van hunne pooten, even als Van handen bedienen,
vervullen alle de graden die, tuflchen
dé vierhandige en viervoetige plaats hebben
»
De B en g a a l s c pi e A a p-e n deze zyn
voor het grootfte gedeelte Guenons •, onder
welke men de Malbroucks en Chineefche
mutzen. onderfcheid. Deze beide foorten
zyn zeer behendig in het rooven , z y nemen
de vlucht met op drie pooten te loopen , en
houden hunnen roof in de linkerhand : zy
konnen niet dan half tam gemaakt worden ,
en teeien in den ftaat van dienftbaarheit o f
flaverny, niet v o o r t; zy moeten hier toe in
vryheit in de boiïchen leven. Het is niet
zeldzaam dat men deze vierhandige Dieren
op de oevers der^ Rivieren en Zee , ziet komen,,
.om de Viflchen en Krabben te ver-
fchalken; zy fteeken hunne ftaarten tuflchen
de fcharen der Krabben, en' zoo ras deze dezelve
toenypen , zoo trekken zy hen eensklaps
tot zich , en voeren haar weg om ze
op hun gemak te verflinden* Men vangt hen
door middel van Kokosnoten , waar in men
een kleine opening vormt ; zy fteeken hier
een hunner pooten in om ’er het fap en de
kern, uit te bekomen, maar die gene die op
fchildwacht ftaan,: grypen. hen , voor dat zy
zich redden konnen» In de Indiaanfche
Landfchappen , die. door de Braminèn bewoond
worden, komen deze Aapen , op alle
uuren. van den dach in de huizen, alwaar
men Vruchten en Moeskruiden verkoopt i
de Inwoonders bezitten te grootten eerbied
voor deze Dieren , öm hen te- verdryven*
Zou men'gelooven konnen dat men in Ama-
dabad, hoofdftad van Guzaratte , drie Gaft-
huizen voor de Dieren h e e ft, in welke men
verminkte ,. z iek e , en. zelfs andere Aapen
v o ed , die, zonder dat zy eenig ongemak hebben.,’
er hun verblyf in komen nemen. Twee
malen des weeks.komen de Aapen.uit de na-
buurfchap van deze Stad, alle te gely.k binnen
hare muuren verfpreiden zich door de.
ftraten, en klimmen op de daken der huizen
die alle platten hebben., alwaar de
Inwoonders R y ft , Gier ft en Suikerriet ,
plaatzen ;. zoo zy .dk verzuimden ,. .zoo zouden
de Aapen de daken- openbréken en.
gi’OQte, nadèelen veroorzakend* De Slangen-
zyn de grooifte vyanden van dezeAapen...
De G eschakeerde A a p , of de A ap
^ W s a a B..H*. D it is. de Guenon.,_ die. Mo/j.-
kis genoemt wo rd t; hy keert alle de ftee-
nen om , en vangt de infeéten die ’er onder
verborgen z yn , welke hy aanftonds ver-
üind.
De G roene A a p , Callithrix. Dit is
een foort van Guenon, wiens hairen fchoo.n,.
groenachtig en van een levendige kleur zyn..
Men vind hem in het'Zuidelyke gedeelte van
Mauritanien aan de Senegal, en in de naburige
Landen van de Kaap-Verd : de Zee-lie-
den noemen hem, Aap van St, Jac'ob.
Bladz. 9. reg. 15. van onder. Zomtyds
plaatft men , om de Aapen te vangen , naby
hunne verblyfplaats, ftérke en dronkenlchap
verwekkende dranken..* en waar van men.
voor hun pog veinft te drinken: zoo ras men
weggeweken is ,. zo komen z y van. dezen;
drank proeven , onder een gefchreeuw van.
chin chin, en zy worden zoo dronken , dat
zy in flaap vallen ; de Jagers konnen zich
alsdan, met gemak , meefter. van hen maken..
Het vleefch der Aapen is zamentrekken-
de ; en veele Lieden eeten h e t, fchoon het.
dradig i s , vooral op Cayenne. De Heer:
de la. Condamine zecht r dat de Aapen het ge-
wonelyke en fmakelykfte wildbraad van der
Indianen dèr Amazonen Rivier zyn* {Me—
morien van de Akademie der Wetenfchappem
van Parys, voor het Jfaar 1.745,)
A A P E N B R O 0 D , (Byvoegzel en ver-,
betering). De ware naam van. dezen-boom;
is Baobab..
De ftam van dezen zonderlinge Boom, is-,
niet hoog de Heer Adanfm.. heeft ’er weinig
gezien , die meer ah zeftig. o f zeyentig
voeten hoog. waren , enz,. Dé kruin van?
de Boom, die behalven.dk ,. vry regelmatig
rond is ,. bedèkt deszelfs ftam volftrekt, én?
fchynt een groote rondachtige klomp, groent
e , die hond ere en- twintig- o f hondert en-
dertig, en zélfs hondert en zeftig voeten;
middelyn heeft,. Maar andere Reizigers,,
hebben veel grooter boomen- van dit Poort
in het Land van de Senegal gezien : Ray;
zecht,. dat men ’ér tuflchen de Niger ,. en de
Gambia gemeten heeft , die zeventien mannen
uaauwiyks omvademen konden., met.
hunne armen aan el kandoren te voegen,, zoo-
dat deze boomen omtrent v y f en tagtig voeten
in omtrek befloegen , o f omtrent neo-erp
en twintig voeten, in middelyn. Julius Sca--
liger ze ch t,, dat men, ’ er, g^zién heeft % waanvan?
van de middelyn | zeven en dertig voeten
was.
