212 K R E K E L . K R E U P E L B O S C H .
van deeze Beeken a f , waar door de Kreeften
water ontbrekende , genoodzaakt zyn
om uit hare holen voort te komen, en zich
te laten vangen. Een valftrik die niet minder
zeker is , is die gene, die men voor hare
verflindzucht fpant: men laat een doode Kat,
Hond, o f ouden Haas, verrotten ; o f w e l,
men neemt een ftuk van een dood Paard,
men werpt dit in het water, omringt het met
doornen, men laat het hier een geruime tyd;
het lokt alle de Kreeften tot zich , welke
men vangt, met de Kreng en de Doornen,
door middel van een haak tot zich te trekken.
Vermits z y het zout zeer fterk bemin-
neu, zoo zouden de zakken die ’ er mede vervult
geweeft zyn : hetzelfde uitwerkzel als
een Kreng doen.
K R E K E L - ( B o o m . ) ( Byvoegz. ) Dit
is een foort van V lie g , die vier vleugelen
h e e ft, (d e twee onderfte zyn grooter , en
kruiffen elkanderen.) De mannetjes hebben
onder 'den buik, kleine keteltrommen, wel.
ke gefchikt zyn om hunne, liefde te zingen ,
hunne wyfjes te roepen , en hen aan te fpo-
xen , om met meer vermaak te arbeiden.
Hunne zang is fcherp, en doet zich des morgens
, en gedurende de hitte van den dach,
hooren : hier om heeft Virgilius, Egl, II,
gezecht,
Sok fub ardentc , rejbmnt arbufia Cica-
dis.
K R E U P E L B O S C H . Men geeft dezen
naam aan een zekere uitgeflrektheit van
Grond, die met boomen die beneden de v y f
en twintig jaren z y n , beplant is. Ieder maal
dat men een Kreupelbofch afkapt , zoo is
het in groot gevaar van om te komen , zoo
men het niet geduurende twee jaren-, voor
de Konynen , en vier jaren voor het grove
Wild bewaart. Deze vyanden der Boifchen
die zy bewonen, verflinden de tedere uit-
fpruitzelen die tot de herftelling derboifchen
gefchikt zyn. Eenige foorten van boomen,
gelyk de Jokboomen , Elfcheboomen, en
Beukeboomen , z yn , gedurende zes o f zeven
jaren, voor de Konynen in gevaar. Maar
overal alwaar het Wild niet menigvuldig is ,
zyn de plantaadjen , waar van de gevk-
ren door eenige Schryvers, zoo breed uit-
gemeeten worden , zeer gemakkelyk , en
konnen met weinig kollen eefchieden ; men
kan zich mede, om deze reden, van Planten
KRISTAL.
bedienen , die in een Boomkwekery , aangekweekt
zyn. Wanneer men een Kreupelbofch
begeert, ’ t geen men alle jaren. af kap.
pen kan , zoo moet men de boomen vier
voeten van elkanderen planten , en op een
afïtand van v y f voeten, wanneer men zulks,
na verloop van dertig o f veertig jaren , doen
w i l; en noch verder van elkanderen verwy-
dert, wanneer men voornemens is om hen'tot
hoogllamboomen te laten opfchieten. Wat
het foort van boomen betreft, men moet
zich hier in naar de behoefte van het Land
fchikken. Zedert dat de Wynllokken ver-
menigtvuldigt zyn ,_ en de pracht, de latwerken
in onze Tuinen heeft ingevoert, is
de Kaftanjeboom die gene onder de boomen
geworden, waar van de KreupelbolTchen de
grootlte voordeelen verfchaffen. Wanneer
de eerlte fcheuten van een Kreupelbofch ,
door de Konynen afgegeeten zyn , zoo moet
men de Planten niet afknotten a de ontbloo-
te fcheuten fterven , maar ’er kbomen een
klein getal .andere v o o r t, die veel krachtiger
zyn als die gene , die uit de jonge Hammen
zouden voortkoomen. Wanneer het
Kreupelbofch twee jaren oud is als het afgegeeten
is , en geheel ontbloot i s , zoomoet
men het afknotten : zie de artikelen
B o s c h , H o o g s t a m b o o m e n , H o o i
en B o o m .
K R I S T A L , Criftaïïus. (Byvoegz.^ De
ftandvaflige en bepaalde figuur , verandert
niets in de wezentlyke hoedanigheden o f ei-
genfchappen van dezen Steen. Hoe veel
Kriftallen fchynen niet vreemde lichamen in
zich te bevatten, zonder hen echter wezent-
lyk te befluiten ! Men gelooft in èenige,
Amiant te ontdekken , in andere groeijent
Zilver , o f Mofchgewalfen , Lis , en een
menigte andere zaken , die de Beminnaren
van het wonderbare ’er wanen in te zien,
en alleen van de glasachtige punten, enz.'afhangen
, die door den floot van een andere
fleen , voortgebracht worden , o f door de
fchikking der kriflalachtige deeltjes ; in een
woord , die doorgaans niets anders als het
uitwerkzel van de breeking der lïchtflralcn
zyn , die op verfchillende w y z e , gewyzigt
worden.
Men kent noch Kriflallen , die door metaalachtige
invloeden gevormt worden. Die
van het Lood , zyn vierkant; die van het
T in ; pyramidaal; die van het Y z c r , r-uits*
w y s ; enz. .
K R I -
k r o k o d i l . k r o o n .
