3 io P L A T LU IS . P L A V Y T Z E L . P LE V :
haam in de lucht doet opfpringen , en door
dit middel de handen weet te ontkoomendïé
het vervolgen. De Plantvloo heeft, behat-
ven d it , het geheele lichaam met ftofachti-
ge fchubben bedekt; deze zyn gekleurt, en
hechten zich aan de vingeren ; en z yn , in
een woord, in ’tklein gelykvormig aan die
der Vlinders. Men vind defe Infeéten doorgaans
op vochtige plaatzen, onder de bladeren,
fchorffén en fteenen. Men onderfcheid
twee geflachten van Plantvlooijen ; die van
het eerfte, zyn bolachtig-, en die van het
tweede, langwerpig. Men heeft ’er een
foort onder die men op den oever van het
w a te r , en zelfs op het oppervlak van het
water vind. Dit Infeét fprïngt, en gaat met
hetzelfde gemak over deze hoofdftpf voort,
als de andere over de aarde.
. P L A T L U I S , Pediculus inguinalis, nut
Ferox pubis. ( Byvoegz.) Dit ongedierte ,
?t geen in de inrit voortkoomt, is veel korter
, breeder en rondachtiger als de gemeene
Luis. Het heeft mede een veel bruinder
kleur en harder zelfftandigheit, het hecht
zich aan de hairen der fchamelheit van de
onreine en havelooze lieden.
P L A V Y T Z E L . Deze naam geeft men
■ aan de fteenen waar mede de ftraten belecht
zyn. Z y verfchillen in vorm en aart : in
Parys zyn het zandfteenen , die tot vierkante
ftukken gekapt zyn ; te Lions zyn het
Keifteenen, welke men in de Rhone verzamelt
, en door deze Riv ie r, afgevoert worden,
enz. Eindelyk men plavyt de ftraaten
en groote wegen volgens het foort van fteen
dat hetLand hetovervloedigfte voortbrengt.
Hier om bedient men zich hier toe,, in een
groot gedeelte van Vrankryk, alleen van
Granit. T e Sluis in . Vlaanderen , zyn de
ftraaten met een foort van Bafaltes gepla-
v y t , .enz.
P L E V I E R . ( Byvoegz.) Eenige Schry-
vers befchouwen de Mornel, als een foort
van kleine Plevier. Zie dit woord. Men wil
dat de Dotrale o f Dotrelle der Engelfchen,
’er mede een foort van is,
P L U IM A L U I N ( V a l s c h ) . (By-
voegz. en Verbet. ) Deze zelfftandigheit,' is
een foort van vezelachtige plaafterfteen, die
gemakkelyk tot poeder kan gebracht worden.
Hare kleur is wit ; zy is niet weer-
P LUIM A LU IN , PO A , PO E L . PQELSN:
fpannig in ’ tvuur,gelyk de Asbeft, en fmelt
zoo ligtelyk niet als de Aluin ; zy heeft ’er
den fmaak niet van, hier om heeft men haaiden
bynaam van Valfcb gegeevcn. Men ver-
\koopt haar ten onrechten onder -dén naam
van Pluimaluin: men vind haar op verfcheide
plaatzen van Vrankryk ; wy hebben .’ er
een groote menigte van in den Berg van Sorn-
_merfet,naby Dyon in Bourgogne , gevonden.
Wanneer men deze ftoffe tuftchen de vingeren
verbryzelt , en men het poeder ’er van
op het vel lecht, verwekt het ’er , even als
ftevige A sb e ft, een prikkeling op , gelyk-
vofmigaan die gene, die de kleine punten van
vederen veroorzaken. Zie A sbest, Pluimaluin,
en G yps.
P O A . Dezen naam geeft men aan een
geflacht van planten van de famielje der Gra-
mens. Alle de Poas hebben verfcheide her-
maphroditifche bloemen , die by wyze van
een air in een gemeene kelk by elkanderen
verzamelt zyn. De oppcrfte bloemen zyn
gewonelyk misdrachten. De Gierfi , ' het
Suiker-riet, ehz. zyn Poas. Zie deze woorden.
P O E L . Men geeft dezen naam in ’ t algemeen
aan alle de dieptens die over hef oppervlak
van de aarde verfpreid z y n ,' en door
de inzakking o f nederftorting der gronden,
veroorzaakt worden , welke door het vuur,
het water , o f andere natuurlykë-oorzaken,
ondermynt zyn. Zie de artikelen H o l ,
G r o t , A arde, én L eemaar.de.
P O E L S N I P , Callydris. Dit is een
Watervogel', o f een foort van Pluvier , die
de grootte van een D uif heeft , men onder-
fcheid ’er twee foorten van , waar van het
eencrood, en het andere ^wart is.
Het eerfte foort is een Vogel die hoog
op zyne pooten verheven is , en ras voortgaat;
zyn bek is lang , rood , en zwartachtig
aan het oppergedeelte : zyn-kop, hals,
vleugelen en ftaart, zyn afchverwig ; zyn
buik is w i t , en zyne pooten zyn zeer lang;
hy bewoont de weiden, de rivieren en poelen
; hy begeeft zich tot aan zyne deijen in
het water: zyn vleefeh is welfmakende , en
heeft een aangename reuk , het word ver-
fterkende gefchat.
