C Y PER 96 C I C C I , C U R U C U C U . U S . C Y PR E S SEN BO OM .
razerny: hier toe moet men het inwendig
gebruiken en uitwendig op de wonden leggen.
C I C C I ( Byvoegz.') Dit is een aangename
hardwerkende en verfierkende vrucht,
die in de OoR-Ihdiën groeit op een foort
van Palmboom, die Cuciofera pahme facie,
genoemd word. Deze boom fchynt dezelve
te zyn die Theophrajlus, Cuciopboron noemt:
men twyfelt zelfs o f dezen boom, wel een
ware Palmboom is ; want naauwlyks heeft
hy zich boven de aarde verheven, o f hy verdeelt
zich in verfcheide lichamen o f Rammen
, en iedere Ram heeft verfcheide takken.
Wat meer i s , die vrucht C u c i, is , in
geen troffen by een gefchikt; en mogelyk
dat de Nux-Indica van Cordus onze Cuci, o f
ten minfien de Kokosnoot is. Hoe het ook
zyn mag , het Bezoard vlies van iPomet, ’ t
geen deze Schryver fiaande hield , een der
grootfle‘zeldzaamheden te zyn die men gezien
heeft, dat-vreemde omkleedze], ’ t geen
hy voorgaf ontdekt te hebben , en in zyne
Verhandeling over de Drogeryen befchrevcn
en afgebeeld heeft,als een deel van het Dier
uitmakende , ’Lgeen in het Ooflen de Bezoard
voortbrengt, was niets anders als onze
üithe'emfchê vrucht Cuci , in welke , o f
Pomet zelve , o f de een o f andere kwakzalv
e r , door welke hy zich heeft laten bedriegen
, zeer behendig een Bezoard ingevoegt
had : men ziet hier het bewys van, in een
Memorie van den Heer Geoffroi de Jonge ,
óver-de Bezoards, Memori'én van de Akade-
mie der Wetenfcbappen van Parys voor bet jaar
1712. .
C U R U C U C U . * Dit is de naam van een
Slang van het Land der Incas , die tien o f
twaalf voeten lang, graauwachtig, met zwart
op den rug , en met geel onder de buik gevlakt
is. Haar kop is veel fmalder, en hare
tanden zyn veel langer als die van andere
Slangen. Z y is zeer vergiftig; en zeer te
duchten. Echter eeten de Indianen haar
vleefch. Z y brengt geen nadeel toe , wanneer
men haar niet te rgt; maar wanner zy
aangetaft word , kronkelt zy haar lichaam,
en fchiet op haren Vyand : het vergift van
hare beet is zoo geweldig , dat het binnen
vier en twintig uuren , noofdpyn , bevingen,
fnydingen, een brandende koorts, koud
zw e e t, en eindelyk de dood , veroorzaakt.
Maar het zonderlingRe i s , dat haar vergift
het bloed niet doet Rremmen ,het brengt het
tot een diergelyke opbruifling : dat het 'genoodzaakt
is , om uit de neus, dogen,ooren,
en zelfs van onder de nagelen , uit te vloei-
jen.D
e Slang die Curucu-tingi genoemt word,
is twee malen langer en dikker , als de Cu-
ri/cu. Hare fchubben zyn met wit en zwart
gefpikkelt , en het einde van haren flaart is
zoo fpits als een els. Haar bek die met twee
ryen gekromde tanden in iedere kaak bezet
is , maakt dit Dier zeer fchromelyk.
CY PER US . ( Byvoegz. j) De foorten van
Cyperus onderfcheiden zich gemakkelyk van
andere graswyze Planten , hier door , dat
de fcheden van hare bladeren geheel z yn , en
geen fpleet hebben , dat hare fleelen gewo-
nelyk driehoekig zyn , en geen leedjes noch
Wrongen hebben.
C Y P R E S S E N B O O M . QByvoegz.')
Bladz. 233. 2de kolom, regel 18, van onder,
De Pyramidale Cyprejfenboóm is met takken
bekleed, byna Van zyn voet af: en vermits
de laagtRe , tegens het gene gewonelyk ge-
fchied , het minRe aangroeijen , en dat de
eene en andere natuurlyker wyzé de voor-
naamfle Ram naderen,met zich loodlynigop
te heffen , zoo. neemt deze boom van zich
zelveu een regelmatige gedaante aan, die des
te regelmatiger is , om dat ’ er de konff geen
deel aan heeft;.hy is zeer gefchikt ,- om de
Terraffen te boorden , Wandellenen te vormen
, en om de verfchieten in de groote T u inen
te bepalen, alwaar hy vooral een bevallig
fieraad verfchaft, wanneer men hem op
de plaatzcn plant, die een halve kring vormen.
