S6o S T O F -H A G E L . S T O R M ,
S T O F -H A G E L . Dezen naam. geeft
men aan een foort van fyne Hagel , die vry
hard, en zoo wie als Sneeuw is. Men moet
den Stof-hagel, met een foort van fyne Ha-
ge niet verwarren , die men zomtyds , by
m l , vochtig en gematigt weder , ziet vallen
, en byna altoos onder het neder vallen
fmelt. De Stof-hagel , is byna het middel*
foort tuflchen de Sneeuw en gemeene Hagel
; hy valt doorgaans in het begin van de
Len te , zie H a g e l en S n e e u vv.
S T O R M , Tempeftas. Q Byvoegz. ) Men
heeft eenige plaatzen in den Oceaan , die
meer als andere, aan Stormen en Onweders,
onderworpen zyn. By voorbeeld, omtrent
het Noordergedeelte van den Evennachtlyn,
tuffehen den vierden en tienden-graad'Noorderbreedte
,. heeft men altoos , tuffehen de
maanden April en September, Plasregens,
Weerlichten, en Stormwinden , die plotze-
ïing op elkanderen volgen. De Kuilen van
Angola worden mede dikwyls door Stormwinden
en Onweders geteiflert. Een ieder
die op het Land o f op de Z e e , de verfchrik-
Mngen van eenen geweldigen Stormwind ondervonden
heeft, kan aanmerkingen over dit
[verfchynzel der Natuur maken : het fchynt
.dat alsdan alle de Winden uit hunne holen
met onfluimigheit losbarden; dedach fchynt
de Vlucht te ne^men ; donkere wolken verbergen
den Hemel voor de Aanfchbuwers,
.die- zich in een dikke duidernis gedompelt
vinden; de Blixemdralen zetten vervolgens
den Hemel in brand; aldan is alles met ver-
baadheit aangedaan , de fchfik en d ilzw y -
gen bevangt de gehele Natuur: de Donder,
die op deze verfchrikkelyke verheveringen
volgt -, de Donder doet zich met ge-
Joei in de wolken hooren ; de Storm vergheft,
zich meer en meer, hy ontwortelt en
.verbreekt de boomen., doet de Zee huilen,
en maakt van hare golven, zoo veel afgronden
waar in de Schepen verzinken. Maar
wanneer de onweders van regen naderen,
-zoo blazen de winden op een fcherpe toon ,
.en vormén draaikolken ; de Blixemdralen
vormen alsdan wyder voren , en den Donder
loeit alsdan met noch meer hevigheit:
.op het zelfde oogenblik , breid zich een
.Vlam uit ; de Wolken openen en fluiten
.zich beurtelings, breiden zich uit , rollen
over elkanderen , en fcheuren zich van een ;
de Blixem valt neder, en verplet o f vernielt
S T O R T V L O E D . S T R A A T .
alles wat adem- haalt ; een flortvioed van
kletterende Hagel, en groote en warme Regendroppen
, vallen met verhaafling. neder,:
alsdan vormen de opengebarden wolken, een
waterval .die dórt vloeden over de Velden
verfpreid, hen verwoed, en nochmaals der-
zelver Bewoonderen doet zidderen , o f ver-
flrooit den vlucht neemen. Na dit gro.ot-
fche toneel , ’ t geen ons met eenen Gods-
dienfligen fchrik vervult , neemt de, Natuur
alle hare betoverende bekoprlykheden , weder
aan; en de dilte zich in weinig tyd , al-
omme verfpreidende , heldert de lucht op.
en doet ons het zuiverde azuur van het Firmament
befchouwen. Zie H e m e l , O nwe
p e i en W o l k e n .
S T O R T V L O E D , Torrens. Dit ze,dit
men van een verzameling van Water , ;die
met een verbazende fnelheit in een Valei neder
valt en waar van de overdroomingen
zomtyds groote verwoedingen aanrechten.
De Stortvloeden vloeijen alleen bytuflehen-
pozingen na de geweldige regenvlagen , en
de fmelting der fneeuw : zie W a t e r en
R i v i e r ,
S T R A A T . Dezen naam geeven de
Geographiden aan een Zee-arm , die aan
beide zyden door het land bepaalt word,, en
alleen-een naauwen doortocht vo,or de fche-
pén laat,, om zich van de eene Z e e naar de
andere te begeeven ; tot dezen be hoor en: de
Sond , de Straat van Gibraltér, de Straat
Suhda, de Straat yan Magellaan., enz. Onder
alle de Straten, word die van Gibraltér
het meede bezocht ; zy fcheid Europa van
Afrika , en vereenigt den Atlantifchen Oceaan
met de Middelandfche-Zee. De Straat
die Vrankryk van Engeland .fcheid , .word
het Kanaal genoemt. Farenim gelooft, , dat
de Straten en Golven door de inbraken der
Zee , in de vade-Landen geyormt zyn. Een
der bewyzen die hy hier toe bybrengt, is,
dat men geen Eilanden in het midden der
groote Zeën v in d , en zeldzaam ëen groot
getal Eilanden na by elkanderen. De Heer
de Bufon merkt aan , dat de richting van,
het grootde gedeelte der Straten , van het
Öoflen naar het Weden is , .’tg e en men'aam
een beweeging o f algeraeene poging van bet
water der Zee , in dezen zin , toefchryft.
