4'5° z e e ;. Z E E .
flrand lgag , ..ep.de grond plat is ; dé diepte
mede geringL , waar .tegen, één hoog. voorgebergte
met'een plotzeiiuge helling , 'onder
Se golven nedergaat. .
Bladz. 918,. 1 de kolom , reg. 1. van onder.
Weinig lieden Hemmen overeen , over de
werktuigelyke werking die dit veroorzaakt.
Zou dit een foorc van on weder zyn , waar
aan de wind geen deel heeft ? O f zou liét
niet veel eerder het gevolg van eén Storm
z yn , die elders geheerfchr heeft? D e golven
zyn.pen foorc van hopge Baarén , die zich'
met geweld aan de Eilanden doen gevoelen
,. en alléén naby de Stranden : alsdan
worden de Schepen die op de Rëede leggen
everlielpt , en. de Scheepslieden. worden
den prooi, van deze onfluimigè golven.
Men heeft weinig, naauwkêuriger kundigheden
van het gene men de Stroomen dér Zee
noemt; deze geheime Stortvloeden wélke
de Scheepen. dikwyls met zich voeren en
wier uitwerkzelen dikwyls zeer 'ongelukkig
zyn.. De Schryvér van.de Aanmerkingen
over de algemeënë oorzaken der Winden ,
fchynt geneigy om te geloven , dat de aan-
merkelyke Stroomen, aan de werking van
dé Zon en Maan , kohnen toegeTchrèeven.
worden: hy voegt ’ er b y , dat men door de
meer o f min hoogte der wateren , en door
de gefteltheit dér Kuilen , de verfchillènde
regelmatige en ftap’dyaftige ftroómen , dié de
Zeelieden, opmerken ; en dat de horifontale
fchommelingeh van. de. volle Zéé , by den
vloed en e b , Het uitwcrkzcl van verfch'eipe
tegenftrydigë ftropmen zyn kénnen. Het'is
vooral aan dë on.gelykheden. van den bodem
der Z e e , dat de lieer de Buffïn , de Jlroo-
men toefchryfc, welke" tot In 'het oneindige
verfchitlen door hunne fnelheit en in hunne
richting, in hunne -kracht.,. in hunne breedte
,. én in hunne.uitgpilrekthéjt;. die géne,
die door de winden voortgebracht worden ,
veranderen, van richting met dé. winden,
lie t is mede. noch aan de werking der ftróo-
meh, dat de Heer de Buffon de oorzaak der
overeenkomstige hoeken van de Bergen.,,
toefchryfc.^
Bladz. 919* kol. régel 23; De voor—
naamfte., breedite en fhëllte ftroomen, .beeft
men, I. naby Guinee, van de Kaap V erd,'tot
aan de Baai van Fërnaridopo, van het Westen.,.
naar het Ooiten.;, deze doet de Schepen
hpndert en vyftig uuren in twee dagen
afleggen. 2. .NabySumatri, vari'.'het Zu iden
naar. het Noorden. ,3. Tuflchen het
Eiland'Java én, het Land; van Ma’gellaan.
4. Tuflchen de’Kaap de Goede Hoop , en
het Eiland Madagaskar. 5,. Tuflchen het
Land.van Natal en dezelve Kaap, 6. Op
de Kuil van Peru in de Z.uid-Zee , van het
Zuiden naar het Noorden. 7. In de naburige
Zeen van de Maldlvifche, Eilanden,
gedurende zes maanden van het Ooftën naar
het Wellen, en gedurende zes andere, maanden
in een tegengefteide richting.. De ftroo,
men zyn zoo geweldig ouder de Eveunacht-
lyn , dat zy de Scheepen zeer. fpoëdig van
Afrika naar Amerika overbrengen , maar zy
beletten hen mede volltrekc, om langs den
zelvenweg weder te keeren; in diervoegen
dat de Scheepen, om naaf Europa weder te
keeren , genoodzaakt zyn om zich naar den
vyftigften graad breedte, te. begeven.
