jfKS K E RM E S * . KERMES..
lieden de naam van IVeeghiis- der Citroenbaa-
men geven: men heeft noch de Kermes van
het Bedelaarskruid , van de Perzikboom, den
Wynftok , Dennebo.om , Hafelaar , Olmboom
, Lindeboom, Eikenboom , Mispelboom
, Jokboóm en Booghoutboom; eindelyk
men heeft een foort van lange en fmalle
Kermes die byna, even als een moffelfchelp
gevormt is , deze koomt op de boomen
voort.
K E R M E S of S C H A R L A K E N B
E Z I E N , Cbermes , aut Coccus tlncio-
rius ilicis. QByvoegz.) Dit is een Pro-Gal-
In fe c t, o f Baftaart- Gal-Ihfeét, ’ t geen op
de doornachtige bladeren- en tedere fcheuten
van een zeer-klein foort van Groen-Eike ,
voortkoomt, ’t geen op de fteenachtige heuvelen
_van Provence , Languedoc , en zelfs
in Spanje , en op het Eiland Kandia groeit,
zie G r o r n - E ik e .
De wyfj'es van dit foort van Kermes, zyn
gemakkelyker te vinden als de mannetjes: zy
gelyken in hunne jeugd naar kleine Piflebed-
den : _zy bekomen hun voedzel met hunne
fnuit iri de fchors der boomen , diep in te
doen dringen ; z y loopen alsdan met inel-
h e i t , maar wanneer het Infeït zyn volkomen
aangroei bekomen heeft,. zoo gelykt
het een kleine bolronde en vliesachtige
fchaal, die regens de Heefter is vaftgehéchr;
het is hier, dat het zich moet voeden, van
huit veranderen , zyne eijeren leggen , en
vervolgens zyn leven eindigen;.
Bladz.562. ade kol. reg. 14. Wanneer de
kleine eitjes gelecht zyn , zoo komen ’ér zoo
veel kleine_Dieren uit v o o r t, die volkomen
gelykvormig zyn aan het Infect waar van zy
voortkomen ; zy verfpreiden zich op den
I k x , tot dat z y in de volgende Lente hunne
vafte verblyfpiaats in de- verdeelingen
van den ftanj en takken nemen , om ’er hunne
jongen voort te brengen. Men moet aanmerken
, dat wanneer de Kermes een voegzame
grootte verkrygt, het onderdo gedeelte
van den buik zig v erheft, en naar den'
rug opkrimpt met een holtigheit te vormen,
en op deze w y z e , word dit Infeift gelykvormig
aan een Pifitbed ,. die half te zamen ge-
ko.lt is. Het is in deze ledige plaats, dat het.
zyne eijeren le ch t, waar na het fter ft, en.
verdroogt. Naauwlyks zyn de eijeren uitgekomen
, o f de jonge Infeéten trachten van
onder het doode lyk van hunne moeder, uit
te gaan , om op de bladeren hun voedzel te
zoeken, niet met dezelve, even als deRup«.
zen te knagen, maar'met hen met hunne fnui-
tén uit te zuigen.
W y hebben hier voor, van het w y fje van
de Kermes gefproken , dus moeten wy hier
van het mannetje fpreeken , ’ t geen eerft
volkomen naar het zelve g e ly k t: wel ras na
dat het zich , gelyk d i t , vaftgehecht heeft,
zoo verandert het onder zyn fchaal, in een
Nymph, die een volmaakt Infect geworden
zynde , de fchaal opheft, en met het achterre
gedeelte , ’er het eerfte uit voortkoomt:
het is alsdan een kleine Vlieg die
in zekervoegen , na. een N e e f gelykt: des-
zelfs lichaam is met twee groote doorfchy-
nende vleugelen, bedekt;. het fpringt plot-
zelyk., even gelyk de Vloo., en zoekt al.
vliegende, zyne onbeweegbare wyfjes , die
hem geduldig afwachten, om bevrucht te
worden ; wanneer hy hen gevonden heeft
zoo wandelt hy verfcheide malen , over ee-
nige van deze w y fje s ,. en begeeft zich van.
den kop naar den fta ar t, om hen aan te prikkelen
; het wyfje alsdan gehoorzaam en onderworpen
, aan den wil der natuur , beantwoord
aan de liefkozingen van het mannetje
, en de daad der bevruchting, ee-
fcbied, 5 ’ 6
De fchalen der Kermes, zyn de lyfmoeve£
V; \ ^ en e B W i P : dit 's bet gene men-
esc bar Iake Bezien. noemt, waar uit men een-,
fchoone roode kleur trekt , die voormaals
het hoogfte gefchat wierd k voor dat men
van-de Cochenielje gebruikmaakten.
Zie hier de bereiding van de Kermes, to t
Gebruik in de Geneeskonft. Men ftarnpt
de nieuwe en fap-ryke fcbaalen, in eenmar-
mere. Mortier; men laat haar op een koele
plaats , gedurende zeven, o f acht uuren
weeken; men drukt hen.alsdan u i t , en-be-
koomt bier door een fap , ’t geen gezuivert
en met het dubbelt gedeelte Suiker , gezoet
zynde, een vloeibaar en hartverfterkent Con-
ferf vormt, ’ t geen onder, de naam van Syroop
van Kermes bekent is. Zoo men zig vergenoegt
met het foort van verfch viéeftcb. van deze
Beziën, o f rood poeder te nemen; waar van.
hier voren gewag gemaakt is , en wanneer
men. het zagtj.es tuflchen de vingeren drukt
zoo vormt men ’er koekjes van , die men
in de Zon laar droogen. Zie daar het gene
men. Scharlaken Paft e l, o f Scharlaken Grein
noemt, en ’ t geen men naar vreemde Landen
zend..
