vier o f v y f krul trekken van het opperfle gedeelte.,
o f van zyn voetfleun overig bly-
ven. Door welk eene tuigwerkelyke werking
kan het dier deze breuk in een fchelp
met een fluitfchelp veroorzaken , die zoo
hard en dik als deze in hare ouderdom is?
. B A S T A A R T - E L F R A N K , Sola-
tio'ides Americana, circea fo/iis canescentibus.
D it is een Plant waar van de bloem een vyf-
bladig^roosje is ; hare Hamper verandert in
een ronde en vleesachtige vrucht, die een
hard zaad bevat; deze vrucht fyn gewreven
zynde,geeft een roodachtige kleur uit, Mil-
Ier verzekert dat de Solanoïdes uit de warm-
fle Geweflen van Amerika , oprfpronkelyk
zyn , van waar men hare zaden in Europa
.overgebracht heeft. Deze Plant is thans niet
zeldzaam in de tuinen der Liefhebbers.
B A S T A A R T -W E D E R I K . ( By-
voegz.) Z y word afvegende , wondheelen-
de en verfriflende gefchat. T o t poeder gebracht,
en in de gifte van een half vierendeel
loots o f twee fcrupels , ingenomen zynde
, en dit des morgens en des avonds , gedurende
eenige dagen vervolgt^ Hopt zy de
buikloop , die veel eerder door een verflap-
ping der vezelen, dan door een prikkelende
fcherpe Hoffe voörtgebracht worden , mits
dk door een buikzuiverend middel , voorge-
gaan word„
B A S E L L A . D it is een moeskruid van
Guinee. . Dit is de Gandola van den Hort.
Malah. Men eet het,even als Spenaadje. De
.Negérs fchilderen rood met zyne vruchten,
B A U B IS . Dit is een foort van Engel-
fche Hond , die zeer verhit op de jacht der
VofFchen , Wilde Zwynem en andere Dieren
is , die een Herke^reuk hebben. De
Baubis heeft een harde; neus , en is gelyk
aan de halve Krulhonden, en langer en lager
als de andere Honden: zi£ H ond,
B A U D . Deze naam geeft men aan een
ras van Brakken, die uit Barbaryen komen,
,Z.y zyn tot de Hertenjacht bekwaam ; het
.grootfte gedeelte is wit en eenkleurig; Men
neemt hen mede ftomme Honden , om dat zy
ophouden met ballen wanneer het Hert een
dSvarsloop.neemt: zie H o n d *
BA . V I A A N , Papwy Men noemt dus
degroote Aapen die een Haart hebben , die
meer o f min lang is , zy verfchillen van de
Meerkatten : zie dit woord , en het artikel
A a p .
B E A R S I S C H . D it'is een zeer fcha-
delyk Zee-Infedt, ’ c geen dus in Noorwegen
genoemt word. Zyn' lichaam is met
een witachtige, harde, glansryke en hoonr-
achtige fchelp bedekt , die in twee ringen
van cirkels verdeelt is het heeft twaalf
pooten aan de onder zyde, die plat is. Dit:
Infeft taft verfcheide foorten van Viifchén
■ aan , en byzonder de Kabbeljaauwen. Nat.
Hifi. van Noorwegen.
B E C U N E . ( Byvoegz. ) Men vangt de
ware Becune ,. op de Goudkuil in Guinee
op het ftrand met groote netten , gedurende
de maanden Oélober en November , die gene
, die men op de Kuilen van Amerika
vangr, word Zee-Snep'genaamt.
B E E F - A A L . Dit is een foort van
Aal die men in het zoete water op Cayenne
vind, en die ten naaften by , het zelfde
ukwerkzei als de Stompvifch, voortbrengt.
De Beef-Aal is dus genoemt, om dat hy ij
wanneer men hem met de hand o f met een
ftok aanraakt, een on vry willige en ged won*
ge beving voortbrengt.
B E E N . ' ( Byvoegz,) Men heeft opgemerkt,
dat de hoofden , der beenderen die
van het oogenblik der geboorte afgefchikt
z y n , om een fterke wryving te ondergaan
het eerlle tot been gebracht worden , en
zelfs veel harder als de andere gedeeltens
der beenderen zyn. Het is genoeg,' dat
men de ukeindens der onderkaken en der
valfche ribben befchouwt. Men kan noch
over de beenwording de Memoriën van dc
Akddemie der JVetenfcbappen van Parys voor
bet ÿà'ah 1730, raadplegen.
De beenderen zyn zomtyds aan een alge-
meene zagtwording onderhevig; In deze
ziekte , die de Ontleedkundigen Carnification
noemen, ( gelyk men zulks voor eenige
jaren te Parys, aan een- vrouw, Supiot geil
aam t , opgemerkt heeft ) is de zèlflïandig-
heit van. het been geheel verandert; het ver-
lieft zyne hardheit ; zyne vezelen gelyken-
geen beenvezelen meer te zyn ; de beenderen
hebben ëen vleesachtige zelfilandigheit
en. men zou zeggen , dat zy inderdaat in
yleefcht
vleefch verandert waren: zie in de Memoriën
van de Akademie, der Witenfichappen van
Parys voor, het jaar 1722. verfcheide waarnemingen
van de Heeren Petit en Jyiorand^,
die de zekerheit van deze ziekte bevefti-
SSDe tanden der Menfchen, zyn van alle de
menfchelyke beenderen de hardfte , en za-
mengepakflê: zie T a n d e n .
