198 KLAAUWEN. KLEEFKR: enz.
oog:, genoemc is. De uitdrukking van Kittelen,
is van het oog der Kat ontleend, en in
de kennis van de Steenkunde overgebracht;
dicis in een zekere blootftelling aan net licht,
een o f meer gekleurde o f ongeklenrde ftrulen
te vertonen, die men inwendig, o f .aan het
oppervlak opmerkt,: die .uit den punt, even
als een middelpunt voortkoomen , zich naar
de randen van den ftëen uitbreiden , en op
een andere blootfteliing voor het licht, ver-
dwynen: zie ’sW e r e l d s - oo 1g.
K L A A U W E N . Deze naam geeft men
aan de uiteindéns van de pooten van een
D ie r , wanneer z y met gekromde, en omgebogen
nagelen gewapent zyn. Dus zyn de
klaauwen van de K a t , en de klaauwen van
den Leeuw. Men geeft mede de naam van
klaauwen aan de pooten der Roofvogelen:
men zechr mede klaauwen der Ranonkulen,
in plaats van bollen : zie het zHpbahetiefcb
iafrèel: der Kunjhvoorden , enz. op het algemene
artikel, V LANt .
K L E E F K R U I D , Aparina vulgaris.
Deze Plant die in de Heggen , en zomtyds
onder het Graan voortkoomt , heeft een
dunne en vezelachtige wortel. Hare fteelen
zyn vierkant , ruuw in ’t aanraken,’ geknoopt,
buigzaam, klimmende, getakt, en
zeer lang. Hare bladeren zyn fmal en ruuw,
en eindigen in een kleine doorn , z y zyn,
met v y f , zes o f zeven, ftarswys, gelyk die
der Meekrap, om de knopen der fteelen ge-
plaatft. Hare bloemen zyn klein , witach-
tig , klokswys , in vier deelen ingefheden ,
en aan lange fteeltjes vaftgehecht , die uit
de knopen van den Heel voortkomen. Op
de bloemen volgen vruchten, die hard,
kraakbeenachtig, en zwartachtig zyn; z y bevatten
’in. het middén twee holle zaden. Deze
Plant is afzettende., en een weinig zweet-
dryvende. De wortelen van het Kleefkruid
doen het gevogelte vet worden, maar zy maken
, even als de Meekrap de beenderen der
Dieren rood. Zie M e e k r a p . . •
• ^ ^ E I A A R D E . (Byvoegz; ) Men leeft
in de Memoriën van de Akadémie-der Weten-
fcbappen van Parys, voor het jtaar 1730
dat de Potbakkers Kleiaarde ,. gewaiïchen ,
voor de lucht blootgeftelt , en met Fonteinwater
beiproeit zyndë , ten einde van eeni-
ge ja ren , de-hardbeit van een-Keifteen verkregen
heeft.. Men w i l, dat-tnén hetzelfde-
K L E I N E E R W E T E N , K L IM .
in Amerika heeft opgemerkt aan de Leem-
aarde , die men op den oever der Zee vind.
De Heer Pan , fchryft dit verfchynzel aan
het vette fchuim der Z e e , toe.
De Bolus, Bolmaarde , en Gezegelde Aarden
, zyn niets anders , dan een foort van
Kleraarde ; zie bet woord Ge z ege lde
A ard e .
K L E I N E B R E M , Genifiella. Deze
Plant verfchilt van de Brem , hier in , dat
hare .bladeren van ëlkanderen verwydert
voortkomen , en even als met elkandereh
gewricht zyn. Zie B rem.
K L E I N E E R W É T E N , Ocbrus. folio
inlegro cdprèohis eminente: Dit-is eén
Plant die in de Velden tufichen de Granen
groeit. Haar wortel is vezelachtigd, en
fchiet fteelen uit die niet kwalyk naar die
der Platte Erweten gelyken.' Hare bladeren
zyn langwerpig, eenige zyn enkelvoud
ig , andere uit andere bladeren te zameh-
g e fte lt, die in paren gefchikt zyn , en in
klaaüwtjes eindigen. Uit den fcliobt der
bladeren komen jpèulswyzé bloemen-voort,
zy zyn w i t , en worden van vruchten ge-
volgt, welke uit fcheden o f peulen beftaan,
die v y f o f zes rondaehtige Erweeten bevatten
, die een donkere Oker kleur hebben. Deze
Plant, word oplofiende gefchat.
K L IM . ( Byvoegz. ) Men maakt in Europa
van het hout der boomswyze Klim ,
kleine bolletjes , en men plaatft heri met
vrucht in dë fontanellen; want dit hout trekt
zeer wel tot. zich , en men ververfcht deze
bolletjes niet, dan eenmaal in de maand.
Men leeft in de Dictionaire Encyclopedi-
que, dat men in China een -foort van Lynwaat
van Netelen bereid , van een Plant,
die Co genaamt word , en die men zeldzaam
elders , dan in. het Landfchap Fokicn vind.
Deze Plant, is een foort van Klim, waar
van de fteel een Hennip v e r fc h a f t ' die tot
de zamenftelling van dit Lynwaat van Netelen
gebruikt word , ’t geen men de naam
van Coupdn -geeft: men laat hem' rotten ,
fchilt hem , men werpt de eerfte baft weg,
maar men bewaard de tweede , cüe men met
de hand v erdeelt; en waar van men , zonder
haar te-braken-of te zwingelen en te
fpinnen , een zeer fyn en fris Lynwaat,-vervaardigt.