Echter heeft dezen Boom mishaagt,
men heeft hem uit de Tuinen verbannen ,
om dat men voorgaf dat h y , overal waar hy
geplant was verdriet veroorzaakten, en treu-
righeit,~inboezemden; maar dit wonderzinnige
denkbeeld heeft men zich niet gevormt
dan met menigviïldig malen in de. Dichters
te zien, dat de Ouden de Cypreffenboomen.
als een teken der Treurigheit, om de graft-
Reden déden planten , zonder acht te geven
dat men hem tot dit gebruik niet verkoos,
dan alleen , om dat hy natuurlyk zeel- fiere-
lyk is. De Portugeefche Cyptejfmboom , is
veel kleinder, zoo zwaar n ie t, en groeit
veel langzamer, als die van onze Gewefieni
Zyne vruchten hebben een blaauwachtige
kleur en zyn ten hoogfieh zoo groot als gemeene
C Y T I S U S . C Y T I S O - G E N I S T A .
meene Kaafen. De Portugezen geven aan
dezen Boom , de naam van Ceder van Bus-
faco, om dat men hem eerR te Buffaco heeft
aangekweekt, ’t geen een groot Karmeliter
Klo oR e r , vier uuren van Coimbra in Portugal
is. De Cyprefenboom van Virginicn,
heeft bladeren als de Acacia. D e Amerikaan-
fche Cyprejjenboom, word JVitte Cederboom ,
genoemt.
C Y T I S U S . CByvoegz. ) Alle de foorten
van Cytifus, duchten de geRrenge koude
; hier om ziet men ’ er byna geen in de
Noordfche Landen. A l le , uitgezonden die
van het Alpifche gebergte, worden zy tot
fieraad aangekweekt : zy groeijen vry fchie-
lyk ieder in haar foort. Zie hier in weinig
woorden een L yR van alle de bekende foorten
van Cytifus.
1. De Cytifo-Genifta.
2. De Cytifus der Tuinen, die men ronden
plat fcheert,
3. De Donker groene Cytifus, Hare bloemen
zyn geel en recht.
4. De Wolagtige Cytifus, Hare bladeren
zyn met een foort van rosachtig dons bedekt.
Dit kleine boompje word in Engeland gelieft.
Zomtyds zyn deszelfs bloemen geel
en purperachtig,
5. De Kruipende Cytifus. Men vind deze
gemeenelyk in Bourgondiën op de Bergen
ten Westen van de Rad Dyon. Hare takken
buigen zich natuurlyk naar de aarde, en kruipen.
6. De Cytifus van de Kanarifche Eilanden
, is altoos groen; echter zyn hare bladeren
witachtig. Z y kan den winter in onze
Landen niet dan in de Oranjehuizen weder-
ftaan, waar van zy het fieraad in de maanden
Maart en April is ,' wanneer zy bloeit.
7. De Doornachtige Cytifus is alleen teder
wanneer zy jong is.
8. De Cytifus van Montpellier bloeit in de
97
maand Me y : zy fchiet ter hoogten van acht
voeten op.
9. De Portugaalfcbe Cytifus, De bladeren
van deze, gelyken naar die van hetBour-
gondiefch hooi : de bloemen komen uit den
fchoot der bladeren voort. Men heeft ’ er
waar van de bloemen w it , ofzilververwig
z y n , gelyk mede de bladeren, en min o f
meer groot.
10. De Levantfcbe Cytifus met groote bladeren
, die witacbtig aan de onderzyde zyn.
Men maakt van deze weinig werk,
IX. De Africaanfcbt Cytifus. Hare Bladeren
zyn fmal, en een weinig ruig.
12. De Amerikaanfcbe Cytifus. Haarfchors
is met een foort van Dons bekleed , dat haar
zyachtig doet fchynen. Deze HeeRer is
zeer teder.
13. De Cytifus met witte vruchten. Men
kweekt haar in Amerika aan om den overvloed
der vruchten die zy voortbrengt, en
waar van men gebruik in de fpyzen maakt *
maar men doet haar doorgaans tot voedzel
voor de Duiven verRrekken, hier van heeft
zy de naam van Duivenboonen verkregen.
14. De Cytifus - Indigo, ' Hare bladeren
hebben byna geen fleeltjes. Men maakt van
deze Plant inLöuifiana gebruik om ’er Indigo
van te bereiden. Men kan haar in de
Zuidelyke Landfchappen van Vrankryk aankweken.
15. De Cytifus met eironde bladeren. Deze
fchiet niet hoger dan drie voeten op. Z y
is zeer dik, en zeldzaam.
16. De Siberifcbe Cytifus. Hare bladeren
Zyn witachtig en recht, en hare bloemen
komen troswys aan Eet uiteinde der takken
voort.
C Y T I S O - G E N I S T A . Deze Plant
verfchilt van de Brem, en van de Cytifus,
óm dat zy alleen Raande bladeren heeft, en
de andere bladeren welke drie aan drie, by
elkanderen gevoegt zyn.
N D A A UW -