De waarneeming en kennis der Stroomen-
is een der voornaamfté deeien van de fcheèp-
vaarc; maar het- gene hunne bepaling zoo
moeijelyk maakt , is de ïiioeijélykheit oui
een v a ll punt in Zee te vinden... De Ko-
ninglyke Akademie der Wétenfchappen van
Parys, had dit onderwerp voor den Prys van
het Jaar 1751 , opgegeeyen. Maar de antwoorden
laten noen zeer veel zaaken te be»
geeren, over. Het zy'ons geoórloofc om
hier benige gewichtige Waarneemingen over
de befpiègeling der Stroomen , by te voegen.
,
De Heer Méad, fchynt overtuigt., dat,
behalven de béweegingen die de winden en
de vloed in de Zee veroorzaken, deze v’loei-
fto f in geen Haat van.ruft is., en dat gevoig-
lyk de aarde, overal geéne gelykvormigheit
heeft, gelyk de Ridder Newton, zulks ver-
onderftëlc; maar dat de. ftroomen van.den
golf van Florida, 'gelykmede dievandeKuft
van Brazil , en die gene.,, die op de 7uid-
kull zich naar het Noorden richten , ftroo-?
men van rondvloeijing zyn , die door de
verfchillende dichtheden van de aarde , en
door hare beweeging van omdraaijing , op
haren a s , veroorzaakt worden. De'.Heer
Waitz wil , in zyne Diflertatie over de oorzaak
waarom het water van. dé Atlantfcbe-
Zee , . gefladig in de .Middelandfche-Zee ,
door de Straat van Gibraltar d r o o m t d a t
’er twee Stroomen zyn, waar van de richting’
tegenftrydig i s , die door deze Straat vloei-
Z E E - A J U I N .
Jen; de bovenlle Stroom vloeit géitadig de
Middelandfche - Z ee in , en de onderfte ’er
geiladig uicf dn óntlaft zich'in den Oceaan.
De Heer Hallef, heeft altoos deze önderftè
ltropmen als zeer waarfchynelyk befchouvv.t,
'jzqp wel:als die'gêné, die men aan,hét oppervlak
ontdekt. Allé zyne Hellingen ft'eu-
he.n op waarneemingen : wy zullen alleen
een proefneeming by brengen', die in ce
Ooft- Zee genomen is', en het gevoelen van
deze . Schryvers beveftigtv Een bekwaam
Zee-Man , zich op een der Fregatten van
!ie'F.ranlche Kroon bevindende , zoo wierd
dit Schip plotsling in het midden Van een
droom'gevoert, en door hét water met veel
geweld voprtgedreeven. Men liet aanftonds
eén. korf in. hét water nederdalen, waar in
inen eenen grooten kanon-kogel geplaatft
had; wanneer deze korf tót op een zekere
diepte nedergedaalt was, zoo wierd.de
voortgang van het fchip gefluit: maar wanneer
men hem noch lager deed nederzinken,
zó o wierd het fchip tcgens den wind opge-
voert, en in een ftrydigp richting met den
bovendendroom y die niet meer als vier o f
y y f vademen diepte had. De.Heer Halley
voegt ’ er b y , dat hoe lager men den korf
lie t nederzinken, ..hoe meer men bevond dat
de inwendige ftrpóm fterk was. Volgens
dk.grondbegjnzel, kan men gemaklyk ver*
klaren op ’wat wyze hét gefchieden kan, .dat
’er door de. Straat van G ibraltar, wier breedte
niet meer, ais twintig mylen is , een zoo
grooté meeni’gté water üi't 'de’ Atlan'tifche-
Dcéaaa in deMiddelantfcbe-ZêéToorVloéi-
jen kan, door middel van 'de ftroomen, dié
’er de Scheepen byna altóós Oollwaarts iri
voortftuwen.
