So B Y E .
Bladz. 198. 2de kolom, reg. 6. van onder,
verbéter. Op het Eiland Cayenne heeft
men een foort Van zeer kleine zwarte Byën,
deze brengen een witachtigen honing voort,
die zoo vloeibaar als olie is , en in weinig
tyd rins o f fcherp word. Hare wafch is
violet o f zwartachtig, zacht en verkrygt
nooit hardheit: men heeft het geheim noch
niet konnen ontdekken om hem wit te ma-
B Y E .
ken. De Indianen bedienen ’er zich van,
na dat zy haar gezuivert hebben , om ’er
de vleffchen mede te floppen : zy maken
’er mede kleine vaten van, in welke zy de
Balfem van Tolu verzamelen. Men vind
deze wafch in rondachcige ftukken ter groo-
te van een hazelnoot in de holle ftamrne*
der oude boomen.
8r
CAA-OPIA. CABUJA. CACAOTELL.
C A A - O P I A . Dit is een klein Braztl-
jaanfch boompje , waar van de fchors een
roode afcbverwige kleur heeft , en.’t geen
een foort van merg bevat. Zyn hout is
Aerk en getakt; zyne bladeren zyn vaft, agn
de onder zyde rood ,, en groen aan de bo-.
ven zyde; zyne bloemen zyn zonnefcherms-
■ wys, geelachtig groen, katoenachtig en worden
van'groenachtige- Beziën gevolge, zy
zyn zoo groot als kariïeu , en met een zagte
fchaal bedekt. Deze vrucht geeft door uit-
periling een fap, ’ c geen een fchoone geele'
kleur heeft, h D eze Boom bloeit in de maand
November , en zyn vrucht word in January
ryp. Wanneer men in 'd e maand Oëtober
een inihyding in zyne fchors maakt, zoo
vloeit ’er een harft u i t , die een fchone geele
kleur heeft , en zeer in-eetende is. , De
Negers gebruiken hem als een purgeermiddel.
Jiay, Hift, Plant.
C A B I A I , zie W a t e r z w v n .
C A B U J A , ïs de naam van een Ameri-
kaanfche Plant, waar van de bladeren veel
óvereenkomft met die der Diftels hebben.
De Indianen bearbeiden de Cabuja op dezelve
wyze , als w y de Hennip en Het Vlafch
doen, en zy bedienen ’er zich van om Garen
en T o uw , te'zamen te ftellen. Di&io-
naire Encyc/oped.
C A C A O T E L L . Deze naam geeft
men in Indien aan een fteen die Borelli , in
’t latyn Lapis corvinus Indi$ noemt: men
w i l , dat wanneer men dezen Steen in het
vuur heet maakt, hy een aanmerkelyk geraas
voortbreègt, gelykvormig aan een. donder-
flag,
O A .C H IM E N T I E R , Guanabanus.
QByvoegz. en verbet.') Dit is de. geflacht-
naam-van een boom van de Antillifche Eilanden
, waar van men verfcheide foorten
heeft: te weten, d eKleine Corofol o f Offen-
hart, de Kaneel- appelboom , en verfcheide
andere , waar van de vruchten dé naam van
Cachiment dragen. Z y zyn met een bruine
o f geelachtige groene huit bedekt, en zoih-
tyds met kleine punten bezet. De zelfftan-
digheit van deze vrucht, heeft de dikte van
G A CH IM EN T IE R . CAHUIT: C A L :
Room , zy is w it , heeft een aangename
fmaak, en is verfriflende. Hare zaden hebben
een zamentrekkende fmaak ; een dezer
is die gene, die men Slymacbtige Cachiment
noemt. De kern van de vrucht is even als
blaasachtig en vezelachtig , enz. Zie O s-
SENHART en K ANEEL-AP PELBOOM.
C A C T O N I T E S . Deze naam geven
de Ouden zomtyds aan de Surda , ’ t geen
een half edelgefteente i s , dat men onder de
gemeene naam van Kornalyn k en t! zie dit
woord.
C A D A V E R , zie L y k *
C A H U I T A H U. Dit is een Braziljaan-
fche Vogel, wiens gefchreeuw dezen naam
uitdrukt. De Heer de la Condamine zecht,
dat hy ’er een in Paraguay gezien h e e ft: de-,
ze had de grootte van een Gans. Het op-
perfte. van zyne vleugelen was met een zeer
fcherpe fpoor o f hoorn gewapent, die gelykvormig
aan een groote doorn van een half
duim lengte was. De Cahuitahu heeft be-
halven d i t , op den bek een andere kleine
hoorn * die dun, buigzaam, en een vinger
lang is»
C A L A L O U , Keimia Brafilienjis, folio
ficus, fruSla pyramidate fubcato. Deze kruipende
plant die van zoo veel nut voor de
Negers en Blanken-»vafï Guajana i s , word
Karoulou door Bar tere genoemt. De In-
woonders noemen haar mede Citrullus, Pompoen
, Gombaut en Giraumont. Z y fchiet ter
hoogte van v y fo fz e s voeten op , en draagt
malfche vruchten, die met kleine flymachti-
ge zaadjes vervult zyn : deze vrucht, jong
zynde , word afgeplukt, om by wyze van
Salade , uit het water en met zout gegeten
te worden. Z y is goed voor de maag, en
nuttig voor . gezonde Lieden. Wanneer de
vrucht ryp is , zoo kapt men haar klein met
de bladeren van de P lan t, en men laat dit
met Spek koken; dit is een gerecht ’ t geen
de Creoolfche vrouwen voor alle andere aan
de aanZienelykfte Vreemdelingen , voordienen.
Zomtyds zyn de Giraumons zoo groot
als een Meloen , hare uitwendige kleur is
groen en gevlakt» Het vleefch van deze
L vruch