K R I S T A L - K E Y E N. Men geeft dezen
naam aan harde Steenen, die min o f
meer doorfchynende z y n , en verfchillende
kleuren en gedaanten? hebben ; dit zyn voor
het grootlte gedeelte , Rotskriflallen, of
Quartz. T o t deze behooren: ten if t e , de
kegelvormige Key o f Diamant van Alençon,
die men in het Granit van het dorp Hartrey,
naby Alençon vind. Ten ade, de veelhoekige
Kriltallen , welke in rondachtige ftee-
nen, die by wyze van holle verlleende lichamen
gevormt z yn , bevat zyn , en die men
in Dauphin^, nab yOx el, Remufat en D ie ,
vind. Ten 3de , de rondachtige Keifteen
van Medoc in Guyenne. Ten 4de. De eironde
Keitleen van den Rhyn , cn van
Briftol , enz. Zie R o t s k r i s t a l , en
Q u a r t z .
K R O K O D I L . (_Byvoegz.~) Dit Dier
is een by uitltek groote Haagdis. De wyfjes
leggen van twintig tofraeftig eijeren in
het zand op de oevers, en zy koomen hier
zonder eenige bebroeding uit.
De Heer de la Condamine, heeft in zyne'
Reistocht naar de Rivier der Amazonen,
een groote menigte Krokodillen in de Rivier
Guayaquil gezien ; zy bleven geheele nagten
op het ffyk uitgeflrekt in de Zon leggen. De
Cylonfche Krokodil, word Kimbula, door
de Inwoonders van dat Eiland, genoemt ; zy
is met zwartachtige vlakken gefpikkelt. De
muil van die gene , die zich in de Ganges
onthoud, is zeer lang en dun.
De Krokodil is voormaals in de Stad Ar-
finoë, anders de Krokodillen-fiad genoemt ,
en die naby het Meer, Métis lag, door vrees
aangebeden, tam gemaakt en gevoed. Men
kluifterde haar aan de voorfle pooten valt ;
verzierdc hare ooren met edele gefleentens,
en vqede haar met gewyd vleefch , tot dat
zy flierf. Men balfemde haar alsdan , be-
floot hare alfche in lykbulfchen , en plaatfte
deze in de begraafplaats der Koningen. .
K R O O N ( D i ) . Men heeft twee flar-
rebeelden van dezen naam, waar vin het
eene de Noorderkroon, en het andere dcZtti-
derkroon, genoemt word: het eerde is een
zamenltarring van het Noordelyke halfrond,
waar in men acht Starren te l t , volgens de
Naamlyften van Ptolomeus en Tycho Brahé:
het tweede is een zatuenllarring van het Zui-
delykc halfrond, dit beflaat uit dertien Starren.
K R U ID . K R U I D B O E K . 213
K R O O N I M P E R I A A L , zie K e i z
e r s k r o o n .
K R O O S T - Z E E , zie Z e e .
K R O P H A A G D I S , -zie G 0 ITRE
U K . V
K R U I ID.QByvoegz,') De Kruiden moeten
in hun geheel ingezamelt worden , wanneer
zy in hunne grootfle kracht zyn ; dat is te
.zeggen , wanneer z y in vollen bloei flaan ,
. o f een weinig voor de rypheit der eerlte zaden
, en men moet hen droogen , met ze in
de fchaduwe op te hangen. Die gene die
fpeceryachtig zyn , gelyk het grootfle gedeelte
der lipswyze Planten , moeten in
doofen befloten worden , die naauwkeurig
fluiten , om hunne fpeceryachtige kracht te
bewaren.
K R U I D B O E K. Men geeft dezen
naam aan een verzameling' van geheele o f
gedeeltens van Planten , die men gedroogt
h e e ft, ’ t zy met haar te perffen , , o f zonder
haar te drukken, en die men tuffchen de bladenvan
een Boek o f loffe Papieren bewaart,
ten einde altoos de gedaante van deze Planten
voor oogen te hebben, zonder dat men
uit zyn huis behoeft te gaan , en in den tyd
wanneer het jaargetyde b e le t, haar verfch
en levendig te bekomen.
Eenïge Liefhebbers vervaardigen deze droge
Tuinen , ’ t zy met afdrukzelen van deze
Planten te maken , gelyk w y hier na zeggen
zullen, ’t zy door middel van de Teekenkonft,
Graveerkonfl, Schilderkonfl, o f afzetting.
Maar deze laatfle handelwyzen zyn aan veel
ongemakken onderhevig : want fchoon de
figuren in ’ t algemeen , o f hunne afteeke-
nin g, even als Letteren o f Karakters konnen
befchouwt worden , die aan het oog ,
het geheel der verfchillende voorwerpen af-
'tekenen o f uitdrukken , fchoon hunne nut-
tigheit en noodzakelykheit, zeer wel in
de Natuurlyke Hiflorie betoogt zyn , zoo
doen de misflageb die hen te dikwyls vergezellen,
nadeel aan d_e Kruidkunde. Men zou
dit verhelpen konnen , met befchry vingen
by de afbeeldingen te voegen: doorhit middel
zou men niet alleen de afbeelding van
een Plant hebben , maar te gelyk de verklaring
van alle hare natuurlyke eigenfphappen,
gelyk de fmaak, de reuk, de hardheir, glad-
h e it , de plaats, het geweft, de krachten,
D d 3 enz.