ne fprieten zyn lang, draadswys, nit la n g werpige
leedjes te zamengeftelt, die overal
een gelyke dikte hebben. In ’ t algemeen
bewonen de W yngaard-Torren de vochtige
plaatzen,.
X O C H I O C O T Z O L . De-Mexikaan-
fche Indianen geeven dezen naam aan dén
Boom die door infnydingde Harft verfchafs
die men Liquidambar noemt.. Z i t L i QUIDAMS
ARB OOM. .
Y CH O *
Y C H O . V O K O L A . Y Q U E T A Y A . Y S ,
- Y C H O . (i Verbeter.y Dit is een foórt
-van Peruviaanfch R ie t , waar mede alle de
■ -Bergen van Puna bedekt zyn. Dit is het
gewoone voedzel van-de Glatna« Zie dit
■■woord.
Y O K O L A . Dit is het gene de Kamt-
fchadalers en de Wilde Volken van ooitelyk
Siberiën , tot brood verftrekt. De Tokola
■ word van -allerlei foorten van Viflchen bereid
w élke deze Volken vangen , én . in zes
deelen' verdeelén. Z y laten de zyden en-
-den ftaart droogen met hen in de lucht op
■ te hangen: z y bereiden den rug en het dun-
;fte gedeelte van den buik afzonderlyk., ’t
. geen zy rooken en op het vuur droogen; zy
verzamelen de koppen in holle boomen by
'elkanderen , in welke zy to r d e' verrotting
t'oe, giften: z y eetén hen ondanks hunnen
befmettelykên ftank : de graten enhetvleefeh
5t geen -’er aanvaftgehechc is , word gedroogt
en tot poeder-gebracht. Men droogt mede
■ de groote graten-, en deze dienen om de Hon-
den te voeden. Het vleefcli der Steuren,
heeft de overhand in de Tokola.
Y Q U E T A Y A . D it is een Bfaziljaan-
: fche Plant, welke volgens de Heeren thm-
Sberg en Martband, ons grootwater Speeti-
• kruid is : zie dit woord.
- Y S. C Byvoegz.) Biadz. 901, ide kolom,
regel o. van onder. De verichynzelen die
het Ys oplevert zyn -aanmerkelyk, en in een
groot aantal; hier om hebben zy in alle ty»
den de wéetluft der Natuuronderzoekers opgewekt.
Alle hebben zy zich om ftryd be«
y v e r t , om hen met zorgvuldigheit gade te
iiaan , ten ëinde ’er de oorzaken van te ontdekken
: zie hier eén kort voorftel van deze
meenigte van verfchynzelen.
• Het water ’en alle de enkelvoudige Waterachtige
vochten, bevriezen natuurlyker wys,
wanneer de gematigheid der lucht indiervoe-
gen , ds.-, dat.de Thermometer n u l, op de
fchaal w n den Heer de Reaumur, aanwyfty
’ t geen dikwyls des winters in onze lucht-
ftreeken gebeurt. Maar alle de vlóeiftof-
fen, wélke aan het bevriezen onderhevig zyn,
leveren op verre n a , in hare bevriezing dezelve
verichynzelen niet op: wy zullen ons
aan de befchouWing van het gemeene Y s ,
bepalen ; o f dat geene , dat door de bevriezing
van het watea voortkoomt ; vermits
het Ys telkens voor dé weetgierige be-
fchouwingèn der Geleerden , en voor het
oog van het Gemeen blootgeftelt is , zoo
moeft men het met meer zorgvuldigheit onderzocht
, en aan een grooter aantal proefnemingen
onderworpen hebben.
Biadz. 902, ifie kolom, reg:9. De fply-
tingen der boomen , de barftingen der fonteinbuizen,
en de’van eenryting dér rotzen,
welke water in zich bevatten , zyn noodwendige
gevolgen van de uitbreiding en uit-
“zettèndc kracht Van het bevrozen water.
Idem , reg. 16. Voor de ftremming van
het water , én terwyl het bevrieft , koomt
’er een groote menigte lucht in blaasjes, uit
v o o r t, die min ofiüeer groot zyn , en. aan
deszélfs oppervlak , barften. Men Ontdekt
gemaklyk door behulp van het Microscoop,
die gene, welke in het Ys , bevat-zyn ;
fchoon het Y s een zeer vaft lichaam is , zoo
is het echter onderworpen om op één verbazende
wys uit te dampen ; het fmelt veel
raifêr op het Koper, ils op eéhig ander Më-
taak
Idem, reg. 20. Ban onder. Uit het voorgaande,
ziet men hoe veel de bevriezing van
a t ftremming verfchilt; deze laatfte is niets
anders als een ongedwonge verdikking van
zekere vloeiftofen. Zie de artikelen R y p ,
H a g e l , S n e e u w , Y z e l , K o u d e ,
Y'S BERG EN , N a TUURLYKE Y S K E L-
dkrs en D o o i , Het is nodig dat men
aanmerke., dat de voortgaaöde beweeging
Van het water, altoos verandering in deszélfs
bevriezing-, veroorzaakt. Men weet,
T t i 2' dat