*08 K O F F E R V I S C H . K O F F Y .
grootte van een gemeen Hoen, dezelfs borfl
is afchverwig, zyn ru g , bruinachtig zwart,
het voorfte van den kop heeft een eironde
gedaante , geen vederen , maar is met
een wit vleefchkleurig vliesje bedekt , ’ t
geen in zekervoegen de kam van een Hen
verbeeld. Zyn tong is veei'zagter , als die
van een Hoen: zyn bek is kprt, fpits, fterk,
en heeft een witte kleur; de keel is met
kleine zagte tanden vervult. Hy heeft aan
de pootèn zeer breede zwarte vliezen , die
van elkanderen gefcheiden z yn ; zyn achter-
fte vinger is alleen met een franje bezet: hy
wandelt zeer ftatig,en houd zich recht o vereinde
op zyne lange pooten , waar van de
nagelen een weinig gekromt en fpits z y n ;
maar hy loopt zeer vlug. Hy bemint de
moeraden , de gragten der verkerkte Steden
en de Vyvers : hy zet zich zeldzaam op de
takken derboomen. Hy voéd zich met Kruiden
en Zaden. Men fchat zyn vleefch vry
h o o g , fchoon het een weinig llykachtig
fmaakt. Rober-g heeft aan dezen Vogel een
z.onderlioghek ontdekt: deze .is, dat zyne
ribben dubbelt en beenachtig zyn , en dat zy
elkanderen kruilfen.
Deze Vogel maakt zyn en neft van Kruiden,
Hukken van Biezen ,' enz. hy iêcht hem in
diervoegen aan , dat hy op het water dryft,
en dat hy reizen en dalen kan, naar mate dat
het water wafcht o f valt. H y is in diervoegen
tuüchen de Biezen geplaatft, dat hy
door den- ftroom van het water niet medegfi-
voert word.
K O F F E R V I S C H . £Byvoegz.") Men
geeft dezen naam aan een V ifc h , die men
omtrent de Antillifche Eilanden vangt. La-
bat zechr , dat men de Köffervifch , wanneer
hy gekookt is , even als een Slak uit
zyn fchelp trekt, o f even als éen Schildpad
nir haar fchild , en jjat zyn vleefch wit en
faprylt is. Deze Vifch is de Ikam peti der
Indianen.
K O F F Y . (j Byvoegz. ) De Koffy is de
vrucht van een boom , die men Koffyboom
noemt , en uit bet Köningryk Yemen , omtrent
de Landftreek van Aden en Möcha,
oorfpronkelyk is.
r.iDeZe, Boom fjSSft yry fchielyk : zyne
icnors barft onder het droog worden. Men
■ geeft zyne vrucht, wanneer zy in haar ge-
heel .en gedroogt is , de. naam van Koffy tn
den haft ; en men geeft die van Gezuiverde
Koffy , aan de zaden van hunne byzondere
en gemeene omkleedzelen ontbloot zynde.
Men fcheid de zaden van hunne omkieed-
zelen , door middel van een Moolen.
De K o ffy , die men met Scheepen van.Or-
mus bekoomt, is veelgrooter, als die1 gene,
die 4°or de Karavanen van Mekka te'Cairo
gebracht word ; de zaden van deze laatfte
zyn.klein,, groenachtig geel, en hebben een
hetere fma.ak , en konnen langer bewaart
worden. De befte Koffy van Martenique
word op de Anfen van A r le t, ingezame.lt.
Bladz. 589. iJh kol., reg. 12. Wy konnen
hier niet zonder ondankbaarheid voor-
bygaan, om van de yverige Borgeren te
fpreken die de Koffyboom in onze bezittingen
in Amerika.overgebracht hebben. Vrank-
ryk , . dgszelfs Koophandel, en Amerikaan-
fche • onderdanen ,, zyn dit aan den Heer
Declieux verfchuldigt, die hem uit Vrankryk
op Martenique. .oyerbracht, Wanneer het
zoetwater op het Schip, waar mede hy den
ovejroeht deed , fchaars begon te worden,
en aan een ieder , met een kleine maat, uit-
gedeelt wierd, zoo was hy dikwyls genoodzaakt,
om met eenige van deze Heefters ,
die men inden Koninglyken Tuin , geplant
en aangekweekt heeft, de maat water te dee-
len , die men hem tot zynen drank g a f , ten
einde deze koftbare fchat te bewaren , die
men zyne zorgen aanbetrouwt had.
Men is zomtyds, op de Amerikaanfche
Eilanden .verwondert , dat men een fchoone
Koffyboom in weinig tyd ziet pmkomen ;
-dit wprd dikwyls door een Infeét. veroorzaakt,
’t.geen men Koffy-Vlieg, noemt : deze
Vlieg , die v y f o f zes duimen lang is ,
heeft aan haren kop twee zagen , waar mede
zy den boom tot in het leven inkerft.,. Zomtyds
taften de witte Plantluizen mede deze
Koffyboom aan ; men moet alsdan Ananas-
fen tuffchen .deze boömen planten , om dat
deze Infeélen veel liever zich met het rinfe
fap van deze vruchten opvullen , ’ t geen hen
doetfterven, o f het voortteelen belet. Het
gebruik der Koffy is thans zoo gemeen onder
de Turken, Perfianen, Armeniërs , en
eenige Europeaanfche Volken geworden,
dat het nodeloos is om zich over de bereiding
en hoedanigheit, de vaten , en werktuigen
uit te breiden,
Het is nuttig dat men aanmerke , dat eenige
Franfchen by hunne te rug koniffi van
Mocha, oneigemiyk de naam van Bloem van
Koffy, aan de omkleedzeïs van deze zaden
g’egeetcoltbrietje,
r o m e e t .
vegeeven hebben, én dat men de ware 'Koffy,
■ op de voyze-der Sultane, bereid-, met kokenc
water in een klein e fpitze aak-t-e-gieten, welke
poeder van gebrande Koffybonen bevat. De
Koffy bezit het voordeel dat zy. geen kwade
reuk in den mand:achter laat. Men geeft'
in den Koophandel de naam van befcbadigde
Koffy, aan die gene, die in het overvoeren
,-door het Zee-water nat geworden is : men
maakt van deze weinig werk om hare zoutachtige
ïcherpheit, welke z y door-de branding
niet verlieft.