Het tweede foort verfchilt alleen van het
eerfte door zyn bek en poofen , welke zwart
zyn ; het opperfte van den bek, ’t geen aan
den
P O I N C I A N A . P O K H O U T .
d e n kop raakt, is roodachtig; zyne vederen
zyn mede zwarter. Wanne.er deze Vogelen
ruyen , zou men hen voor zwarte Pluvieren
aanzien,
P O I N C I A N A . Dit is een Heefter,
die natuurlyk op verfcheide plaatzen van
Amerika groeit , en die men in eenige Eu-
ropifche tuinen aankweekt: hy fchiet ter
hoogte van zeven voeten op ; zyn fchors is
glad en purperachtig : zyne bladeren zytï
langwerpig , rood , en hebben aan den top
een gekromde doorn, by wyze van een
yifchangel. Zyne bloemen bezitten een zoo
groote fchoonheit, dat men haar Paauwen-
'bloemen noemt; z y zyn. tot vyftig airswys,
aan de toppen der takken , .by een gefchikt ;
en hebben een roode gefchakeerde kleur ,
en zyn in het ronde geplaatft ; op dezelve
volgt een harde, uitwendig bruinachtige, en
inwendige geelachtige Peul , die roodachtige
zaden bevat , die ieder in een kleine
groef .geplaatft zyn,zyn hout is een foörtvan
Brazieljehout,, ’ t geen bekwaam om te verwen
is.
P O K H O U T . ( Byvoegz,) De takken
van den Pokhoutboom met witte bloemen,
hebben .veel knoopen ; als mede de kleine
takjek die ’ er uitfpruiten. De Pokhoutboom
met witte bloemen , is zeer menigvuldig op
St. Domingo , in de nabuurfehap van Port
de Pais. Zyne wortelen zyn geel , en komen.
zeer hoog boven de aarde uit.
Bladz. 320, ide kol. reg. n . van onder.
Men bedient zich alleen van het afkookzel
van het geraspte Pokhout, o f deszelfs fchors,
tot de genezing, dér geringe Venuskwalen,
welke men fchat dat noch de geheele maflTe
der vochten niet beimet hebben , o f wanneer
’er noch maar alleen een gering gedeelte
van de pokftof in overgegaan is , en welke
door de zweetgaten uitgedreevén kan worden
: abdan is dit een zeer krachtig zweet-
dryvent middel, het is mede nuttig in verfcheide
langdurige kwalen , als kropgezwellen
, flymachtige gezwellen, witte vloeden,
verkoudheden, oude en vochtige yerzweerin-
gen..
Bladz. 321. ïfie kol. reg. r$. Het Pokhout
tot fplinters gebracht en op het vuur
gedifteleert zynde, geeft zeer veel lucht uit,
zoo dat zy den.Ontvanger verbreeken zou,.zoo
P O K S T E E N . P O L Y P U S . 3 «
men haar geen uittocht g a f; hier door be-
koomt men een gebrande Olie , die berucht
geworden is , om dat hy een der eerfte was
die men door middel van den geeft van Salpeter
ontftoken heeft. Deze Olie die mede
zeer fcherp is , word mede zeer gezocht om
de afïchilvering der vermolmde beenderen
te bevorderen. Zie de ontlediging van het
Pokhout, in het Woordenboek der Scheikunde.
P O K H O U T v a n P A D U A , Gaja-
cana {Byvoegz.') Dit is een groote uitland-
fche Boom , waar van men twee foorten
onderfcheid, De eerfte heeft een dunne ,
gerimpelde en rofle fchors : zyn hout is
blaauwachtig graauw ; zyne bladeren ftaan
beurtelings , en zyn gelykvormig aan die
van den Notenboom; zy zyn groenachtig,
aan de boven-, en witachtig aan de onder
zyde , en hebben een bitteren fmaak; zyne
bloemen zyn kelkswys , en worden door
,zagte vruchten gevolgt , die de grootte en
kleur van een wilde Pruim , en een zoete
ên aangename fmaak hebben, De zaden die
deze vruchten bevatten zyn rondachtig , en
kraakbeenachtig. Het tweede foort van dezen
Boom heeft fmalder bladeren en kleinder
bloemen , welke van geen vruchten gevolgt
worden: het een en ander foor t, groeit
voornamentlyk in Afrika, De .Heer de
Tournefort zecht , dat hy een ouden ftam
gezien heeft welke vruchten droeg, in de
nabuurfchap van Poifly, naby Parys.
P O K S T E E N , Lapis variohe. Dit is
een rondachtige , platachtige, zware, zeer
harde, en groenachtige fteen, die met vlak-
'ken van een veel flaauwer kleur doorzaait
i s e n deze bootzen vry wel de kinderpokken
n a, wanneer zy ryp en platachtig zyn.
Deze fraaije en zeldzame Steen , vind men
in Indiën.
P O L Y P U S . ( Byvoegz. ) Bladz. 329,
2de kol. reg. 20, van onder. De Heer llomé
de F Ijle, heeft onlangs aan de Natuuronderzoekers
voorgeftelt, een Nieuwe wyze om de
voortteellng, handehuyzen , em aart der Zoet
water Polypuffen , te befcbouwen. Deze Beminnaar
der Natuurlyke Hiftorie, vermoed,
dat de Wormen die als' ware Dieren , door;
den Heer Trembley , befchouwt zyn , niets-
anders dan zakken o f fcheden zyn , welke'
Dieren bevatten- die oneindig,kleinder zyn ,.
cni