KEUK
E U T E L S . K IE V IT . K IKVO R SC ÏI.
K E U T E L S . De Landbouwers en Boeren
, geven dezen naam aan den verfchen
drek der Paarden , en aan de Meft der Schapen.
Z y zyn een uitmuntende mefting voor
het Land, Zie de woorden U i t w e r p z » X.EN, en Mest, Men geeft mede de «aam
van Keutels aan den drek der Konynen, Geiten
, enz.
K I E V I T . CByvoegz.f Wanneer men
op de Kievitten en Spreeuwen fch ie t, zoo
is het voordeelig , twee geladen vuurroers
te hebben ; want wanneer men ’er een met
den eerften fchoot dood, en de andere zulks
zieD, zoo komen zy naar hem toé, en vliegen
om den Jager , ’ t geen veroorzaakt dat
men doorgaans een goede jacht heeft, vooral.
wanneer men hen veel eerder in de lucht,
dan op de aarde fchiet,
K I K V O R S C H , Rana, (j Byvoegz, )
Dit is een Viervoetig Dier , ’ t geen door
middel van een L on g , adem haalt, het heeft
maar eene holligheit in het hart, en is ei-
jerbarende. De Kikvorfchen zyn zeer levendig
, hun rug word gekromt ,• en zelfs
boekachtig wanneer men hem aanraakt , o f
by de achterfte pooten v a t ; de Padden in
tegendeel zyn zeer dof.
Bladz, 572» ifte kof, reg. 11. Ieder eitje
beflaat uit een zwart bolletje , ’t geen het;
vruchtbeginfel is.
Bladz. 573. ifte kol. reg. 13. van onder.
Onder deze Kikvorfchen heeft men ’er ee-
higc, die een. voetlang zyn; zy zyn zoo dik
daimen’er ppftoofzels, even als van Kiekens
vdn bereiden kan, en de vreemdelingen vergis-
fen ’er zich zeerdikwyls in. Men geeft hen
de naam van Padden. Wy hebben van den
grooten gefpikkelden K ikvorfch van de Antil-
lifche Eilanden, op het woord P ad, gefproken
, waar van hy oneigenclyk de naam
draagt. •
Blind. 575* reg. i a Swammerdam
, dien grooten Onderzoeker der Natuur,
heeft, in de long van byna alle foor-,
ten van Kikvoriïchen die hy ontleed heeft,
kleine levendige Wormen , ten getale-, van
v y f o f zes ontdekt: deze Wormen hebben
een fcherpe bek, zy gelyken naar kleine vezelen,
welke in elkanderen kronkelen. Deze
Wormen vermenigvuldigen in de Long
zelfs.
KINA-KINA, (Byvoegz.) Het is zeer
K IN A -K IN A . K IT T E L E N D E -S T : 197
moeijelyk óm het zaad van 'den Kina-Kina-
boom te bekomen , wanneer het volkomen
ryp i s , want het verdroogt onder het ryp
worden , en valt byna op dezelve tyd neder;,
indiervoegen , dat men .weinig anders
op de takken vind , als een geknoopte en
groene vrucht, o f drooge en ledige fchalen
.D
e Heer de la Cmdamine., maakt noch
van een nieuw foort van K in a -K in a , ge-
wach : s/Vft Hiftoriefch Verhaal van zyn
Reistocht naar de Evenachtlyn , en de Memorie
van dezen Akademift , in de verzameling.
van die van de Akademie der We-
tenfehappen van Parys , voor het jaar 1733,
Men leeft in de Hiftorie der Incas , dat ’er
drie foorten van Kina-Kina, in Peru groei-
jen ; te weten , de roode , witte en geele.
Het is om deze reden, dat de Indianen, die
’er thans met de Spanjaarden , koophandel
mede dryven , de voorzorg gebruiken , om
zich. van een. .Notariale Aéte te voorzien ,
om te bevéftigen dat hunne fchors waarlyk
van de Loxa is: dit is de befte van alle , en
die gene , die wy befchreven hebben. Men
vind zomtyds. in de balen der K in a -K in a ,
een fchors die 200 roodachtig als de Spaan-
fche Tabak,, en uitwendig witachtig is , men
geeft deze de naam van Kina.-Kina wyfje,:
vermits de Kooplieden deze fchors met de
ware Kina-Kina vermengden , en dat zy.ue
trachten zeldzaam kportsbrekeride zyn , zoo
heeft men in Vrankryk by een Arreft verboden,
om ’ er vooraan handel.'mede te dryven.
K I N A - K I N A H O U T , M a lp h ig ia la -
tifolia cortice fan g u in eo. Barr. Men weet
n ie t, zecht de Heer de P r e fo n ta in e , om
welke redenen men dit H o u t, de naam. van
K in a -K in a ,. gegeven h e e ft, met welke het
geen de minfte overeenkomften- fchynt te
hebben. ■ Deze Heefter groeit natuurlyk in
de groote Weiden , die men voor langen tyd
in Guyana verlaten heeft.. Barre re voegt ’ er
by , dat men zich zomtyds van het Hout,
en de fchors van dit Boompje, tegens de
röodeloop , bedient h e e ft, met het zelfde
nut, als van den Simarouba: zie d it woord.
K T N D . Zie op hst artikel M z v s c i r .
K I T T E L E N D E - S T E E N . Deze
naam geven de Juweelliers aan den Steen
die door de Natuuronderzoekers, ’sfFerelds-
B b 3 eog,