Men heeft noch ln dé Middelandfche-Zee,
tuflchen Siciliën , en het. ouderde.ge^leelte
van
ST R OM EN . S T R O O. STRON T JAG ER *
van Kalabriën , een Straat, die onder den
naam van het Faro van Mejjina , Fretum fi»
eulum, bekent is. Dit1 Kanaal is algemeen
door deszelfs Eb en Vloed bekent, welke
beurtelings om de zes uuren , met een groote
fnelheit veranderen; alsmede door des-:
zelfs droomen, die dan eens in de Toskaan-
fche-Zee , en dan weder in die van Siciliën
vallen , en aanleiding gegeeven hebben tot
alles wat de Ouden van Scylla en Carybdis
verhalen. De laatde is een draaikolk , die
de Zee-lieden voormaals zeer vreesden, en
die men thans met platte barken ougedraft
trotzeert: zie Z e e *
S T R A T H I U M . Dit is een Plant die
‘zeer beroemt by de Ouden was , en die men
gid dat de Wouwe is: zie dit woord*
S T R O M E N , De Zee -lieden geeven
dezen naam aan een voortgaande beweeging,
die het Zeepwater op verfcheide plaatzen
lheeft,'en die den voortgang van een fchip
verhaaden o f vertragen kan, wanneer ’er de
richting van overeenkomdig o f tegendrydig
met die van het fchip is. Zyn de droomen
verfchillende van het gene wy Eb en Vloed
noemen : behooren zy tot het zelfde fielt*
zei en tot dat der Winden ? men kan zulks
vermoeden: zie de artikelen Z e e , W ind
en Ma a l s t r o om.
S T R O O. Dus noemt men de deelen
o f halmen van den T a rw , Rogge, Haver,
enz. wanneer zyg ed ro o g t, en ’ erhet Graan
uitgedorfcht is. Zie op het woord Foeder.
De drootjes der Diamanten zyn gebreken in
dez^Stéenen. Zie Di ama n t .
S T R O N T J A G E R . De Hollandfche
Zeelieden geeven dezen onhebbelyken naam
aan een foort van Meeuw , die men op de
kuden van Spitsbergen vind , en die ge-
trouwlyk de Vogel v o lg t ; die men Kutge-
Gaap noemt, om zich met zynen drek te
voeden. De bek van den Strontjager , is
zwart , krom , en dik : zyne been en zyn
kort, en de drie vingeren van iederen poot
z/n gepalmt, even als die der Eendvogelen
; zyn daart is wayerswys gevormt: zy ne
oogen en de kruin van zynen kop zyn
zw art; zyne hals is met geel geringt; zyne
buik is w i t , en zyne vleugelen en rug hebben
een bruine kleur.: zie M-e eu w.
STR U ISVO G E L . S TU C . SÜ€U. enz. $6$
S T R U I S V O G E L .{B y v o eg z .) Blad-
zyde 608. 2de kol. reg. 5. De vederen der
Struisvogels verfchaffen een deraad op de
hoeden der Militairen, en men verfierde ’er
voormaals de Ledekantén , en gehemelterts
mede, waar onder deGrooten zich by plechtige
bezoeken plaatflen. De Toneélfpeei-
ders verderen zich , by het vertoonen van
Treurfpeelen , die uir de Romeinfche , o f
Griekfche Hifloriën ontleent zyn , met helmen
, die door vederen van Struisvogelen,
befchaduuwt worden , om dus hunne geflal-
te een Heldachtiger voorkomen te geeven;
en men moet bekennen dat men onze Poneel-
Helden veel van hunne deftigheit zou doen
verliezen, wanneer men hen hunne flruis-
vederen ontnam.
De Pluimvenkopers, geeven mede den
naam van Dons aan de kleine vederen, ais
mede aan de onderde , en aan het uitfehot,
’ t geen zy met een warm mefch doen krulden.
Men heeft een foort van Struisvogel
in Peru , deze heeft drie vingeren aan de
voorzyde van iederen v o e t , en geen aan de
achterzyde.
S T U C . Dit is een door kond gemaakt-
Marmer , waar van , de tot Kalk gebrande
Plaaderdeen den grondflag is. De verfchillende
kleuren die men ’er onder mengt, eit'
’ er mede vereenigt, door middel van eeiï
Gom o f Lymwater , maken dit mengzel be*
kwaam , om de verfchillende mengelingen
der kleuren van het Marmer, naar te boot-
zen : zie het fVoordenhoek der Konflen en Handwerken*
SU C U . Dit is een foort van Appelboom,
die zeer gemeen is in het Landfchap Cantoh
in China. Zyne vruchten hebben den fmaak,
de gedaante en kleur van den A pp el, die wy
roode Kalviel, ofroode Guldeling noemen:
men droogt haar, even als de Vygen , ten
einde haar het geheeie 3aar te konnen bewaren
; zy zyn zeer goed om te eeten.
S U I G E R V I S CH . {Byvoegz*) De
Heer de Romé de Lijle , heeft my gezecht,
dat hy twee foorten van SuigerviJJ'chen kent,
welke in grootte en kleur, van elkanderen
verfchillen. De grobtfle hebben twee voeten
lengte, hunne rug is groenachtig bruin, ’c
geen onder den buik een weinig ligcer i s ;
die van het andere foort zyn • kleinder als'
Z z Haria*