C24 L I N D E B O O M , L I N D W O R M ,
onderfeheid noch verfcheide andere foorten
van Ligufter: men kent de Ligufter,die mee
geel gefchakeert is ; de Ligufter die met wit
gefchakeert is ; de altoos groene Ligufter :
deze laatfte is uit Italién .oorfpronkelyk , en
fchiet ter hoogte van achtien voeten op.
L I N D E B O O M . QByvoegz.) Zedert
dat men 'een weerzin in de Paarde Kajlanje-
boom gekregen heeft, ter oorzake van hunne
önzinnelykhèit; in de Olmboomen , om de
Infeéten die hen ontzieren, en in de Acacia
die geen fchaduwe genoeg ge e ft, zoo heeft
de Lindeboom den voorrang verkregen om
zyne fchoone fchaduwe en de groenheit van
zyn lo o f, enz.
De Lindeboomen zyn bofchboomen van
denderden rang: het is aan den Lindeboom
dat men de beruchte proef gedaan heeft,
welke bewyft , dat men van den kruin van
een boom zyne wortelen maken kan,en van
zyne wortelen zynen kruid: zie op bét woord
B o om.
De Lindeboom Haagt volmaaktelyk ïn de
verplanting , fchoon hy een voet middelyn
h e e ft; de Herfft is hier toe de befte tydtr
men moet die gene verkiezen die een bekwame
hoogte hebben.
Men kan de gewoonte van eeuige Tuinlieden
niet te Veel laken, die de gewoonte hebben
om de boomen welke z y verplanten zulle
n , ter hoogte van zeven o f acht voeten af
te kappen; de ftam , die zich op de hoogte
van de afkapping kromt, maakt altoos een
onaangename vertoning: men moet hen met
een ftam van veertien o f vyftien voeten hoogte
verplanten. Voor ’ t overige, men kan
den Lindenboom zonder eenig nadeel fnoei-
Jen , in alle tyden van hef jaar , in welke,
het lap niet in beweging is.
Deze Boom verkrygt zomtyds, een wan-
fchape grootte en dikte. R a y , fpreekt in
navolging van Evelin, van een Lindeboom,
die in Engeland gemeeten is , waar van de
ftam dertig voeten hoog was , en omtrent
acht en veertig voeten in omtrek befloeg,
dat is te zeggen , zeftien voeten middelyn ,
en die den Geruchten Lindeboom in het Hertogdom
Wurtemberg overtrof, welke aan de
ftad Nieuwftad, de naam vanNieuftat an der
grojjen Lindern heeft doen geven. Deze
laatfte befloeg zeven en twintig en een derde
voet in omtrek, o f omtrent negen voeten in
middelyn. De omtrek van zyn kruin was
vier honden en drie voeten, en hy befloeg
een breedte van honden v y f en veertig vóe^
ten van het Noorden naar het Zuiden , en
honden en negentien voeten van het Oosten
naar het Weften. M iïk r z e ch t, dat hy
een lindeboom gezien heeft wiens ftam een
omtrek van dertig voeten , twee voeten bo,-
ven den grond, had. Thomas Broom maakt
mede van een boom van dit foort gewach,
die acht en veertig voeten in omtrek befloeg,
ter hoogte van een en een halve voet boven
de aarde , en deze boom was -negentig voeten
hoog. De jonge fcheuten van den Lindenboom
konnen tot mande-werk gebruikt
worden, gelyk die der Wilgeboomen van
het kleine fo o r t, zyn hout geeft weinig
warmte, maar het brengt kolen voort die
zeer gefchikt zyn om Buspoeder te bereiden:
men fpintmede zyne inwendige fchors,
waar van men grof lynwaat vervaardigt. ■
De bloemen van den Lindeboom zyn een
der fpeceryachtige zaken van het Ryk der
Planten, welke geen wezentlyke olie uitgeven.
L I N D W O R M . (Byvoegz.) Zie hier
een uittrekzel van het gene my de Heer Bel trand
, van Bern fcbryft, ' D e Lindwprm is
een Plantdier van het geflacht der Polypen ,
dat dikwyls van deszelfs afgébrokeri ftuk-
ken weder voortkoomt. Deze Worm hecht
zich aan de ingewanden door de uitftekende
deelen, welke uit zyne ringen voortkomen,
en door zyn bovenfte draadwys uiteinde, ’ t
geen uit leedjes even als hef overige van zyn
lichaam beftaat. Het is door deze zyling-
fche openingen en het uiteinde van zyn lichaam
dat hy de Chyl uit het menfchelyk
lichaam zuigt. De Heer Bertrand ze ch t,
dat hy overtuigt is , na verfcheide waarnemingen
over den vorm van dezen Worm ,
en de verfchillende wyzen om hem uit te
dryven, dat het genoeg is dat eenige leedjes
der ringen , vooral , die van het achterfte
gedeelte , zich weder vafthechten , om het
Dier weder voort te doen komen. Hy zecht,
voor het overige , dat hy een byzonder geneesmiddel
b e z it, ’t geen de Worm in vier
en een half uur, zonder den lyder a f te mat-'
ten, doet uitkomen , gelyk hy aan zich zei-
ven bevonden heeft. Een diergelyk geneesmiddel
is een dierbaar geheim, ’ t geen de
Heer Bertrand, ongetwyfelt, eerlang aan
het gemeen zal mede deelen.
LlNXL
IN X S T E E N . LISCH . L ÏTH I .
