kracht. De ribben de,r afdeelingen van het
zaadhuisje van hetRobbrechtskruid, die van
den Haver , de geheele plant van de Roós
van Jericho, neemen beurtelings eenbewee-
ging van zamentrekking en uitzetting aan,
wanneer men haar beurtelings voor de warmte
en vochtigheit blootftelt : deze verfchü-
lende beweegingen hangen van een richtipg
cn byzondere fchikldng van de verzameling
der groeibare vezelen a f , in diervoegen ,
dat. wanneer zy in uitgebreidheid in allerlei
zin afnemen, door de zamentrekking en uitdroging
, zy zekere deelen op een bepaalde
wyze doen werken. Men heeft planten,
die , wel verre van deze natuurlyke o f vry-
willige veerkrachtige beweeging.te bezitteu,
•■ zelf die gene niet hebben welke ftrekt om
haar.in haren vorigen Raat te herftellen wanneer
men haar ’ er eenmaal buiten gebracht
heefc, tot deze behoren de bloemen van de
Cataleptica.
De oorzaak van deze v y f foorten van bewegingen
fchynt uitwendig , en geenzints
vry willig te z y n , gelyk in de volmaakte dieren
, welke deze oorzaak inwendig bezitten,
en die van hunnen wil en keuze afhangt.
Maar hoe, veel onvolmaakte dieren , gelyk
die van de aftrekzelen der dieren en planten,
de diertjes van het zaadvocht, en de P,oly-
puffen, wier beweegingen alleen , gelyk die
van de Peulvruchten , het Kruidje roer my
niet, enz. van uitwendige oorzaken afhangen
, gelyk de warmte , en het dachlicht!
Hoe. veel heeft men ’er n ie t , gelyk de Gal-
infedten-, de Oefters , de Schotels, welke
•geen beweeging hebben die zoo aanmerke-
lyk zichtbaar is , als die van het Kruidje roer
my nier ! zie deze woorden, en dat van
D ie r .
Hqe veel planten heeft men n ie t, Wier
gebruik- een kwade fmaak aan het vleefch,
.en zelfs aan de melk van deze,,dieren geeft!
De Heer Hagfircem ze eh t, dat de Wilde
Ke rs , het Keelkruid , de Euphorbium , de
Hazenfalade , zelfs de Look zonder L o o k ,
en de zonnefche'rms wy ze Planten, den fmaak
van de Melk geheel veranderen: zie dit woord.
D e Heer Bielke w il, dat het vleefch alle ja-
ren van fmaak verandert, volgens de. jaarge-
tyden en de hoedanigheden der Planten ,
waar van de Dieren gebruikmaken^ met welkers
vleefch wy ons voeden : het is om deze
reden , dat het vleefch der Dyfters een
jmaak van de Genever- o f van de Lorkenbe-
^iën, in den Herfft hebben; dat van de Ouerhanen
h e e ft, .gedurende den Winter, een
fmaak van de Pynappelen ; dat van de Ko-
-nynen heeft een Koolfmaak, gedurende den
Herfft. Het vleefch der Schapen van het
zuidelyke gedeelte van Vrankryk, heeft den
fmaak van de fpeceryachtige Kruiden , waar
mede zy zich voeden. De drek en beenderen
nemen mede de kleur en reuk der planten
aan. Leffer ze eh t, dat het Balfemkruid
en de Indiaanfche Vygenboom, de pis rood
maken ; de Rhabarber doet haar geel worden
; de Afpergiën geeven haar dërzelver
reuk ; en de' Terpentyn een Violet reuk.
Het zw e e t, bezit zomtyds mede een hoeda-
nigheit van ons voedzel: de Lieden van den
.eerden fmaak ia Polen , beroemen zich ,
dat het hunne naar dei) Hongaarfchen wyn
riekt. . De Jaoden , en alles wat z y geftadig
naderen, en zelfs hunne kleederen , hebben
gewonelyk een ondragelyke reuk, welke van
het menigvuldig gebruik van de Look voort-
koomt. De hoedanigheit van het voedzel,
’ t geen uit het Ryk der Planten ontleent is ,
heeft mede invloed op de vafte deelen. Bezit
de Meekrap de eigenfehap niet, om de
beenderen der Varkens en Vogelen rood te
verwen, w e lk e ’ er van eeten? i
Byvoegzel tot bet Alpbabetiefch Tafreel, tier.
de verfcbillende deelen der Planten,
Konfiwoorden, enz.
A ir . D it is een verzameling van bloemen
, die alle van elkanderen onderfcheiden
zyn , dat is te zeggen , die alle een onder-
fcheiden yoetfteeltje hebben, en op-een ge-
meene as gêfchikt z y n , welke vry lang is;
indiervoegen dat hare byeenverzameling dat
gene v.ormt, dat men een Air noemt.
A n t h e r a . Dit is het opperde gedeelte
van het helmftyitje o f het Hoö.fdje,_z/«
dit woord en H ei.mstyi.tje.