. Idem . .reg. 1. Vanonder. By .dezc orn-
fchryving zullen wy één byzbndérnéit by-
yoegen-, die door Linfcliotpn verhaalt word,
hy zecht, dat in de Roode-Zcc ;, naby het
Eiland Bareyn , de Duikers Zoet water op
e.en diepte var, s'.cr o f v y f vademen , putten
; GemelliVecht mede-, dat. men in den
G o lf van Perfiën , naby ,het Eiland Baba,
ran zoet water op den bodem der Zee vind.
De Duikers dompelen zich hier met geflopte
.vaten, in het,water, ontdoen hen ven den
kork opi den. bodem der Zee , en waiiriecr
zy weder boven water', kopnién , zoo 'hebben
zy zoet’ water. ' Men ftitë'ft nbch ,ver-
fcheide andere plaatzen op. welke men'zoete
Fonteinen onder de 'Zee'heeft. AVin-
Z E E -A N EM Ö O N . Z E E -B E E R . 45ï
heer <ie bodem der Zeë' in de nabuurfcTiip
van Napels , ' by een uitbarfting van dert
berg Vefuvius ,-1 droog gelaten wierd', zoo'
zag men- éèn meenigte van deze kleine fprih-
gendfe1 brónnen. '
Z E E - A J U I N , f Bfvoégz.) De Zëe-
Afuinén zyn een middélfoprc tuflchen de leliën
én dè bollen: zy verfchillen van de leliën,
h ie r in , zecht de. Heer Adanfon , dat
hare kelk uit enkelvoudige bladeren bellaar,
Welke géén groef hebben , en dat zy alleen
'één kégèlvörmig mondje hebben ; zy ver-
fehill'én van de bollen , hier in , dat hare
helmflyltjes met de bladeren van den kelk
niét vereenigt zyn. Hare wortelen zyn
kruipende, uitgezonden in d e Z e e -A ju in ,
wier bol fchubachtig is. -
Z E E - A N E M O O N . Dit is een foort
van Pfant-dier, ’ t geen men zomtyds mede
Zee-Paddeftoel noemt. Men vind de 'Zeë-
Anemoon vry menigvuldig in Normandyen,
aan de Rotzen’ in de Zee vaflgehèeht. Men
heeft roode , groene , _en van andere kleuren,
Zomtyds gélyken zy naar een Padde-
ftoè‘1: maar wanneer zy alle hare punten ó’f
lymerige fnuiten uitbreiden, zoo böotzéh
z y niet kwalyk èeh Anemoon na. Wanneer
dit Dier zich beweegen wil , zoo verheft
het twee witte vliesjes , en doet-hén uitkor
men, zy zyn geftreept, en éven ais twee
blaalsj'és opgeblazen.
Z E E - B E E R . Dit is een fobrt vah
Dier Van beiderlei tèetien, *t geen vry veel
overeenkomll met den Beer heeft door zyne
gedaante1, 'nacüurlyk vernuft', en de woéft*
heit van zynen aart. De Hiilorle van dèz'è
Diereh', bied vry zonderlinge byzonderhe-
den aan.;
De' Heer Steller, Medelid van de Akadé-
mle van Petersburg, die. zich in ftaat gevonden
heeft om Waarneemingen omtrent
d eZ e e -Beëren te. doen , ze ch t, dat deze
Uieren van ïuchtftreëk veranderen , gelyk
de Gctnzen, Oyevaren . en Zwaluwen onder
de Vogelen; de Forellen onder de Viflchén;
én de H'aafe» en Rotten 7onder de ViefVoë-
'tlge Dieren. Zëkëré'.Dieren veranderen alleen
van woonplaats , om voedzel te zoeken.,'
wanneer hén dit ontbreekt. De Vo-
gëien zoeken de eenzame plaatzen ; en de
Vilrchén ftille Zc ën , om ’er hunne kuit in
veilighe'it uit te fchieten, om ’er te vërme-
L l l a nig