4Óo Z E E * Z O U T . ZEEP-KRUID. Z E IL S T E E N .
is., zoo bieden de M-ynwerkers iedéiveen
brandende lamp aan,en geleidende befchou-
wers naar de plaats ;der Arbeiders: wanneer
men alleen gaan wilde zoo zou.men gevaar
loopen om in de menigte der weegen o f ga-lr
leryen te verdolen welke elkanderen kruiden ,
en een foort van doolhof vormen: men heeft-
hier een Kapel gemaakt,„waar in men den
Gocisdienft verricht. Ieder .der Myn werkers
heeft ’er zyn hut o f nis ; mén onderhoud
hier tachtig Paarden. De gewelven vamzout
worden door zuilen o f pylaren onderfchraagt;
die in hét zout zelfs uitgehouwen zyn ; het
licht der fakkels ’t geen deze wyduitgeftrek-
te zalen v erlicht, verfpreid een verwonde-
renswaardigen glans , die een groenachtige
witte kleur heeft. Men vind het zout eerft
in blokken van een verbazende grootte.^ vervolgens
iri yoortloppende lagen , en in een
onuitputbare meenigte. Men bedient zich
van houw-eel-en , beitels en hamers om het
in klompen los te maken , welke vierkante
kantzuilen vormen , die een lengte van zeven
o f acht-vae*en,.en twee en een hal ve voet
middelyn hebben. Men .geeft .deze-zeshoekige
lichamen den naamvan Battavjonesi
Men is zomtyds^gèflaagt om ’ er Hukken van
los te maken.v welke acht en veertig voeren
middelyn hadden. Deze Hukken worden op
houte rollen tot aan de putten.voortgerolt,
waar uit zy door zware molenwerken opgewonden
worden , • die twaalf Paarden doen
omgaan. Wat de kleine Hukken betreft,
men wind . dezelve in tonnen , naar boven.
Men berekent dat men alle jaren.uitde Zout-
Mynen van W illiska, zes, hondert duizent
k win talen-, Steen-zout bekoomt.
De Zourmyn van Opper*Hongaryen brengt
mede een; zeer groot voordeel aan het Huis
van Ooflenryk aan.. Men vind ’er Hukken
van wit zout in., welke zoo fchoon. alsdiri-
Hal zyn andere zyn geel en blaauw ge-
kleurt, in diervoegen , dat. men ’ er fieraden
van vervaardigt, welke die-gene na-arbóot?
zen , die men. van edele geHeentens maakt.
Dit Z o u t i s zoo gemeen door- geheel
E g yp te , dat alle putten niets-anders als
zoutwater uitleveren. Men befchouwt zelfs
als een mirakel een put van zoetwater , die
men te.Matarése, her Heliopolis der Ouden,
heeft. Zoo de N y l dit gebrek .niet;vergoede
, zoo zou-Egypte onbewoonbaar zyn ,
gglyk zulks een-r groot gedeelte van Arabiën,
om- dezelve reden is.
E e a zeer aanmerkens waardig. fchouwfpel
vcror de Natuur-onderzoekers , i s , dat da
zoutklompen van de Putten . ó f Mynen van.
Williska, zomtyds rondachtige Keifteenen-,
Schelpen, en andere lichamen der Z e e , bevatten
: zomtyds vind men in het midden,
der lagen van het Steenzout, gróote klompen
van Rötsfteenen , die uit verfcheide
foor ten van Steenen te zamengeHelt zyn.
Men vind ’er mede getakte Hukken hout in ,
welke zwart geworden-, en g.emineralifeerc
zyn ; deze hebben een zeer. onaangename
reuk. De verflikkende o f vergiftige dampen
, dóen zich mede in d'ezè onderaard-»
fche holen gewaar, worden.. De aarde die
het zout bedekt, vormt beddingen , waar
van eenige uit leem-aarde , andere uit zand,
zandHeen o f fchelpen , te zamengeHelt zyn*
Deze banken, fchynen uit hare plaats ver-
fchóven te zyn. Welke eéne redeneering
kan de oorzaak van deze vervoering der lichamen
; en g van de voortbrenging van het
Steenzout, verklaren?
De Koks werpen Z e e - z o u t o p de ont?
brande o f zelfs half-ukgedoofde kooien , om
hen weder.vuur te doen vatten , en de aan-
glQmming, en zelfs de hitte en ontvlamming
’ er van.te vermeerderen.;; Men kent v r y • algemeen
« de verderfwederftaande eigenfchap
van het Zee-zout , en. het gebruik ’ t geen
men ’er hierom, tot de bereiding van het
vleefch-van-maakt, en om de dierlyke dee-
len voor het verderf te bewaren. Het is
nuttig-, dat men aanmerke dat eene geringe
hoeveeiheit zout ’ er de verderving van ver-
haafl , en dat men een -groote hoeveeiheit
tot de verderffelyke floffen gebruiken moet,
wanneer men haar voor de verrotting bewaren
wil* Het is oiii deze reden , dat ongezouten
vleefchnat-langer goed bly ft als, dat
gene, waardn men de gewpone hoeveelheic
zout gedaan heefc en dar het p&kelfpek in
een Herke pekel niet-verderft.
Z E E P - K K U ID . -C Bymegz.) Dit is
een der.krachtigHe oploffehde middelen te-
gens de verfloppingen die door de lymach?
tig een vette-Hoifen inde vaten der-Ingewaan
den veroorzaakt worden».
Z E I L S T E E N , Ma.gn&s* QByvoegz.)
Die van Devonshire is -bruinachtig rood, en
die van Lotharingen graauwachtig.. De Zeil*-
Heen is min o f meer te zamengepakt; hy
fmelt bezwaarlyk, en geeft een geringe hoe-r
veelhek van- vry Hecht yzer uit..