Zouden w,y in, onze 'Gew.eftcn ,
zecht2d é 1 Heer Dideroi, geen -Planten hebben
• lo k sk en sk r u id . k l o k s t e e n .
ben die1 triett van hunnen eerftënbaft, kan
ontblooten ;.! en onder welke men een andere
vind , die tot weVing bekwaam is?
Deze nafporing zou een Kruidkundige niet
enwaardig zyn.
K L O K S K E N S K R U ID . ( Byvóe’g z. )
Dit is een Plan t, waarvan.de wortel barc-
levende ; vry d ik , lang, getakt, wit-, en-j
van eett' zoo aangename 1'maak, als die van
de Raponce; hare ftelen zyn gevoort, robd-
achtig en wolachrig •. hare bloemen zyn her-
maphrodmefch; "er volgen vliesachtige vruchten
op , die in verfchéide zaadhuisjes verdeelt
z yn , welke zylingfche openïngen hebben
en veel kleine zaden bevatten , diè
blinkende en rosachtig zyn. Deze Plant
groeit menigvuldig ih het Kaphout, in de
Heggen, in de Weiden, enz. Z y bloeit in
den Zomer, en haar zaad word in den Herfft
ryp. Men kweekt haar in eenige Moeshoven
aan , om haren w o r te l, die men onder
de Saladen , in het begin van den H e rfft,
eet: maar de Hoveniers hebben de konft gevonden
om deze Plant,.- fchoone dubbele
witte-, fchoone dubbele blaauwe, en zelfs
drie en viervoudige bloemen të doen vóórtbrengen,.
B ’.adz. 573. fejf kol. reg. 2<$. W y moeten
hier bekennen, dat de Engëlfche , Hol-
landfche en Vlaahifchè Blpemmiften , ' langen
tyd voor de dntdekkiiig1 van den Heer-
Marchand■ geen beter handelwyze kenden
eih hurine fehoone blbemen met een bolachtige
wortel-, te vermenigvuldigen; een hap-
delwyze, die zy altoos met vrucht vólgen,
en die vry wel betoogt, hoe groot het vermogen
van het vernuft is , om de Natuur ha--
rë geheimen te ontrukken. Het Klokskens-
kruid word door Brad/ey, in zyne Almanacb
der Tuinlieden , onder de naam van Venus-
Jpiegel, aangeduid.
K L O K S T E E N , Chalcophonm. Van
dezen Steen word in het Werk van Boetius
de Boot, melding gemaakt: dit is eenzwart-
acbtige Steen , die het zelfde geluit als het
Metaal geeft, wanneer men hem flaat. , De
Heer Adanfbn fpreekt mede in hyne Natuitr-
tyke Hiftorie van Groenland ; van- een dier-
gelyke Steen , die een groenachtige blaauwe
kleur heeft , en een geluit' geeft , even als
een Klok: men wil dat men den Klokfteen in
Kanada vind. Zou dezen Steen , niet veel
K L O O T . KOEKKOEKS-BR: enz. 199
eerder een Koper zyn , dat door een onder-
aardfeh vuur, gefmolcen is? . -
K L O O T . ( Byvoegz.) De geheele Aardkloot
in ’ t algemeen , is aan zyn oppervlak
met verfcheide lagen o f gebarlte beddingen
bedekt, die uit Aarde-of Steen te zitmen g->
ftelt zyn , en die door middel van hunne
evenwydigbeit, -de werking van hevels
doen , die gefchikt zyn om het water te
vergaderen, het naar de waterbakken o f bë-
waarplaatzen der Fonteinen, over te brengen
, en het uitwendig te laten uitvloeijen.'
Verfcheide Schryveren , hebben ontwerpen
in ’dlicht gegeven , om de natuurlyke huishouding
van den Aardkloot, te verklaren:;
het is op deze w y z e , dat den Natuurkundigen
dat gene befchryft, in klaflen en . order
van verzameling plaatft , 'At geen den Geo-
graphift tot den grondflag van zynè plaacze-
lyke befchryvingen neemt: zie het artikel
A arde.
K N O P . Zie dit woord in het Alphale-
tiëfib tafreel, enz. op- het algemeen e woord
P l a n t .
K O E K K O E K . ( Byvoegz. ) Het wyf-
je van dezen V o g e l-, maakt geen neft , het
lecht deszelfs eijeren in die van den eenen o f
anderen kleinen Vo ge l, enz.
K O E K K O E K S - B R O O D . ( Byvdeg-1
zet). Dit is een lage Plant, die natüurlylc
in de Boflchen in de fchaduvye groeit ; zy
brengt geen zaad vo o r t';' en vèrmënigtvul-
digt alleen doormiddel vanftaarfeii o f fcheu-
ten, die uit den voet voortkomen , op -dezelve
wyze , als zy zulks uit de Lynen en
Margariten doen. De bladeren van het
Koekkoeksbrood, gedroogt zynde , fmcltèa
op de gloeijende Kolen.
K O E T , W ate rhoent j e , GaUina1
aquatica. Dit is een Water-vogel, van het
geflacht der Duikers. Men onderfcheid ’ er
verfcheide voorname foorten van; te weten,
de Koet, eigentlylc gezecht Zee-Duivel; de
Bruine Éendwan de Hudfons-baai; het Mex-
ik'aanjcbe Waterhoen , en de Meeuw ; maar
w y zulten in dit artikel alleen van de Koet
fpreken.
De K o e t , Fulica. Word dus om zyne
roetklèur genaamt. Deze V o g e l, heeft de
groot