2&> O NW E E R S V O G E L . O O R LO G S:
O N W E E R S V O G E L , Procellaria.
Dezen naam geeft men aan een Vogel , die
ten naaften b y , de groote van een MeerI
heeft : zyn rug heeft een zwarte grond ,
maar het opperfte van zyne vederen1 heeft
een fchoone , blaauwe , purperachtige , en
kittelende kleur : de hals is eenigzins groenachtig;
zyn kop geheel blaauw : zyne vleugelen
en fluit, zyn met wit gefpikkelt. De
vleugelen zyn zeer lan g, in evenredigheid
van zyn lichaam. Hy bewoond het’ oppervlak
der Zee , en voed zich met Viflchen:
zyne pooten hebben geen hielen , maar zy ne
voeten zyn gepalmt: hy heeft een ft out
aanzien , zeer lange en van vederen ontbloo-
te pooten ; zyn bek is fpits , en een weinig
gekromt. Men vind dezen Vogel alleen op
alle breedtens in Z e e , uitgezonden wanneer
het on weder naby is , alsdan verheft hy zich
van het oppervlak der Zee , èn in een eo-
genblik is hy uit het oog verloren, en door-
kruift den geheelen zichtbaren Horizon , om
een fchuilplaats te zoeken. Maar wanneer
dit Dier in volle Zee , een fchip ontmoet ,
zoo verzuimt het nooit, om het onweder te
vermyden , ’t geen in de lucht nadert, zich
aan die zyde.van het fchip te zetten , die
van den wind afgekeert is : de Matrozen, en
vooral die gene , die .de Zee van Denemarken
bevaren , aan het verfchynzel van deze
Boodfchappers gewoon, verzuimen nooit
om. zich tegens het onweder te voorzien ,
fchoon het weder zeer ftil is.
O O R L O G S C H I P - V O G E L . ( By-
voegz.) De bek van dezen Vogel is waardig
gekent te zyn , om het zonderling en
tuigwerkelyk geftel der beenderen, waaruit
hy te zamengeflelt is.
Het bekkeneel van dezen Vogel heeft vier
duimen lengte en mede zoo veel hoogte. De
lengte van den bek is zeven duimen , zyne
hoogte twee duimen en een halve , en zyne
breedte een en een halve duim. Hetbovenftuk
van den bek is h o l, en uit zes beenderen te
zamengeflelt, waar van dat gene dat boven
de andere geplaatfl i s ,. vier duimen en een'
halve lengte heeft , en een en een halve
duim hoogté : dit been is buitenwaarts gekromt.
De middelfte hebben ieder vier duimen
lengte, en een en een halve lyn dikte:
hunne randen zyn fchuins en diep gevoort,
zoo wel aan de voor- als aan de achter zy-
de. A lle zyn zy aan de boven zyde ge-
O O R-SME ER. ORANJE B: O R CHY S,
kromt, indiervoegen , dat z y naar een zadel
gelyken. Het zesde bezit een verbazende
flerkte ,. en is naauwkeurig gekromt, en
hol j even als de bek van een Pappegaai:
deszelfs randen zyn fcherp en buitenwaarts
gekromt; zy maken twee fcherpe en fpitze
hoeken. De neusgaten zyn zeer lang: het
onderfluk van den bek beftaat uit driebeen-
deren, waar van de twee laatfle hard en gevoort
zyn, even als die van het boven fluk;
het derde been is hol aan het einde van den
bek: boven de randen van dit onderfluk van
den bek, heeft hy een pen , die uit den bek
zelfs voortkoomt, en die in een rechte lyn
naar het bekkeneel voortloopt; deze pen,
heeft byna , een duim en een halve , lengte.
O O R - S M E E R . Dezen naam geeft
men aan de Wafch der oorfm; het is geel,
olieachtig , bitter , en vat vuur , wanneer
het zuiver en. zeer dik is. By gebrek van
dit fap , waar van de te groote menigvuldigheid,
echter fchadelyk zyn kan ,• word men
doof; ’ t geen dikwyls om deze reden , in
den ouderdom gebeurt.
O R A N J E B G O M . ( Verbeter. ) Deze
Boom is uit China oorfpronkelyk , van
waar de Portugezen , de eerfle zaden overgebracht
hebben. Men ziét thans te Lisbon
, in den Tuin van den Graaf van Saint
Laurent, de eerfle Boom noch , waar uit
alle de Oranjeboomen voortgekoomen z y n ,
welke onze Europifche tuinen, verzierèn.
De Oranjeboom heeft zich., even als gena-
turalifeert in deZuidelyke.Landfchappen van
Vrank ryk.
O R C H Y S . Dezen naam geeft men
aan èen geflacht van Planten , ’ t geen dat
der Gembers flerk nadert. Zie dit woord.
Hare wortelen zyn een foort van vezelachtige
knobbels ; hare bladeren zyn met
in de lengte lopende zenuwen getekent,
welke vry grof z y n ; hare bloemen zyn airs-
wys o f panswys , en aan den top der flee-
len geplaatfl ; hare vrucht is een kapje . ’ t
geen een zaadhuisje en drie valdeurtjes heeft:
de zaden zyn zeer talryk, en. zeer klein ;
hare wortelen bezitten een groote fcherpte,
die zydoor de uitdroging verliezen , o fw e l
wanneer men hen in kokent water aftrekt.
