158 H A G E L . H A G E L .
Crema in Italiën , een onweder, waar by
Hagelfteenen van zes ponden vielen. Gedurende
het beruchte onweder van de maand
Auguftus 1722, §t geen men te Boulogne in
Picardyen had, waren de kleinfte Hagelftee-
nèn , d ie, van de Blixem vergezelt, nedervie-
,1en , een pond zwaar , en de grootfle acht
ponden: alle de Inwoonders dachten dat de
Stad in een puinhoop zou veranderen; ver-
fcheide van deze fteenen hadden een naald-
wyze en andere een vorkswyze gedaante.
Men neigt onute gelooven, dat het maar alleen
, gedurende den dach , hagelt, echter
levert de hagelbui gedurende de nacht, by
het beruchte onweder te B a z e l, in het Jaar
1449 , die van den 2ifle Juny , en 20 Au-
.gultus 1574, in Valtelin; van den I4den July
1597 te Rofthembourg; van den 11de Ju-
3y 1689 te Weenen ; van den 4de July 1719
te T r ie f t ; van den 25 en 29de July te Neu-
remberg en te Geneve , en een menigte andere
, al te treffende bewyzen van het tegendeel
uit. Het grootfle gedeelte der hagel-
Reen en van deze hagelbuyen, die des nachts
vielen, waren zoo groot als eijeren van Struisvogelen.
Men vond, naby Cartinare , drie
verbazende hagelfleenen , die zoo groot als
de grootfle Bomben waren.
Een za ak , die men vry volftandig onder
alle de verfcheidenheden van den hagel op?
merkt,is dat de fteenen, die geduurende dezelve
bui vallen, ten naaften by dezelve gedaante
hebben.
De doorfchynentheit en kleur van den
hagel , zyn niet minder aan verfcheidenheden
onderworpen,ai? deszelfs grootte en gedaante
; de val en fnelheit van deze verhe-
veling zyn van verfcheide omftandigheden
vergezelt , waar het grootfle gedeelte vry
bekent is : op dit oogenblik is de lucht zeer
treurig, en wanneer de hagel een weinig
groot is , zoo word het onweder , het geen
hem voortbrengt, doorgaans door een vry
geweldige wind v erwekt, en die zoo lang
aanhoud als den hagel v a l t : in deze gevallen
, fchynt de wind geen bepaalde loopftreek te
volgen , en fchynt onverfchillig van alle de
punten van dengezicht-einder te blazen. Het
gene men vry volftandig opmerkt, i s , dat
’ er voor het nedervallen van den hagel , een
verandering in den w ind, plaatsheeft. Wanneer
het hagelt, en zelfs voor-dat den hagel
nedervalt, hoort men dikwyls een geraas in
de lucht , ’ t geen door de tegens elkande-
fen ftoting der fleenen veroorzaakt word ,
die den wind met geweld tegens een dryfc.
De hagel valt alleen neder , o f met regen
vermengt, en in het eerfte geval , gaat de
regen hem voor, o f volgt ’er op. Men heeft
opgemerkt, dat wanneer de hagel eenigzins
aanmerke.lyk is , hy byna altoos van Donder
vergezelt is ; nooit loeit noch barft de donder
geweldiger u it , dan by die ongemeenc
hagelbuyen , waar van wy gefproken hebben
, waar van de fteenen een zoo ongemene
grootte hadden; de Weerlichten en Blixem-
ftralen volgen onafgebroken op elkanderen,
de Hemel Haat in brand , en de duifterheit
van de lucht is, behalven dit, verfchrikkelyk.
Schoon de onweders, die den hagel vóórtbrengen
, zomtyds van een verflikkende hit—
•te voorgegaan word , zoo merkt men echter
op , dat doorgaans, by het aannaderen van
het onweder, en noch meerder , na dat het
.gehagelc heeft, de lucht aanmerkelyk verkoelt
word. De hagelbuyen zyn menigvul-
diger omtrent het einde van. de Lente , en
gedurende den Zomer , dan in eenig ander
jaargetyde.
Bladz. 418. ifle kol. regel 3. Gelukkig
is het dat alle Landen , niet even zeer voor
de hagelbuyen blootgeftelt zyn : de wolken
die haar uitgeven , vormen zien , en houden
met voorkeur ftil, zoo men zich dus uitdruk-
. ken kan , boven zekere Landftreken, zeldzaam
gaan deze Wolken tot aan kruinen van
zekere zeer hooge Bergen ; maar de Bergen
verbreken haar , en trekken haar na de naburige
valyen. De blootftelling voor zekere
Winden , de Boffchen , Meeren en R iv
ieren , die men in een Land vind , moeten
noch in aanmerking genomen worden. Behal
ven de verfcheidenheden , die uit de ge-
legenheit der plaatzen ontftaat, heeft men
’er noch andere van een ander fo o r t, en
waar van w y dagelykfch getuigen zyn ; van
twee naburige Velden , die voor het zelfde
onweder bloot geftelt zyn , zal het eene ,
zecht de Heer de Ratte , door den hagel
verwoeft worden , en hét andere bevryd
blyven: dit is om dat de Wolken, waar van
de verzameling het onweder boven een zekere
uitgeftrektheit van land vormen , geen
hagel uitgeven ; het zal op een plaats hagelen
, en vier fchreden verder , zal men alleen
regen hebben. Dit is alle s , zecht dezen
Schryver, v ry algemeen bekent. W y
hebben den hagel zich dikwyls boven een
Valey zien vormen , op eene hoogte, die
verre beneden die van de toppen der nabu-
* i’ig’è
H A I R . H A I R .
rigeBergen was, die, gedurende dezen tyd,
een zagte gematigheit genoten. Voor het
overige het is niet alleen in de Gelcnnrten
der Natuuronderzoekers, dat men byzon-
derheden omtrent dit foort van verfchynzelen
zoeken moet; de Hiftoriefchryvers van
alle tyden , zyn bedacht geweeft om ’er ons
het geheugen van te bewaren. Wanneer thans
eenLandftreek door een ongemeene hagelbui
verwoeft word, zoo^verzuimen de openbare
Nieuwspapieren n ie t, om ’er melding
van te maken. Zie de Differtatie over den
aart en vorming van den Hagel , door den
Heer Moncicler , die de Prys in de Akade-
mie van Bordeaux , in het Jaar 1754 * behaalt
heeft.
