vruchten is ge e l, en veel vafter, en van een
verhévèhef fmaak , als dat van dé Citru'llus;
inen heeft ’ er een ige , die een weinig naar
de Muskus ruiken : hare bladeren zyn byna
zoo breed als een tafelbord , en hare bloemen
zyh geel,
C A X A M B O U R G o j . C Ü N A M -
B Ö U R K. Dus noemt men een welriekent
Kout, ’t.geen een groenachtige kleur heeft.
Het, yèrfchilt van de Calambouc ,. die men
uit China brengt, en waar van w y op het
woord Paradysbout gelproben hebben : zie
dit woord. Men maakt van het Calambourg
tot Schrynwerk, en in de zuiverende Baden,
gebryik. j
C A L A M E N T . QByvoegz, ) Men
maakt van drie.of vier foortèn. van Calament
gebruik : te weten , de gemeens Calament,
de Calament die een reuk ah de Polei heeft,
de Berg-Calament, en de Calament der Velden
, o f de Tbym-Polei : men gébruikt haar
by wyze van -Thee j .om de maandftonden te
bevorderen ; uitwendig opgelecht zynde ,
verdunnen z y , verdryven en loflen op,
C A L A M - I T E . Dit is eenbyn aam die
men aan de Storax in Tranen , geefc; om
dat men hem voormaals in rietjes hefloot,
die Calami genoe.rat worden , om hem te bewaren.
Zie S torax.
C A L A O - , Hydrocpr.ax Iitflïcus. Deze
V o g e l, zeqh’t de Heer Allamand, vind men
in de Opft-Indiën: zyn bek heeft de gedaan-
yan een SeifTen, is,.geta$it en met een hoorn-
aehtig uitwafch aan het oppergedeeke bezet5
zyne beenen zj7n met vederen tot aan den
hjel bekleed -; zyne pporen hebben vingeren
die door geen. vliezen -aan elkanderen gehecht
worden , drie derzelver zyn aan de. voorzy-
de , en een is aan de achter zyde geplaatft;
de middelfte van dp drie voorfte.is naauw-
keurig met de buitenwaardfl-e , tot aan het
derde gewricht verknocht, en met de binnen
waardfte., tot aan het eerfte gewricht.
C A L E S I A M . Dit isleen groote boom
van depKuft yan Malabaar , wiens :hóut purperkleurig,
glad en buigzaam ia: zyne bloemen
groeijen troswys aan het uiteinde der
ïf r - Ik §e^yken vry,wel naar die van den
Vy ynltok : zy-worden van langwerpige Be-
Z’iëii geyolgt, die groen, met een dunne.huic
bekleed , vleesachtig en fmakeloos z y n , ieder
derzelver bevat een groene en platachtige
Amandel, waar in de witte N o o t , beflo-
ten is : wanneer de bladeren,,van den Calefi-
am afvallen, groeit ’er op dé ftam en takken
een uitwafch , ’t geen gerimpelt en niers-
wys is , het is groenachtig , en word door
het ïteken van een foort van Infedfc voörtge-
bracht, 9z geen in dezen boom een fchuil-
plaats en voedzffl zoekt.
De Caiefiam , geeft eenmaal in het- jaar
vruchten , van zyn tiende tot zyn vyftigfte
jaar. Zyn fchors to f poeder gébracht, en
met Boter gemengt zynde , word met vrucht
tegens de kwaadaardige verzweringen Gebruikt
, en f l ik de -fmerten dér!jic h t : deze
fchors , alsmede de bladeren , by wyze van
Thee gebruikt zytide, bevorderen de ba-
nng.
C A L L IM U S . Deze naam , geven de
Natuuronderzoekers aan de loife Noten, die
* men in de Arendfteenen eh Holle Verfieendc
lichamen vind: zie deze woorden*
C A L M U S ( T n d i a a n s c h e o f A z i a
t i s c h e ,^ Acorus Indicus. ( Byvoegz, 1
Pifon getuigt, dat men dit foort van Acorus
mede in Brazil vind : z y gelykt uitwendig
naar de Europifche; maar zy is veel dunder:
deze Acorus is de Te-biam-pou der Chinezen
de Vazabu van Cylon , de Vaèmbu v an dè
Kult van Malabaar; en de Bembi der Brami-
nen.
De V a l s c h e A c o r u s o f C a,i.m u s ,
Pfeudi - Acorus, is de wortel van dé Cahnus
der Moerdjfen met rgeele bloemen. Deze
knobbelachdge #n rosacht-ige wortel , hééft
weinig reuk: hy laat een groote fcherpte %
den mond achter. Men wil dat hy zamen-
trekkende- is.
De W a r e A c o r u s . o f C a l m i i s ,
behoort tot de inmèngzéls van 'den Therih-
kol, gelykmede verfcheide .andere zélffian-
digheden , gel-yk men zulks' zien kan by de
openbare ten tóonftelling die ’ér.'de- Apothekers
van Parys , in de zaal van hunnen
Kruidtuin van doen. Deze Wortel is aan de
vermolging onderhevig.
