s r c ic u . S I D O L . S I F A C . s IDE x, s im
de Ondervinding zulks leert. Wat meer-is',
de zorgvuldigheden die men voor deze Plant
dragen , cn de proefnemingen die men ’ er
aan doen zou , zouden haar ongevoelig tot
een groote trap van voliïiaakcheit brengen.
S I C K U . Dit is een foort van Japanfehe
Peerenboora, wiens bladeren eirond; fpits,
helder groen , en zeer fyn getant zyn. De
vrucht van dezen Boom , heeft een ongemene
gedaante, en eeif zoo aangename fmaak
als de Bergamotpeer. Deze vrucht, wier
Heekje zeer lang is , verdeelt zich eerft in
twee deelen , die de dikte van een Schryf-
pen hebben, vervolgens in verfcheide andere
die onderling vereenigt, bochtig, en zes
J-ynen lang zyn ; zy eindigen in een kleine
Haart, welke twee Beziën onderfteunt, die
gelykvormig aan die der Peper z yn ; zy zyn
in drie deelen gefcheiden , welke een zaad
bevatten , *t geen naar dat van het Vlafeh
gelykE*
S ID O L . Dit is by de Indianen dat foort
van P e k e l, geen de Europeanen Garum
noemen : zie dit woord;
S I F A C . Dit is de naam.vaneen foort
van Aap van het Eiland Madagaskar ; hy is
w i t , en zyn Haart is zulks mede : hy heeft
alleen twee kleine vlakken aan de zyden:z/e.
A a p ..
* S I L E X . (^Bfooegzi) Wanneer men zich
maar alleen eenigzints in een Kryt-groef beg
e e ft, zoo vind men -’er vuurHeenen , in
vormeloze-, ongelyke , en afzonderlyk ge-
plaatke klompen,.door verfpreid; maar die
echter een foort van horifontale beddingen
tuffchen de lagen- van deze Zee-aarde, vormen.
Deze Silex zyn inwendig zw a r t, en
uitwendig wit. Men heeft zelfs-opgemerkt
dat een zwart-Huk van deze-keenen* langen
tyd voor de luchr blootgeHek zynde ,. in
een witachtige zelfflandigheit y verandert
word , en die zagt word zonder opbruiiïing
met de zuuren te maken. De Heer Swaby
(J Memoriën van de- Ahademie van Stokholm,
XXfie deel, voor heinaar 1758 ), heeft eeni-
ge proefneemingen gedaan, welke een groot
licht over de kennis, der Heenen - in ’ t algemeen
* en by zon der over de- Keifteehen ver—
fpreiden kan.. Deze Geleerde, g ik , dat de
Silex wel door de zamenvoeging van een
mineraal. zuur r met een .kalkachtige, aardevoortgebracht
kan zyn , die door de Natuur
op een byzondere wyze be-arbeid en gewy-
zigt is , en waar by zich een vreemd meng-
zei gevoegt heeft. Men kan niet ontkennen
dat de Silex in zynen oorfprong zagt moet
ge weeft. zyn , en een trap van vloeibaarheir
bezeeten hebben r de tepeltjes die men menigvuldig,
’ t zy op zyn oppervlak , ’ t zy in.
zyn inwéndig-gëdeelte ontdekt, geleiden onsmede
om te geloven, dat de Hoffe die dezen
Heen uitmaakt, in een Haat van ilytnachtig-
heit ,..of een foort van gelei geweelt is. Het
is- op deze wyze , dat de appelwyze Agaten,
enz. gevormt zyn. W y zullen noch een-
bewys by brengen , ’ c geen betoogt dat de
Keifteen vloeibaar in zynen oorfprong ge-
weeft is : zie het hier. Alle jaren , wanneer
ik , in myne Leken over de Steenkun-
de , rnyne Toehoorders , in de groef der
Kalkachtige Steen , te Iffy brenge , welke
achter het huis van de Prinfes de Conti
is. Zoo doe ik hier een bank van Silex opmerken
, die een en een halve duim, o f
daar omtrent in dikte beflaat, en horifontaal
tuffchen de lagen van de bouwkeenen ,. ge--
plaatH is. De bank van den Silex, bekaat
alleen uit kleine Gaperfcbelpen en Pennen ,
o f uit Noten van deze Schelpen met Agaten
vervult, o f ’or in verandert? op-de befchoa-
wing ontdekt men: zonder moeken , d a r ile
Hoffe van-den Silex noch vloeibaar zynde,
over deze Schelpen uitgeffort is , zich in
hare holligheit gevormt heeft , ’er volmaak-
telyk de afdrukzels van heeft aangenomen,
en ’er de gedaante van bèhouden h e e ft, met
tot den Haat vamhardheit over te gaan. Moer
men zich verwonderen , dat men van dezenharden
en Sehelpachtigen Steen , en die zeer
fchoon gepolyk kan word en, zoo veel fch 00-
ne kleinodiën vervaardigt, als Simifdofen,
enz;_ De-befpiegeling van den vloeibaren
S ile x , kan ons noch de wyze aan duiden,-
op welke de andere tuigwerkelyke lichamen-
die verHeent geworden zyn, gelykhethout,
eenige beenderen , enz. zich hebben moeten
vermen: zJe.het artikel V e r s t m n i n *
GEN...'
S IN . D it is een- groote Boom-, die in-
Japan groeit, en wiens hout door de Japanners
zeer begeert word , óm ’ër huisfieraden*
van te maken-, vermits» hec w i t ,. lig t, en regens
de Wormen en verrotting, bekant is*
Vermits dit hout eenen kwade reuk van zich'
geeft j, wanneer het in warm water gpdom-r
SIN-KOO. S IO U A N N A . SLAK K E -S T :
pek word , zoo hebben de Japanners het den
naam van Kfa-maki, dat is te zeggen, fiin-
kende - maki, gegeeven.
