i84 J U M A R o r G E M A K .,
J Ï Ï M A R of G E M A K Eenige
Schryveren zeggen,dat men dit Laftbeeft in
Spanje en Auvergne vind , en dat het niet
voortteelt. Maar om dat dit Dier , zoo het
aanwezig is , in onze Geweften niet voortteelt
, zecht de Heer Adar.fon , moet men
daar uk befluiten , dat alle de Jumars , onvruchtbare
Dieren z y n , en dat men ’er nooit
vruchtbare hebben zal , middelerwyl dat
w y het voorbeeld voor oogen hebben van
andere Dieren -, waar van zich de baftaart
foorten vermenigvuldigen , gelyk die van
het Sysje en den Diftelvink , van den Muil-
JUMAR of GE MAR.
E z e l, enz. Men zou mogelyk deze Voorbeelden
noch verder over een groot getal
andere-Dieren uirfltrekken konnen , die tot
een bewys zouden konnen ftrekken van die
veranderingen o f Scheppingen van nieuwe
foorten onder de Dieren , en het fchynt
waarfchynelyk , dat men door de tyd en de
zamenvoegingen , foorten van Dieren zou
konnen doen voortkomen , die ten.tyde der
Ouden beftaan hebben , en die ophouden
aanwezig te zyn , by gebrek van gunfti-
ge omftandigheden , om hen te onderhouden.
K A C H O U . K A K A U W .
K A A P of V O O R G E B E R G T E .
De Aardryksbefchryvers drukken door dit
Woord een uitftekende punt van het Land
uit, die verder als de naburige Kult in Zee
ukfpringc. Zie Z e e , B erg, en A arde,
K A B I N E T D E R N A T U U R L Y -
KE H I S T O R I E , Zie N atüür.l yke
Hi stori e .
K A C H O U . C Byvoegz. 5 Bladz. 528.
ode kol. reg. 21. van onder, De boom waar
van men de Kachou bekoomt, is de Palma
Ciijiis frujlus feJJUis, F auf f e l dicitur: Jive
Areca Palmte folih der Schryvers. Zyn
wortel is zwartachtig, langwerpig en vezelachtig';
zyn ftam is naby den wortel een
fpan dik; zyn fchors is groenachtig, en zoo
glad dat men hém niet ‘beklimmen kan, ten
minften niet zoo men geen haken en touwen
aan zyne voeten hecht, o f dat men hem op
geringe afftanden met banden van matten
omringt. De gebladerde takken komen uit
den ftam kruiswys voort, en met paren by
elksnderen gefchikt;-zy ómvangen met hunnen
voet de kruin van den ftam , even als'
met een rond en gefloten zaadhuisje; zyvo rmen
door dit middel een langwerpig hoofd
aan den top, ft' geen veel dikker als de ftam
van den boom is. De voet van deze takken
barft en breekt, en zy vallen achter-
volgens na elkanderen af. Op den top van
den ftam, koomt uit de fchoot van ieder
blad een zaadhuisje, by wyze van een fche-
de voort, ’t geen fteeltjes b e v a j, djennet
bloemen en vruchten beladen zyn , zy zyn
hol op de plaats, alwaar zy breken en zich
openen. Deze vruchten zyn zaden die vry
wel naar een muskaatnoot gelyken. Deze
noot fcheid zich gemakkelyk van het vezel-
achtige vleefch, wanneer de vrucht droog
is-: zy is hard, moeijelyk om te fnyden.,
rood van kleur, en met rosachtige en graauw-
achtige aderen gefchakeert. De Indianen geven
de naam van Cbotool aan deze vrucht:
zy mengen haar- met Ihdiaanfcbe Lycion o f
Kaath, en zy kauwen dit mengzel geftadig;
o f het hard o f zacht z y , is by hen onver-
fohillig: zy zwelgen het fpeekzel door, ’t
geen door deze zelfstandigheden gekleurt is,
en fpuwen het overige u i t ; hunnen mond
fchynt alsdan geheel, bloedig, en verwekt
fchrik in ’t aanzien: maar dit foort van
onthaal, heeft by hen het voorkomen van
welvoeglykheit; en vermits het uitwerkzel
van deze drogery de tanden door de tyd
een donkere kleur doet verkrygen, zoo verwen
de Indianen van aanzien, om het voorkomen
van onzinnelykheit te vermyden, de
hunne geheel zwart.
Bladz. 529. ijle kol. reg, 4. De groote
en vermogende'Lieden van dat Land, vergenoegen
zich niet met deze Kachou , om
naar aangenamer en ftreelender vOor den
fmaak te maken, zoo mengen zy ’er Carda-
mon, Aloëhout, Muskus, Amber, en eeni-
ge andere drogeryen onder. Dit is het za-
menftel van die ronde o f platte koekjes ,
die de groote van een braaknoot hebben, en
door de Hollanders uit Indiën gebracht worden,
onder’ de naam van Siri-Gata-Gam-
her. Dus zyn mede de zwarte koekjes, die
verfchillende gedaantens hebben, en o f by
wyze van Pillen, Zaden Bloemen, Vruchten,
Vliegen, Infeéten , enz. gevormt zyn,
die de Portugezen in Goa bereiden, en door
de meefte Europeanen om hunnen geweldigen
Speceryachtigen reuk veracht jvorden.
In Europa, en vooral in Vrankryk, mengt
men de Kachou met fuiker, Amber, en zom-
tyds met een weinig kaneel ; men maakt,
hier van met ontbonde Gom Adraganth een
deeg, en vormt ’er koeltjes van , die den
adem een aangename reuk geyen. De Kachou
behoort onder de goede drogeryen die
de minfte nadeelen veroorzaken, in wat gif-
te öien hen mede gebruikt.
K A K A U W. f Byvoegz. ) Men heeft op
de hoogte van Yap.oclt, in het Landfchap
Guajana, geheele boflehen van Kakauwboo-
men.
Een groote menigte bloemen van den Ka-
kauwboom vallen a f , en naauwlyks heeft
men ’er onder de duizent tien, welke zetten;
indiervoegen dat de aarde onder dezelve
geheel met deze bloemen bedekt is; hoe
kleinder de bloem ten opzichten van den
boom en de vrucht is , hoe zonderlinger zy
fchyn t, en hoe meer zy de oplettenheit.
waardig is.
Een goede grond voor een Kakauwplan-
A a tery,