Men plaats onder de Orcbys de foorten van
O R K A A N . O R O N G E . O S S E N H A R T . aftt.
ket Standeïkruid, van de Banille, enz*' Zie
deze woorden.
O R K A A N . Dit verfchynzel, ’ c geen
zomtyds de verwoefting en fchrik in de
Steden en op ’tL a n d , voortbrengt ; is een
draaikolk o f maalftroom van lu ch t, die
door tegenilrydige winden , voortgebracht
word: deze Orkanen zyn gemeenzaam in de
Zee van China en Japan, in die van de An-
tillifche Eilanden , en op verfcheide andere
plaatzen van den Oceaan , vooral naby
de uiefpringende hoeken lands , en verheven
Zee-kuften ; maar z y zyn noch menigvuL
diger op het land , en de uitwerkzelen zyn
’er verbazende van. Men kan zeggen, dat
de Orkanen met het fteltzel der Maalflro-
men overeenkomflig zy n ; deze laatfle zyn
alleen rondvloeijingen van het water , die
door tegenflrydige flromen , voortgebracht
worden. Zie W in d e n , M a a l s t r o o m ,
St r oom , en het gene ’er op het artikel
Z e e , van gezecht word.
De Heer de Chanvalon , geeft in zyne
Reize . naar Martinique , de befchryving
van een Orkaan , ’t geen een gedeelte van
dit Eiland , op den 22fte September 1756,
verwoefte. De vernieling, en de do ot,
vergezelden dezen Orkaan : deszelfs voet-
flappen waren , even als die van v u u r a l les
verdween op deszelfs wech , en deze;
verandering was alzoo fchielyk , als zy ver-
fchrikkelyk was : de huizen wierden eensklaps
vernielt; ’er bleven geen andere voet-
ftappen van overig dan hunne puinhopen ,
welke aan alle zyden verfpreid waren. Boq-
men, die mogelyk zoo oud als de Franfché
Volkplantingen op dit Eiland waren , en
wier verbazende dikte tot dien tyd alle de
pogingen der hoofdftoffen getrotzeerd hadden,
wierden ontwortelt , uit de aarde gerukt
, en geheel omgeworpen ; zy die dit
geweld wederftonden, wierden even als
broze rietflokken vefbrooken ; de Plante-
ryën van allerlei fo o r t , vernielt , en omgeworpen
; het gras zelfs verplet en verdroogt,
even als o f het verbrant was: het
oog ontdekte aan alle zyden barflen en holen
, die in de hellingen der Heuvelen uit-
gcholt waren, door de inzakkingen van de
aarde , die door de omflorting aer boomen
en flortvloeden van den reegen , veroor-,
zaakt wierden. Wie zou niet zidderen op
het gezicht van Velden die altoos met groen ■
verziert zyn , h en in een oogénblik , door
een onzichtbare hand , ontbloot worden !
De yslykheden van den Winter, volgden
.plotsling op de bekoorlykheden van de
Lente ; de aarde trilde , o f fcheen onder de
voetflappen te zidderen; de dach was byna
geheel verdonkert- door de duifternis , die
den geheelen Hemel bedekte , en alomme
het verfchrikkelyk afbeeldzel van den nacht
verfpreide. De verfchrikte. Dieren , zochten
, aan alle zyden , een fchuilplaars ,
om zich tegens de geweldige 'beroering
der lucht te befchutten , die ’er een groot
aantal van verflikten. De fchrik en ont-
fleltenis, heerfehte alomme : de ontftelde
Natuur, fcheen tot’haar laatfle tydflip gena-
derc te-zyn; en op dezen tyd , wanneer alles
een' be-angfl flilzwygeu bewaarden,
deed de wind zich met een geluit, even als
dat van den Donder horen. De Zee vertoonde
te gelyk het treurig Schouwfpef van
alle de verwoeflingen ,van een florm ; het
flrand en het water , waren met het over-
fchot der verbryzelde fchepen bedekt; , de
verbroken en door de golven gegeeszelde
vaartuigen , dreven van alle zyden , met de
leden en mismaakte lichamen der ongeluk-
kigen vermengt, die ’ er het flgchtoffer van
geweefl waren. De Heer de Chanvalon , die
getuige van deze rampfpqedige i gebeurtenis,
was, zecht, dat zyn-e wopning meede deze
verwoefting -onderging , en dat dit tafreel,
door de droefheit, noch vergroot, noch
akeliger gemaakt is.
O R O N G E . Dezen naam geeft men in
Guienne aan het goede en aangename foort
yan Paddeftoelen. Men kan mede zeggen
aan het fchoonfte foort van Paddeftoelen,
Het koomt uit de aarde v o o r t , omkleed
met een vlies, ’t geen zeer blank is , ’t welk
met zich te fplyten, de kleine Oronge zien
laat , onder de gedaante en kleur yan een
Portugeefche Oranje-appel , welke vervolgens
verder ontluikt, en den vorm van een
Zonnefcherm aanneemt, ’t geen goudgeel
aan dé boven zyde , en fchoon wit aan de
onder zyde is : zie P a d d e s t o e l .
O S S E NH A R T , Guanabatws fruStu
turbinato mimri iuteo. Barr. ( Byvoegz. )
De Guanabaanboom , is thans zeer gemeen
op Cayenne : hy koomt gemakkelyk in de
bebouwde aarde voort. Deze Boom bloeit
N n twee