S IN -K O O . Dit is een welriekende Ja-
panfche boom , die Kcempber voor het Adelaarsbout
aangezien heeft, en waar van het
harkachtigke en fpeceryachtigke gedeelte,
den naam van Calatnbac draagt. Men vind
dezen boom alleen op de afgelegentke plaat-
zen van de Boiïchen en Bergen van Japan.
-Zyne Ham , zecht Kcempber , heeft een en
een halve voet hoogte | hy is recht , dun,
fchoon groen, zeer dicht met bladeren bezet,
en in twee hoofdkammen verdeelt; zyr
ue bladeren, welke beurtelings voortkomen,
gelyken naar die - van den Perzikboom : zy
zyn groen en hebben geen infnydingen. De
zoo hoog geroemde reuk van den- bin-Koo ,
en die zyn hout zoo kokbaardoet z yn , word
men niet volkoomen gewaar , dan wanneer
hetgedroogc en zeer oud is? zie P a r a s y s -
HOÜT.
S I O U A N N A . Drt is een z-eer fchoo-
ne Heeker van de Ook-Indiën. Zyne bloemen
zyn zonnefchermswys , en koomen aan
de onderke takken, even als de Beziën voort,
die men byna zoo hoog fchat als de wortelen
van dezen H e ek e r , tegen het vergift der
Slangen.
S L A G - R E G E N » Men geeft dezen
naam aan een geweldige en harde regenvlaag,
die byna altoos , zeer kortduurende i s : zie
R e g e n .
S L A K KE - S T E E N . Deze Steen dié
dè Italianen dus noemen , is het Marmer con-
cbyta van het grootke gedeelte der Natuuronderzoekers.
Men heeft tot hier to e, niet
dan onzekere kundigheden van dit voortbreng-
zel der Natuur gehad , en van alle de werk’-
fuigelyke lichamen-die men ’er in-vind. maar
welke zeldzaam geheel zyn ; men onderfcheid
yer eenige Schelp-Makken in , alsmede zom-
tyds eenige fc-hubben van Zee-viflchen , eenige
foorten van Ammonshoprnen , Linxkee-
nen, enz. De Slakke f f een kan gepolyk worden
, en men vind hem in de hëuvelèn , die
uit horizontale lagen van zandden kryt,.be-
kaan. In het Jaar 1758, ontdekte Mevrouw
Eoncber , op het Landgoed Cachenay, in
Champagne, naby Bar-fur-Seine, een groef
van dit Marmer,. waar van zy. eenige blok-
S L A N G . S L A N G E - S T E E N . g j *
ken naar Parys deed voeren. De Heer Adam,
Marmerwerker van den Koning van Vrank--
ryk heeft het be-arbeid, en ’ er zeer fchoone
werken van te zamen gekelt. Door het
kaakje, ’ t geen ’er ons van aangeboden is ,
hebben wy ’er Gryphites en Cochlites , in
ontdekt, die voor het grootke gedeelte in
Spath verandert waren ; het Gluten, o f de
vereenigende koffen van dit Marmer,-heeft
een zeer fyne , harde , en van draden ont->
bloote k o r l, en bet kan zeer fraai gepolyft
worden. De blokken die men uit de groef
bekoomt, zyn doorgaans zes o f zeven duimen
dik , y y f o f zes voeten lang:,, en drie o f
vier voeten breed. Men kan ’er vry aanmer-
kelyker blokken uit bekoomen. Dit Marmer
concbyta heeft, ons voor het minffe zoo
fchoon gefchenen als het Lumachella, ’ t geen
in Italiën zoo hoog.gefchat word..
S L A N G. C Byvoegz.}
Z e e - S l a n g . Bladz. 5<2(>, 2de kolom,
reg* 15. Een Kapirein die het bevel op een
Schip van den Koning van Denemarken had;
zecht ,.dat hy mede van zeer naby ,, in het
jaar 1746 , op de Kuken van Noorwegen ,
een Zee-Slang van een wanfebapen dikte ,
en onmatige lengte gezien heeft: de kop van
dit D ie r , die men buiten het water zach,
had eenige ovei-eenkomft met die van een
Paard : men merkt rer groote witte maanen
aan op , welke langs den hals nederhin-
gen ; deszeifs voortgang fch.een van verre,
die van een reeks groote. tonner, te zyn , die
elkanderen in een rechte lyn volgden. Wanneer
de Noorweegfche Vitfchers-zich in gevaar
bevinden by deaannadering-van ditfoort
van Slang , en vermits zy haar niet oritwy-
ken konnen , om de fnelheit met welke zy
zw emt, zoo werpen zy haar Bevergeil o f
Duivelsdrek toe,, waar van den reuk haar de
vlucht doet nemen.
S L A N G E - S T E E N . {Byvoegz.) Men
moet VAn dezen > teen aankonds gebruik maken
wanneer; men van een vergiftig Dier. ge-
bëeten is , ten einde het vergift geen tyd
hebbe oorverre in het lichaam in te dringen,
want het zou alsdan te vergeefsch zyn. . Dè
Y-ader yozepb.Tarrubia-, algemeene Jaarboek-
fchryver van de Order-van- St. Ftancifcus ,
en die omtrent vyftien jaren- te Manilla , de
Hoofdkad van het Eiland Lucon, ge woont
heeft, zecht uitdrukkelyk in -zyne Ferzame-
V v 's : ling