klaauwenof armen hebben, welke ter weder*
zyden met vezelen bezet zyn , die den dienft:
van vingeren doen. De mond die in het
middelpunt van de armen geplaatft i s o p
de plaats alwaar zy zich vereenigen , heeft
rechte en getande lippen. De Heer F.llis
heeft, onder het ontledigen van ditzoozon-
derlinge en te zatnengefteldeDier, een blaas -
ontdekt, die , behalven de eigenfchap van
die van de Viffcben welke zwemmen, het-,
noch tot een geleibuis dient om de bouwftofV
fcn te vervoeren welke deze verfchillende
lichamen verzamelen , en welke hen nood—
zakelyk zyn tot de verdediging en aangroei
van hunnen langen en beenachtigen. Itam:
dezelve Natuur-onderzoeker is in tegendeel
o verreed, dat de Lilium lapideum , niet anders
als een verfteent afgelecht deel van dit.
Dier is.
Bladz. 973, ode kolom , reg. 3. van oud.
Eindelyk heeft de Heer Pallas, een Geneesheer,
zyn Werk over de Zoopbyten,of Plantdieren,
in ’ t licht, gegeeven. Deze Geleerde
Schryver, heeft veelvuldige nafporihgen,
gedaan om dit fo o r t, van met werktuigen
■ begaafde wezens te bepalen, en in klaffen te
fchikken. Zie hier de uitkomft van. zyne na—
fporingen.
De Zoophyten ofBlanudïeren s, maken dem
overgang van de Planten tot de pieren uit.
Hy befchouwt deze klaffe als het eenige i&r-
mapbroditifcbe, Landfcbapi .von. het Ryk der.
Natuur. Hy..verdeelt de Zoophyten in vyf—
tien voorname geflachten ; , te weeten :
I.' De P o L Y p r s , Hydra. Dit ia de -
Zoetwater Polypus van deti Heer dé Peau-
mur , en de Proteus van eenige Schryveren..
Hy telt ’ ër vier Poorten, van op.
a. Het H o o r n w i e r , Efchara. Dit
is de F lu .s t r a van Linnaus; hy befchryft
’er vyftlen foorten van , onder welke men
den Spons-fieeit dér Winkels , en de Baftaart
Neptumu Lob , vind.
3. Het C elachtig Kor a l yn, Cel-’
Maria. Hy telt hier zeventien foorten
van o p ..
veerkrachtig: de Schryver maakt van nege»
foorten melding,
5, De B a s t a a r t P o l y p u s , o f G ea
rm d e P o l y p u s , Bracbionus. Hy telt
’ér achtien foorten van- op.
6. Hét B l a a s -K o r a l y n , Sertularia.
Dit is een foort van Koralyn met platach—
tige leedjes , ’£ geen een zelfltandigheic van
zacht Hoorn heeft. Hy telt ’ér zeven en
dertig foorten van o p , als het Paardeftaarts-
Koralyn, Zee-Denne-Koralyn, Zee-Tamarisk-
Koralyn, EekhoornsJlaartsKoralyn , enz. '
7.,De, H o o i n p i a m i -S, Gorge-
nia , bevattende Steenplanten en hoorn-
planten. De baftachcige fchors der Hoorn-
planten is gekleurc, porieachtig en gefa—
grynt: Boerbave heeft hen Titanokeratopby-
r/j genoemt. De byzondere wezens van dit
fo o r t, hebben het zamenweefzel van het
Hoorn, en de gedaante en de buigzaamheit
van Boomtakken. Deze lichamen z yn , om
eigentlyk.te fpreeken , niets anders als ge-
raamtens der Polypuffen, welke hen be-
woonen en gevormt hebbent dit zyn eindelyk
4, ; Het P t p - K o ra l y N, Tubularta.
Dit zyn .buizen die eene hoornachtige zel£
fUudigheithebben... Z y zyn buigzaam- em,
Zoophyten o f Plant- dierenby uitnemen—
heid; tot deze, behoren de Zee-waaijer, de
Yalfche Ze e -H e e fte r , die oneigentlyk ,
Zvoart-Koraal genoemt word, en een mee-
nigte andere. De Schryver te lt .’er. een en
dertig foorten van op.
8. De Z i r - H t E . s n r , Antipatbar.
Dit is een Booms wys voortbrengzel der Po-
lypen ; het is zacht en half-doorfchynende ,
en zyne fchors is in geenen deelen kalkachtig
, maar even als geleiachtig. Men telt ’er
tien foorten van.
9. Het K o r a a l , Ijlst De Latynfche
naam van Ifis, heeft de Ridder Linnxus aan
het geflacht der Koralen gegeeven. Men
heeft het rood Koraal, het wit Koraal, en
het leedjes Koraal, ’t geen o f rood, o f w it
is : de Heer Palias , telt niet meer als vier
foorten van JJis pp.
10. Het P y p - K o k a a l , Milleppra, is
hard , kalkachtig, en getakt ; zyne zelfftan-
digheit is vaft ,.. en aan deszelfs oppervlak
met zeer kleine poriën verfiert: deze poriën
zyn kegelvormig en ftarswys, en even als in
hecStarre-Koraal. Men. telt ’ er achtien foorten
van : tot deze behooren het Veelbladig
Pyp-Koraal, het Kant-Koraal o f de Neptu-
nes-lob, het Violet-Pyp-Koraal van de Phi-
iippynfche Eilanden , en de Hoorn van het
■ Zee-Damhart.