P r osper Alpinus zecht, maar ten onrechte*
dat het vleefch ’ t geen het zaad van den Bao-
bab omvangt, gemakkelyk tot een fyn fto f
gebracht word , en dat men het uit de L e vant
onder den zeer oneigentlyke naam, van
Gezegèlde Aarde van Lemnos , overbrengt,
alwaar het , zeer gemeenzaam , gebruikt
word , in de gifte van een vierde loods,
’ c zy in zelfftandigheit, ’t zy in een' aftrek-
zel in een bekwaam vocht, tegens d.e bloed-
fpuwingen , de bloedvloed der Lever , de
befmettelyke en rotachtige koortzen, in
welke het Alkali, de overhand h e e ft, in de
fpysloop, roodeloop , en om de maandfton-
den te verwekken : het word aan de Senegal
tot dezelve oogmerken gebruikt.
Bladz. 11. ijle kol. reg. 16. van and* Uit
een menigte Waarnemingen , zecht de Heer
Adanfon, fchynt te blyken, dat een Baobab
die v y f eri twintig voeten middelyn heeft,
reeds drie duizent zeven hondert en vyftig
jaren geleeft heeft, en dat hy noch oneindig
langer groei jen en leven moet. Dat die gene
wiens ftam dertig voeten middelyn, en
drie en zeventig en een halve voeten hoogte
heeft, v y f duizent een hondert en vyftig jaren
oud is : men „oordeele nu over den ouderdom
van de Boomen van dit foort., die
zeven en dertig voeten , in middelyn % be-
flaan.
Bladz♦ 11. 2de kolom , reg, g. van onder*
Deze befchryving van den Baobab doét vermoeden,
dat dezen Boom , mogelyk degroot-
fte Plant van. de geheele Aarde is.. Men
haalt echter, in de Werken van geloofwaardige
Natuuronderzoekers, en van eenige beroemde
Reizigers , andere voorbeelden van
zeer békende boomen aan, en waar van de
dikte en grootte , zoo verbazende is, dat
mén hen als Wanfchepzelen*van het Ryk der
Planten befchouwen. moet» Wy hebben ’ei;
melding van gemaakt op de artikelen P ee-
REB.00M , WiLGEBooM , G roo t e
I l e x ,. P l a t a n u s b o &m , L indeb
o om , O lm b o om , E ik e n b o om, K as
tanje boom , enz. jRay , haalt noch de
befchryving van eenige Reizigers.;aan , die
in Brazil, een Boom van hondert en twintig
voeten omtrek, gezien hebben , dat is te
zeggen, van omtrent twee en veertig voeten
middelyn, en die men met een godsdienfti-
gc eerbied, om zynè oudheid bewaarde1* dit
Is. mogclylc een. Baobab.. Men leeft in den.
Hort. Malab. dat de Vygèboom , die doof
de Malabaren , A tti - meer - alou , genoemt
word , gewonelyk vyftig voeten in. omtrek
beflaat, en dus omtrent zeventien voeten
middelyn heeft; en dat men ’ er een , in het
Landfehap Cochin , naby de Tempel van
Beika h e e ft, die reeds twee duizent jaren
oud i,s. Maar Plinius maakt van noch ..dikker
Boomen gewach ; hy z e ch t, Liv. 12.
cfr. 5. van zyne Natuurlyke Hijlorie , dat de
overwinningen van A le x an d er , boomen
hebben ieeren kennen , die gewonelyk zestig
voeten middelyn hadden. Men vind in
de laatfte Hiftorien van China , van veel
verwonderingswaardiger boomen , melding
gemaakt: de eerfte van deze , vind men in
het Landfehap Suchu , naby de ftad Kien :
hy word Siennich, dat is te zeggen , Boom
van duizent jaren, genoemt. Hy is zoo uit-r
gebreid , dat-een van zyrie takken , twee
hondert Schapen oyerfchaduwen kan. Een
andere Boom van het Landfehap Chekiang,
beflaat by de vierhondert voeten in omtrek,
en omtrent hondert en dertig voeten in middelyn.
De Heer Adanfon zecht ,- dat zoo
de onmatige grootte van deze Chineefche
boomen , in vergelyking van die gene, die-
thans in Europa in wezen zyn , geen geloof
verdiende , de Baobab van Afrika , die dertig,
en zeven en dertig voeten in middèlyir
heeft , alleen genoeg zou zyn , om ’er du
mogelykheic van te betogen*
A A R D B E V I N G , Terra motus, (By-
voegsel). Dit zyn die geweldige fchuddin»
gen , door welke aanmérkelyke gedeeltens:
van onzen Klo o t, meer o f min merkbaar bewogen
worden» Den- aart van een dierge-
lyk Verfchynzel, is de nafporingen der Phi-
lofophen , Scheikundigen en- Natuurkundigen
, waardig. De Zee , uit haar onmeetbaar
bed op te heffen ; Bergen- van een te
doen fcheuren , van hun plaats te vervoeren-
en in te doen ftorten ; Steden om te keeren;;
geheele Landfchappen in te zwelgen ; wyd-
uitgeftrekte Landen van het vafte Land a f te;
fcheuren; Eilanden plotzeling Uit.de afgronden
der Zee voort te doen komen gehee»-
k Landftrek-en met water te bedekken'," andere
boven te doen komen , en droog .temaken
;; Rivieren van -haren- loop- te doen-
veranderen : dit zyn de Verfchrikkelyke-
Schouwfpelen die'ons de Aardbevingen vertonen!.
Europa is thans naauwlyks van dén-
fchrik bedaart,, g k het door liet- yflelyk osa-.
A 3, - hEil:„