H A IR . (^Byvoegz. ) De verfchillende
foorten van hair, zyn gelyk de vederen en
nadelen, voortbrengzelen van de bosjes zenuwen.
Hoe krachtiger en zwaarder een
man is , boe zwaarder zyn baart zyn za l; die
gene wier ftem fchraal en vrouwelyk is : en
van de werktuigen der manbaarheit berooft
z yn , hebben ’er geen : het is uit deze waarneming,
dat het Spreekwoord voorgekomen
is , Vir pilofm & fortis & luxuriofus.
Eenige Natuuronderzoekers, hebben de
oorzaak gezocht van het voortkoomen van
dit hair op het aangezicht der Mannen.
Waarom verkrygt men het niet dan in eenen
zekeren ouderdom, en waarom is den baart
zoo verfcheiden, ’ t zy in de hoeveelheit, ’ t
zy in de hoedanigheit , volgens de luchtftre-
ken en in dezelve geflachten? Het is hier de
plaats niet om te onderzoeken o f de baart
aan den Man gegeven is om hem tot een kenmerk
te dienen , en hem te onderfcheiden,
hy kan hem affnyden zonder het oogmerk
van den Schepper te wederftreven: de Fran-
fchen zouden gaarnen uit de eeuw van H èn -
d r ik de Ilde, de belachlyke gefchillen uit-
wiffehen , en alle de fpotternyen , die den
baart veroorzaakt heeft.
Bladz. 418. 2de kolom, regel 12. De af-
gefneden hairen groeyen veel fpoediger i-n
de kinderen aan die eerfl beginnen te groei-
jen , dan in de Grysaards wier leven byna
uitgeblufcht is.: zy groeijen zomtyds zeer
merkbaar in de lieden aan die door .de tering
aangetafl worden , terwyl het overige van-
het lichaam verteert word. De reden hier
van is , om dat het hair zyn voedzel uit zekere
fappen van het lichaam trekt , en niet
uit de voedende fappen van het lichaam.
159
Het is om deze reden, dat men het hair zeer
merkbaar aan doode lykeu , heeft zien groei-
jen , na dat zy reeds begraven waren , o f
een geruime tyd aan de galg gehangen hadden
: zie de Philofopb. Tranfactien. Hoe hét
ook zyn mag, het is de hoeveelheit van fap
waar mede zy zich voeden die hunne lengte
bepaalt, en het is deszelfs hoedanigheit die
de kleur voottbrengt: het is om deze reden,
dat zy met den ouderdom veranderen. Voor
het overige , zoo als de kleur van het hair
van een Dier is , zoo is ook doorgaans die
van zyne hujt. Ieder' hair heeft een kleine
bolachtige wo r te l, die vry diep indringt,
om dat hy in de pyramidale tepeltjes , ingeplant
is ; het is in deze bolletjes dat het fap
afgefcheiden word , ’t geen hen voed. Plet
is de grpote en gedaante van de poriën , die
de middelyn , en de vorm der hairen, bepaalt.
Zoo de poriën klein z y n , zoo brengen
zy fyne hairen voort; zoo zy recht zyn ,
zoo zyn de hairen f le i l; zoo zy bochtig zyn
zoo zyn de hairen g ekrolt; zoo zy veelhoekig
zyn , zoo zyn de hairen kantzuilig ; zoo
zy rond zyn, zoo zyn de hairen kegel vormig.
Wanneer het Mikroscoop niet deed zien ,
dat de hairen pypswyze lichamen waren ,
zoo zou de Poolfche-vlecht, een ziekte , waar
door de Polen zomtyds aangetafl worden ,
en in welke het bloed , zomtyds, door de
uiteinden der hairen uitvloeit, hier omtrent
geen de minfte twyfeling overlaten; dus be-
ftaan de vezelen en haar omkleedzel wezent-
ly k , die door de Heer Mariotte , in de hairen
, zyn waargenoomen. Men leeft in de
Dictionaire Encyclopedique , dat zy behalven
dit, noch knopen hebben, die gelykvormig
aan die der Kruiden zyn , en takken, die uit
hunne vereeniging voortkomen.
De hedendaagfche Schryvers denken, dat
ieder hair, en mogelyk iedere vezel waar
uit het za men geftelt is , eenlymachtige vloei-
fto f ontvangt, die het vervult en uitzet, en
dat deszelfs voeding van die der andere dee-
len niet yerfchilt. Z y Hellen proefnemingen'tegens
proefnemingen over. In bejaarde
lieden, zeggen z y , worden de wortelen
der hairen niet vroeger grys dan de uitein-
dens; het geheele hair verandert gelyktydig
van kleur. Het zelfde verfchynzel heeft in
de kinderen plaats. Men heeft een groot
getal lieden, in welke een hevige fchrik o f
geweldige fmerten, de hairen in eene nacht
grys deden worden: een dézer was een misdadiger
aan welke men zyn vonnis voorge