Welle.:
Z E N E B L A D E N . Z E N E B L A D - E N . 461
Welk eene omwenteling heeft deze in de
duifternis bedolven zelfHandigheit niet veroorzaakt
1 De Zeilfteen. heeft een gemeen-
fthap tuHchen de verieftillende deelen van
den Aardkloot voortgebrachi ,. en heeft ons
een nieuwe Wereld en eenen nieuwen wech
naar de OoH-Indiën doen ontdekken.
De aantrekkende kracht van dén zeilHeen,
in dien Haat waar in hy uit de Myrï voort-
koomt,is van zeer weinig aanbelang; het is
om deze reden da: men genoodzaakt is om
hem té wapenen om-, zyne. kracht te vermeerderen
behalven, dit richt en pakt het
beflag alle zyne krachten naar de Polen te
zamen,en veroorzaakt dat alle zyne uitvloeiingen
naar de'lichamen-gericht worden, die
onder zyne Poolen geplaatH z y nm a a r men
moet alvorens naauwkeurig. van de Polen
.van zyrien Steen onderricht zyn.
Men heeft’ ér-een in ons Kabinet gezien,
die met zyn beflag niet meer als drie cn een
half vierde gedeelte van een lood woeg v.hy
ligte echter met gemak négen en een half ons
yzer op; dat is:te zeggen , twee cn twintig
malen* zyne zwaarte i, die js zeer aanmerke-
]yk , wanneer, men acht op zyne. kleinte
.geeft.
Men Helt mede doorkonflgemaakte zeil-
Heenen te zamen, welke veel krachtiger.als
denatuuiiyke zyn; Op dezelve wyze als men
het yzer zei 1 Heenkrachtig maakt, zonder dat
bet den zeilHeen a an ra a k tm en vind hier
van zeer om Handige befchryvingen in de
Dictionaire Encyclopedique , in de; Natuurkundige
LeJJen, van den Abt Nollet, enz.
Het is door de krachten van den- ZeilHeen,
dat men zekere figuren- in een bekken met
water doét beweegen ,. en weet te ontdekken
waar, en in wélke richting zekere -voorwerpen
' verborgen z y n , en alle de - andere
u ’twerkzelen voortbrengt, waar van men de
oorzaken aan het geméene Volk , onder dén
hoogd raven den -naam van Konfl der- Ne gr o-
mancia , aankondigt. Kundige Geneesheer
ren maken geen- gebruik, van den zeilHeen,
’ c zy uitwendig of inwendig. Men vind in
myne Mineraal kun de - e enige andere byzon6-
derheden betreffende den ZeilHeen..
Z E N È B L A D E N . {Byvoegz.') F enige
bladeren van het Waterfpeenkruid o f Beek-
fchuim met de Zenebladeren afgetrokken
zyn de verbeteren ’er dén kwaden fmaak op
een. zonderlinge wyze van : zie de Memori’ên
van de Akademie van Parys 7 voor het Jaar
1701.
. De Kruidkundigem maken melding van
een foort van Y V i l d e Z e n e b l a d e n -,
Emerus. Dit is een foort van Colutea, welke
van dat gene verfchilt, waar van wy onder
den naam van Lombaartfche Linzen, ge-
fprooken hebben. De Emerus is by de Tuinlieden
onder den naam van Securidaca , bekent.
Dit foort van baHaart Zenebladen is
een H-eeHer , dié natuurlyk in- het grootHe
gedeelte der ZuLdelyke Landen-van Europa
groeit,.en dat men - in onze Tuinen tot fie-
raad aankweekt : uit deszelfs voet fchieten
verfcheide Heelen uit , waar van de fchors
graauw aan het oude h o u t, en groen aan de
-.jonge, takken is. Zyne bloemen zyn drie
by elkanderen langs de nieuwe-takken ge--
plaatH:. zy heginnen zich in ’ c einde van de
maand April-te vertoonen , en zy bloeijen
een maand; op de bloemen volgen in>de maand
September, zaden , die in dunne peulen o f
.fchedeii befloten-zyn ; deze zym-gekromt en
uit leedjes te zamengeHelt*
. De Emerus groeit fehieJyk , vermeerdert
zeer gemaklyk, we der Haat de grootHe ge-
.Hrengheden van onze winters, vordert geen
byzondere aankvveeking , en Haagt in byna
alle gronden. Men kan hem door de fcheu-
,ten vermeerderen die uk den voet voortkoo-
men, als mede-door loeten, botten , en de
.zaden die men dn de maand Maart , zaaijen
moetmen-kent alleen twee foorten van dezen
heeHer : i. de- Gemeene Baflaart Zene-
bladen,, deze is niet zeer gemeen , om dat
hy weinig aangenaamheit bezit, en dat men
zich zoo zeer op zyne aankweeking niet toe-
lccht. Hy fchiet-ter hoogte van tien voer
ten op; men verfiert ’er de luflbofchjes me--
de , o f wanneer de bloemen verwelkt zyn
zoo vormt men hem een hoofd , en fcheert
hem rond. 2. De Kleine Bafiaan Zene-
bldden, is een der bevalligHe HeeHers , die
men tot verfiering van een Tuin gebruiken
kan: deze Heefler fchiet. hooger als vier o f
v y f voeten op:.zyn loof is dicht, maar klein:
zyne bloemen die uitwendig eene roode kleur
hebben, vertoonen zich twee malen in het
jaar , in de Lente en in den HerfH. Men
vormt ’ er lage heggen van, die eene hoogte
van drie o f vier voeten hebben , zyn bruin
en beflendig groen Heekt op al het andere
a f , en de langduriglieit van zyne bloemen
Mmnr 3,/ ver-*