Bloemblad , Petaltüm. Colomna is de
eerde, die in het jaar 1651 , in zyne aantekeningen
op Hcrnandiz , de naam van Pe-
talum , aan het gekleurde deel der planten
gegeeven heeft; dat de Heer Linn<eus zedert
Corolla genoemt heeft, ’t geen ( ten opzichte
van deszelfs gedaante ) als regelmatig,
klokswys., roóswys en fchotelswys, o f onregelmatig
, alsbekswys., enz. kan befchouwt
worden. De Kroon , o f de bladeren der
bloemen verfchilt van den kelk en andere
deedeelen
der plant, volgens de Heer de Saus-
(ure C Waarnecmingèn over de Schors , Bladeren
en Bloembladeren) h ie r in , dat haare
opperhuit geen fchorsklieren heeft; zy fchynt
byna alleen , uit luchtbuizen , te zamenge-
ftelt.
B loemenop. Dit is een ronde knop,
welke in een zeker aantal langs de takken
der boomen s voortkoomt, en waar uit de
bloemen voortkoomen , die de vruchten
vóórtbrengen. De Bloemknoppen der hoornen
die vruchten met kernen voortbrengen ,
geeven verfcheide bloemen u it ; die van die
gene, die yruchtcn met amandelen dïaagen ,
brengen een eenige bloem voort. Men heeft
twee foorten van Bloemknoppen, ronde en
platte ^ de eerde zyn die gene , die vruchtdragende
takken doen hopen ; de tweede
brengen alleen houtachtige takken voort.
Zie Pakken op het woord B oom.
Bol en B olachtig. Men zeeht dit
van die ronde wortelen der planten , welke
uit verfcheide huiden o f vliezen tg zamenge-
ftelt zyn , die elkanderen omvatten ; Bols-
wys zeeht men van een plant, wier wortel
bolacbtig is,. Zie Wortel.
D o o r n , Spina. D it is een fcherpe punt,
welke in diervoegen met de plant vereenigt
is ’, dat men ’er hem niet affeheiden kan,
zonder haar te. fcheuren Men onderfcheid
twee foorten van Doornen'. Ten if t e , die
gene , die met het houtachtige gedeelte der
plant, een lichaam uitmaken , en zoo lang
als zy. duren : dit zyn de wezehtlyke Doornen.
Ten 2de, de andere , die alleen met
de fchors vereenigt zy-n, en doorgaans afvallen
wanneer de plant eenigzints oud word ,
o f dat zy van hare fchors ontbloot word ,
deze draagt de naam van Stekel, Aculei. Dus
zyn , die der Braambtzi'èn en Rozenboom :
zie deze woorden. De nuttigheit en oorzaak
van den oorfprong. der Doornen , zyn ons
noch onbekenr.
E ijerhui'S. In eenige Rozeboomenen
Hanevoet, is dit niets anders dan het zaad:
het Eijerhuis verandert in ’r vervolg in de
vrucht.
Gri feelen o f E nten. De Griffeling
in ’t algemeen, is de vereeniging van een
plant ó f van een gedeelte van een plant met.
een andere. Men geeft den naam van Griffel
aan het deel ’t geen overgebracht w o rd ,
en die van onderwerp aan die , waar mede
men haar vereenigt. Deze wyze om de
planten te vermenigvuldigen , werkt aljeen
de vernietiging van het onderwerp u it , om
’er alle.de fappen ten voordeelen van de
Griffel van a f te leiden , die men. ten haren
koften, verder wildoen leeven en zich ver-,
meenigvuldigen. Deze vereeniging gefchied,
ofnatuurlyk, o f door kond. Men ziet. da-
gelyks in de Boflchen, fcheuten, die uit ee-
nen dam voortkoomen * en te dicht by elkanderen
daan , o f takken die elkanderen
aanraken en fterk drukken , deze vereenigen
e.indelyk dóór lengte van tyd met elkanderen
: veele bladeren griffelen onderling door
elkanderen in de knoppen te n a d e renm e a
heeft -een konkommer gezien die met haar
deeltje op een andere konkommer , gegrif-
felt was. Op dezelve wys , heeft men een
jonge konkommer zich met haar deeltje op
een andere vry groote konkommer zien griffelen.
DeMeloen, de A p p e l, en veel andere
vruchten , boven welke de bloem verhev
en,is, griffelen zich buiten de kelk, terwyl
zy noch teder en grasachdg zyn ; die gene
welke de kelk onder de bloem hebben, gelyk
de Karffeboom, Pruimboom, Abrikoosboom,
enz. griffelen in den knop der bloem
zelfs, voor dat deze z e t , en vereenigen zich
doordeuïtfpattingvan hare vleesachtige zelf-
dandigheic. Deze natuurlyke griffeling, door
nadering, de eenigde van welke de Natuur
ons een voorbeeld gegeeven heeft, is door
de kond naargebootft ; zoo ras men haar
ontdekt heeft, en zy heeft verfcheide andere
wyzen doen bezoeken , welke mede ge-
flaagt zyn. Deze kondige Griffelingen z y n ,
de Griffeling door nadering , die door infphj-
ting, de kroonswyze, de fchildswyze en fluits-
wyze. Zie het gene hier van op het woord Boom, gezecht is. Wat de deelen betreft
welke men Griffelt , hunne keufe hangt van
het oogmerk van aangenaamheit o f nuttigheit
a f, ’t geen men zich in deze handelwys
voordek.
Helmstyltjes. D it zyn de V e ze ls ,
Filamenta , welke omtrent het middelpunt
, der bloem geplaatft zyn , en die ieder met
een lichaampje bezet zyn , ’ c geen men
hoofdje o f ftofkmpje, anthera, noemt, gelyk
men zulks gemaklyk in de Tulipen opmerken
kan : dit lichaampje bevat een vruchtbaar-
Q q j * t -