II.’ Het St arre -Kor a a l , Madrepo-
ra. Deze Koralen zyn altoos getakt o f cels-
wys,hard en kalkachtig. De Schryver haalt
’er v y f en dertig foorten yan aan; onder deze
behooren de Zee-Paddeftoel , de Neptu-
nus-muts, het Brein-Koraal , de Zee-Ama-
ranth , de Zee-Kruidnagel, de Grootporie
o f Acroparia, het wit Koraal der Winkels,
het groote geftarnde Starre - Koraal, het
Hartshsorn-Koraal, enz.
ia . Het O rcEl -Koraal , Tubipora,
dit beftaat uit ftevige buizen die evenwydig,
duidelyk van elkanderen gefcheiden , en in
leedjes verdeelt zyn. Men heeft ’er een
kleine hevel in , die van leedje tot leedje
voortgaat, een dezer is de Orgelpyp.
13. Het Z ee-S ch u im, A kyor iium, De
Zee-Schuimen hebben een kraakbeenachtig
omkleedzel , hunne geheeie zelfftandigheïc
is za cht; mén merkt ’er zeer veel geftarde
poriën aan op , een dezer is het boömswys
Zee-Schuim van Noorwegen, de Zee-Hand,
de Zee-Appel o f Zee-Beurs, de Zee-Druif,
de Zee-Long, en de Zee-Wespen-heft. De
foorten van dit geflacht, zyn twaalf in getal.
14. De Z e e - Sc h a c h t , Pem ia tu la ,
beftaat uit een ftam, en vingeren o f ftroken
die hard , en inwendig even als beenachtig;
en uitwendig polypachtig zyn ; een dezer
is het Plant-Dier van de Z ee van Groenland,
de Zee-Veder, en de Z q e -P y l. Dit
geflacht bevat e lf foorten.
15. Het S p o n s -g e w a s , Spongia. Dit
is het werk en de neft van zekere wormen.
D e Heer Palias, telt ’er acht en twintig
foorten van op.
Dus bepaalt deze Schryver , vyftien ge-
flachten van Zoophyten , welke twee hon-
dert en vyftig foorten bevatten.
Hy voegt by deze aaneenfchakeling der
Zoophyten , en by wyze van aanhangzel,
drie twyffelachtige geflachten , Genera am-
bigua. Het eerfte, bevat zeven foorten van
L i NTwp rmen, Tenia, Het tweede, het
geflacht der K loot-Diertjes , Pblvt-
ces. Hy haalt ’pr twee foorten van aan.
Het tweede foort, is de Vateox, dat door
de Heereij Baker cm Roefel, ontdekt is.
Dit is een Dier van eeo gbJyfevormige yonu:
men zou zeggen, dat liet een bolletje zonder
eenige werktujgeiyke deden was , echter
beweegt het z ic h , en gaat naar zyne begeerte
in het zoet water voort, ’t geen het
bewoond. Door een vergrootglas befchouwt
z y n d e fe h y n t het uit eene verzameling van
kleine zaadjes o f eijeren , even als de Polypus
te zamengeftelt te zyn- De .Heer Ballas
w i l, dat de werktuigefyke deeltjes, die
men in het zaad der groote Dieren vind ,
bezielde wezens z y n , welke tot het geflacht
van dit foort van Diertjes behoren.
Het derde fo o r t, bevat de Koraalgewaflèn,
die Imperati, onder den naam van Nodul.a-
ria beteekent h e e ft, en die volgens onze»
Schryver , tot het Ryk der Planten beboeren
, gelyk de Kalkoens-veder, bet Zee-Na-
velkruid , .en het Leedjes -Koraal der Winkels,
fw y plaatzen dit laacften onder de voor tbrengzelen
derPolypen : zie K o r a a l g e w
a s s e n ) . D it geflacht bevat dertien fopr-
ten,
Z U U R A C H T I G M I N E R A A L Z
O U T . f Byvoegz. ) Men onderfêheid
vier Enkelvoudige Zunren ; te weeten, bet
Vitriooliefch Zuur; het Salpeterachtig Zuur;
het Zuur van hetZee-Zout; en dat der Planten.
Zie Vitriool, Salpeter , Zee-Zout, ea
Wyn, op het artikel W y n s t o k .
Z W A R T E B E E S T J E S . Dezen
naam geeven de Bakkers aan de Zwartachtige
To rren, die zy in het Meel vinden.
Z W A R T E M E E U W , Larus roftrt
inaquali. D it is een Water-Vogel, wiens
zeer fnydende bek,- geheel onregelmatig is ,
want het onderftuk is byna twee duimen
langer als het bovenftuk. Deze Vogel is
een foort van Meeuw, die voor een gedeelte
zwart is: zyne pooten en de helft van zy-
nenbek, zyn rood. Zie M e e uw .
Z W A R T E - Z E E o f V e r s c h r i k -
velyice-Z ee. Deze naamen heeft men
aan het Pontus Euxinus gegeeven , ’t geen
met de Middelandfche-Zee , gemeenfchap
heèft. D e Onweders op deze Z e e , zyn
veel heviger en veel gevaarlyker , als die
N n n e ^aa