L I N X S T E E N . {Byvoegz.') Pletfchynf
ons toe dat dit een rechte febelp is , die gèeti
kroltrekken beeft , maar gekamert en qelf-
baar is: en wel des te meer, om dat alle dje
gene , die geheel z yn , aan hunnen voetfteun
een holligheit van een kegelvormige gedaante
hebben-, die meer o f min breed en lang
is: zomtyds is deze holligheit ledig, en zomtyds
met zand vervultr het gebeurt medé dat
men ’ er een bezienswaardig holletje in vind,
’tgeen uit kleine Kommetjes beftaat, die de
vorm van horologie-glazen hebben , welke
in elkanderen bevat zyn, en die met den anderen
een kegel vormen, die zeer veel over-
eenkomft met Orjhoceratiti heeft: zie dit
woord.
Men wil , dat de verkalkte Blixemfteen,
de grondflag'van het beruchte Geneesmiddel
van Jufvrouw Stevens van Londen is. De
Duitfcbers, fchatteu hem nuttig tegéns de
nachtmerries
L I P S W Y Z E P L A N T E N , zie L a-
E I A TUI,
L I S C H , Iridis. Dit is een lelieswy-
ze Plant, waar van men verfcheide foorten
onderfeheid. Haar wortel is o f kruipende
o f knobbelachtig. De bloemen zyn doorgaans
in airen, in knoppen , in zonnefcher-
men , o f ieder afzonderlyk aan de toppen
der fteelen geplaatft , 'en zyn ieder van twee
fchubben vergezelt: zie Ha r t j e s wor te
l , S a f f r a a n , Z w a a r d k r u i d ,
B o l - l i s c h , enz/
L I T H I . Deze Boom groeit natuurlyk
in Chili. Zyne ftam heeft de dikte van een
Hienfch , en is met een groenachtige fchors
bekleed , die , wanneer men hem omkapt,
een water van dezelve kleur uitgeeft; zyne
takken zyn met beurtelings ftaande, gladde,
en vrolyk groene bladeren b e ze t, welke
naar die van onze Laureola gelyken. Men
leeft in de Hiftorie der Incas van Peru ,
dat de bloemen en vruchten van den Litbi,
minder als zyne kwade hoedanigheden bekent
zyn. Men wil dat zyne fchaduwe het
lichaam van die gene op een verbazende wys
doet opzwellen , die ’er zich onder neder-
leggen, en dat hetfap ’ tgeenuitdezenBoom
vloeit wanneer men hem omkapt, het zelfde
uitwerkzel op het vel voortbrengt , op de
plaatzen, op welke het valt. Om zich van
deze kwaal te genezen, neemt men Aardveil
t lV R E ID R : LO L ÏG Ö . LO N G E K R : 225
die men met Zout ftampt; men. wryfe zich
hier mede, en de zwelling verdwynt binnen
twee o f drie dagen. De Vader Feuillée
zecht, dar men zich mede met het afkook-
zei der bladeren van den Maiten waflehert
kan. Het hout van den Litbi is wit, en zagt
wanneer men het, verfch zynde, kapt: maar
door het drogen word hef róód,' en zoo hard,
dat men het bezwaarlykkanbearbeiden: men
bedient ’ er zich echter tot timmerhout v an ;
en wanneer het in water geweekt heeft, word
het byna onverderflyk.
L I V R E I D R A G E R . (Byvoegz.) Men
geeft dezen naam aan een foort van Rups,
waar uit een Vlinder voortkoomt, die mét
zyne eijeren, een lot van een Peeren-, Appel,
ofPruimboom, omringt. Verfcheide
ftreepen van verfchillende kleuren, verfieren
deze Rups, die hier om de Livreidrager ge-
noemt word.
Men vind in het zamenweefzel van het
tonnetje van deze en meer andere Rupzen,
een groote hoeveelheit citroenkleurig fto f,
’t geen de Heer de Reaumur gelegenheit tot
een zedekundige en galante aanmerking ge-'
geven heeft. De Vrouwen, zecht h y , die,'
met zorgvuldigheden , voor welke w y geen
genoegzamen eerbied hebben, geftadig trachten
om de bekoorlykheden te vermeerderen,
die zy van de Natuur ontvangen hebben, zyn
in deze laatfte t^den Bedacht geweeft om zich
van een roosverwig hairpoeder te bedienen.
Zoo nu het ftö f van onzen Livreidrager haar
gelukkig mogte bekwaam fchynen om een
bevallige kleur aan haare hairen te geven, zoo
zouden deze tonnetjes wel ras uit de duifter-
nïs te voorfchyn komen , in welke zy zich
bevinden, •
L O L I G O. ( Byvoegz.) De Heer Need-
bam, heeft in zyne nieuwe Microfcopifche
Waarneemingen , het zaad van den mannetjes
L o lig o , en de kuit van de wyfjès ontdekt:
de byzonderheden die hy omtrent dit
onderwerp opgeeft, verdienen in den Schry-
ver zelfs gelezen te worden.
L O N G E K R U I D d e r F R A N -
S C H E N , Pulmonaria Galhrum. Deze
Plant, die een foort van Havikskruid is ,
groeit op de muren en de onbebouwde plaatzen
, en hare bladeren zyn zeer ruig. Haren
wortel is langlevende, lang, dik, knobbelachtig
, vezelachtig en melkachtig. H y ■
F f fchiet