_ C A M A G N O C . Dit is .een foort van
Magnoc die men op Cayenne fcankwéekt
cn waarvan menden Wortel ten einde van
zeven
zeven maanden uitdelft: men eet hem alsdan
gebraden o f gekookt. Wanneer
langer in de aarde laat, zoo is hy met goed
dan om tot meel gehraejit, en even als de
Ma gnoe bearbeid te worden, met dit onder-
fcheid dat het water dateer uit vporcko.omf
niet' gevaarlyk is:;- zyn ïfteel is zelfs hoger
te fchatcen als dat van den Magnoc : men
bereid ’er uitmuntende Cajjave en zeer goede
Mat eté van: zie op het artikel: M A N i o K.
C A N N E - C O N G O . Op Cayenne
geeft men-dezen naam, aan een foort van
Riet ’t geen de Siriourou , van Barrere is.
Deszelfs bloem beftaat uit een blad, ! De
kelk die in ’ t vervolg de vrucht, wo rd , is
met de bloem in,e,en: fóort van fchede beflo!-
ten. Het fap , ’ u geen men uit den wortel
van deze Plant perft., en des morgens en
’s avonds by wyze van een Garftewater gedronken
, gebruikt men met vrucht, in dat
Land, om de Kanker te .genezen. :■
C A N S G H Y . D it is een groo.te Ja-
panfche boom, waar van de Inwoon,defs van
dat Land zich bedienen, om een foort van
Papier te bereiden : zie achter het artikel
P a p y r u s , op bet woord P a p i e r - R ie t
V A K DEN N r l .
• C A O Ü A C . Op de Eilanden onder de
Wind, geeft men dezen naam.aan een foort
van geelachtige Tuffteen, die ’er zeer overvloedig
is , en die men in ’ t geheim op de
openbare markten verkoopt. De Cataïbi-
fche Negers zyn zoo gretig naar deze aarde
.of fteen , dat geen ftraffen in ftaatzyn om te
beletten , dat zy dezelve niet eeten : echter
veroorzaakt deze aarde , die de Zwarten
in Gninée mede eeten , hen een dodelyké
maagpyn. Men rekent de Negers verloren
wanneer z y ’er door aangetaft worden,
C A P U C Y N E N H O U T o ? S IG -
N O R H O *U T . Dit is een zeer groote
Boom, van het Eiland Cayenne , die men
als een foort van Balatas befchouwèn, kan ,
f z ie dit woord), maar zyn korl is veel fyh-
der. Zyn hout, fchoon goed om te bouwen
zynde, word thans noch weinig gebruikt:
weinige onder de Inwoonders kennen h e t ,
fchoon ’er de wyken van Ko en Provat ’er
vry wel van voorzien zyn. Men is ’er zelfs
de kennis'van aan de Indianen, die uit Para
gevlucht z yn , verfchuldigt.
C A R A . . Dit is een foort;, van-. W in d e ,
'die in Afrika'groeit.. Haar fteei is vierkant,
wolachtig, bochtig en .roodachtig groen.
Deze Plant kruipt indiervoegen vo o r t, dat
een eenige. genoeg,is , om een lOppervlak van
honcjert en twintigv,oefen in het .vierkantje
•bedekken: de takken, en fteei, vatten overal
■ wortel j i al waar zy de aarde .rajten, Wanpeer
men de fteei.affnyd , komen ’ er waterdrop-
pen uit v o o r t: haar wortel die negen duimen
middelyn h e e ft, is met een geelachtige
huit bedekt; deszelfs vleesachtig gedeelte ds
w i t , en met een melkachtig fap. vervult :,men
eet hem by wyze, van een moeskruid. , De
Inwoonders van Guinee bereiden ’er zelfs
Brood van. Margg. '
C A R A B A C C I Ü M . . Deze naam geeft
men aan-een Indiaanfch fpeceryachtig hout,
waar van den reuk veel overeenkom!!: met
die van de Kruidnagelen heeft; Het.heeft een
geelachtige kleur: men befchouwt het in In-
diën , als. een uitmunten: middel tegens de
fcheurbuik ; men gebruikt het in een af-
kookzel,. o f by wyze van Thee en Koffy afgetrokken
zynde; het verfterkt mede de maag
en bevordert de verteeringi
C A R A C O L Y . Dus noemt men een
Metaal , ’t geen uit gelyke deelen, Goud,
-Zilver én K o p e r , te zamen geftelt w o rd ,
.het word. zeer hoog gefohat, en zeer
fterk gezocht door de Caraïbers o f W ilden
van de Eilanden van Amerika. Z y geven
mede de naam van Caracolys, aan de
plaatjes, die van het zelfde Metaal gemaakt
zyn , en ts^aar van zy hunne vopr-
naamfte fiëraden öttken , met hen. aan de
n eu s , lippen en ooren , yaft te hechten.
Z y bekwamen voormaals dit gemengt Metaal
van de Wilden van de Rivier' de Orono-
que; maar thans maken het de Goudfmeden
van dit Land na, met de gehalte een weinig
te yervalfchen , en verkoopen deze fnuifTe-
ryen tot een vry hooge prys , Dictionaire
Encyclopedipie.
C A R A P A S . Dit is een zeer groote
Boom van Cayenne, wiens hout lig t,- vezelachtig,
en zeer Olieachtig is ; dit bewaart het
voor de Houtluizen. Men gebruikt het tot
verfcheide.oogmerken, ’ t zy om te bouwen,
’ t zy tot tafels om het lynwaat te ftryken ;
maar in dit laatfte g e v a l, moet men het niet
onbedekt gebruiken, wanneerhetnoch nieuw L 3 ASj