De koekjes van beenderfoep , konnen op
dezelve wys als vleefchnat gebruikt worden,
z y kollen ieder nauwlyks een halve Huiver;
echter is een dezer koekjes genoeg tot een
uitmuntende foep., o f een zeer gezonde po-
tagie, voor een menfeh.
Men moet uit het voordeel der beender-
foepen niet befluiten , dat de beenderen die
meelachtig geworden zyn , en na dat zy
door een lang verblyf in een vochtige aarde
uitgeput zyn , noch eenige voedende zelf-
ilandigheit bevatten konnen zy zyn alsdan
nergens nut toe , en de uitvinding om de
Menfchen beenderen tot poeder te brengen,
en ’er een voedzel van te bereiden , onder
de naam van een meelachtig lichaam , ’ t
geen inderdaat, gedurende de belegering van
Parys, ten tyde van de beruchte Ligue, bedacht
en uitgevoert wierd, kan niet dan
door verltanden bedacht worden , die geheel
van alle kundigheden ontbloot, en
door de wanhoop en hongersnood, ontHelt
zyn.
Waarnemingen over de Geraamtens van
de Menfchen en Dieretu
Het is reeds lhng geleden , dat men ver-
fchil in het getal der beenderen van het
Menfchelyke Geraamte, ontdekt heeft. De
fpeelingen der Natuur in het getal der ribben
alleen , levert ’er een voorbeeld van
o p ; zoo, ’ er zich by toéval dertien wervelbeenderen
in den ruggraad bevinden , zoo
telt men mede dertien ribben ; maar zomtyds
vind men ’er e lf aan de eene, en
twaalf aan de andere, zyde. Men geeft de
naam van Adamiten aan de Menfchen , die
in dit geval zyn. R u if e b , Bonius , Falop-
pius, enz, halen voorbeelden aan van Menfchen
, die zes en twintig ribben hadden,.
Deze voorbeelden zyn genoeg om te rechtvaardigen
, dat het geen. vreemde zaak is ,
een minder o f meerder getal van ribben ,
boven o f beneden het gewoone te hebben.
Maar in beidé gevallen lyd ’er ons konflgeflel
geen^ nadeel door : men kan het zelve
van de lieden zeggen in welke de.zamen-
voegzel'en van het bekkeneel, en vooral in
dé winkelnaad met beenachtige deelen bezet
zyn , die men fieutels o f wormiaanfehe
beenderen noemt ( men geeft hen deze naam
naar hunnen Ontdekker Wormius , ) en die
men in alle Perfoonen niet vind. Men kan
de uitmuntende Ontlediging der Beenderen
van de Heer Manro raadplegen, die te Edenburg,
in ’ t Engelfch gedrukt is.
w y hebben gezecht dat'het bekkeneel uit
verfcheide Hukken te .zamengeflelt is gelyk-
.vormig aan een kamer die met houtwerk
befchoten is.. Deze zamenHelling werkt
uit dat wanneer een flag tégens een'Huk gegeven.
is , hy in de andere vernietigt word.
W y hebben mede gezecht, dat men het bekkeneel
in twee tafelen pnderfchgid. Het is
noch door deze zamenHelling mede, dat een
gedeelte van het bekkeneel zich in deszelfs
geheele dikte affehilveren, en van het overige
affeheiden kan; de vrouw in het Hotel
de Dieu te Parys, waar van Saviard.QObf.
X C ) fpreekt, is hier een voorbeeld van ,
zy vroeg de aalmoefen in haar bekkeneel;
dit was een aandoenelyk voorwerp voor de
menfchelykheit, en een onderwerp van be-
fpiegeling voor een Natuuronderzoeken Ontleedkundige.
Het is deze zelfde vrouw waar
van in de Memoriën van de Akademie der
Wetenfchappen van Parys, voor bet jaar 170Q,
gefproken word. Voor ’ t overige alle de
beenderen van het bekkeneel zyn met elkan-
dcren, en eenige zelfs met die. van het aangezicht
door middel van naden vereenigt,
cn deze naden zyn des.te merkbaarder, hoe
jonger de onderwerpen zyn. Mén ziet in
het Kabinet van den Kohing van Vrankryk,
een vervolgende reeks van menfchelyke bek-
keneelen , waar van de verfcheidenheden
die men in de gedaante en groote opmerkt*
zoo vreemd fchynen , dat men niet begry-
pen kan-, hog dat het brein zich. op eene
wyze heeft konnen ontwinden die ’er aan
beantwoord, en die zoo- verfchillende is van
die .gene, di.e het natuurlyk hébben moer.
H et is nuttig dat men aanmerke dat de menfeh
in vergelyking van de andere Dieren het
hoofd veel grooter h e e ft, en dat het in
evenredtgheit meer brein bevat. Zie B r e in .
Eindelyk is het aanmerkenswaardig: ten
i.fte, dat de ruggraat het voornaam He Heun-
zel van het hooft , de armen én de borfl is,
ren ode , dat de wervelbeenderen met el-
F a , kaa