2 ■ dervu