K O L I B R I E T J E . (^Byvoégz.) Bladz.
-gpi. ijle kol. reg-t-3. -Edwurs geeft , in zyne
Natuurlyke Hifttrie der Vogelen , de afbeelding
en befchryving van het Roode Kolibrietje
van Suriname ; van -het Groene 'Koli-
brietje met -een lange ftaart; van het Koli-
brietje het geen een witte buik heeft ; van
het blaauwe en groene Kolibrietje ; van het
groene Kolibrietje , ’ t geen een zwarte buik
heeft; van het gekuifde Kolibrietje ; en van
het Kolibrietje met een roode keel.
idem , 'p.de kol. reg. 20. ‘Het Kolibrietje
bemint boven alles de nabuorfchap der Citroen
en Oranjeboomen : het is op hunne
takken, dat het-zyn neftje met een zonderlinge
behendigbeit bouwt. De eenïgfte wy -
ze op welke men dit kleine Diertje vangen
kan , is , dat men het met een weinig zand
werpt omhet te bedwelmen, o f het zelve een
ftokje aan te bieden, dat met Vogellym, o f
ontbonden Gom beftreken is. Wanneer men
het na zyn dood bewaren w i l , zoo -fteekt
mén het een klein ftukje hout in den aars,
men draait dit rond , om ’er de ingewanden
zich aan vaft te doen hechten , en trekt hen
buitenwaarts ; -hier na hangt men den Vogel
aan den bek in den fchooriteen op , o f net
geen beter is , men laat hem langzamerhand
in een ftoof drogen, met een zak van
papier omkleed zynde , om dat noch den
rook., noch een te fterke hitte , den luifter
van.de kleuren der vederen van dit Vogeltje
niet zouden verderven.
K O M E E T . CByvoegz.") De Kometen
zyn hemelfche lichamen die van den zelfden
aart als de Dwaalftarren zyn , en die men
gift , dat aan dezelve wetten onderworpen
zyn, als de andere hemelfche lichamen.
De Kometen , worden door het gemeene
V o lk , Staartjlarren genoemt.
De Heer Halley heeft alleen een tafel va»
K O N G E R - A A R . aax
eenen twintig Kometen opgeftdt, maarmen
heeft ’ er zeden dien tyd verfcheide andere
waargenomen , die men voor Kometen van
een zeer verfchillend foort erkent heeft en
de Heer Lubienitski-, een Pool wan geboorte
, doet het getal-der Kometen , tot 415 Opklimmen
, welke menzeedert den Zondvloed
heeft waargenomen.
Bladz.-592. s .d eko l.reg .6 . Het Was niét
voor het jaar 15Ü0, dat Appianus den voortgang
van de Kometen-, op een Starrekundi-
ge wyze waarnam: maar het is aan den R idder
Ijdak Newton , dat wy een ware befpie-
geling van hare beweging verfchuldigt z y n :
wy moeten hier noch by voegen , dat de
Heer Halley, de eerfte Cometographicus is ,
welke heeft doen zien , dat de Kometen è'en
regelmatigen loop hebben , die men door de
berekening bepalen kan. Zyn Schouwtoneel
der Kometen, kwam in ’ t jaar 1705. in
’ t licht, en wierd door den Heer le Monnier
in het jaar 1742, in ’ c Franfch vertaak; men
heeft mogelyk geen Werk., in welk de leer-
wyze om de fchyribare beweging der Kometen
te berekenen , ih zoo weinig woorden,
en met meer naauwkeurigheit -verklaart is .
K O N G E R -A A T ,, Conger. D it is een
uitnemende Zee-vifch, die zomtyds door de
Franfche Zee-Aal genoemt word. Men kent
’ er twee foopten van : het eene is blank, en
word in de volle Zee.gevifcht; en het andere
zware, en men vangt dit aan den oever
der Zee. De Konger-aal heeft zeer veel
overeenkomft met den zoetwater Aal. Zyn
vel heeft verfchillende kleuren , zyn kop is
groen, zyn lichaam bruin , met blaauw ge-
mengt, en zyn buik geelachtig. Deze Vifch
is zeer langwerpig , ' en zomtyds-zoo dik als-
de dey van een Man. Zyn vleefch is taai:
de Spanjaarden zyn de eénigfte Volken , die
’er veel werk van maken. Deze Vifch vervolgt
de Hoenderen , maar de groote Zee-
Kreeft is zynen Vyand, Men vangt een menigte
Konger-aaien, op -de Kuften van Bre-
tagne, in de nabuurfchap van Quimper, gedurende
den Zomer: men vangt hen mede
in de Indiën en Brazil.
Die gene , die de Konger-aaien kopen om
hen te droogen , openen hen van den kop
tot aan het uit-eïnde Van den ftaart : men.
laat hen den kop behouden, en men zoutben
niet. Men maakt infnydingen in het dikke
vleefch , op dat het voor de lucht bloot ge-
ftelt zynde, des re gemaklyker droogenzou-
C c de;