groot als een wilde Peerenboom , niet tak-
ryk , doornachtig , en gelykvormig aan den
Lycium is: hier om noemt Ray, de Agraba-
lid die in Egypte en Ethiopiën groeit, Ly-
cio affinis JÈgyptiaca. Zyne bladeren ver-
fchillen weinig van die van den Palmboom;
z y zyn alleen, veel breeder , -en ftaan veel
wyder van elkanderen : zyne bloemen zyn
weinig in getal, w i t , en gelykvormig aan
die der Hyacinthen , maar zy zyn kleinder:
’ er volgen kleine zwarte vruchten op , gelykvormig
aan die der wilde Vlier , en van
een zamentrekkepde en bittere fmaak: zyne
rïnsachtige en zamentrekkende bladeren
, worden wormdodende gefchac, wanneer
men hen in een afkookzel gebruikt.
A G U A R A - P O N D A , Viola jpicata
Brajiliana, Dit is een Braziliaanfche Plant,
■ die omtrent een voet hoog is , en naar de
(Violette , in houding en reuk, gelykt. Haar
wortel is recht, -niet d ik , en vezelachtig:
haarfteel is glad , ïon d , groen , en knoop-
achtig. Uit iedere knoop , komen vier o f
V y f fmalle, getande, fpitze , groene en oh-
gelykvormige bladeren-voort. Hare bloemen
die aan de toppen der fteelen voortkomen,
zyn violetblaauw, en hebben v y f blai
deren. Men onderfcheid noch een ander
foort van Anguara-Ponda, waar van de toppen
der fteelen met een hol vierkant gemerkt
zyn , ~l geen een foort van groene
helmet vormt.
A G U L , Planta fpinofa mannam recipi-
ens. ( Byvoegz. ) D i t is een doornachtige
Heefter, die een en een half voet opfchiet,
en zeer getakt is , hy groeit bywyze van een
ftruik : zyne wortelen zyn, lang en rood :
zyne bladeren langwerpig en afchverwig :
op zyne bloemen volgen kleine peulen, die
lang en rood zyn , en naar die van de Brem
gelyken , z y zyn ftekende , en met zaden
v ervult, die dezelve kleur , als de peulen
hebben.
A H A T E . ( Byvoegz. ) Dit is een Indi-
aanfche Boom , die omtrent twintig voeten
in hoogte opfchiet: hy heeft een middelmatige
dikte : zyn fchors is fponsachtig , en
inwendig rood : zyn hout is w it en hard :
zyne takken zyn niet ta lryk , en met een
groene en afchverwige fchors bedekt. Z y ne
bloem beftaat uit driehoekige bladeren ,
die zoo dik als leder, inwendig w i t , en aan
de boven zyde groen z y n , zy geveneenfeuk
als brandent leder van zich , wanneer men
hen in ’ t vuur werpt. Zyne zaden zyn lanv-
werpig , blinkende , en in een 'fchede be-
flooten. Zyn wortel is geelachtig, en heeft
een fterke reuk, en eert zalfachtigen fmaak.
Men vind een wydlopige befchryving van
de Ahaté Pauucho Reqai , in het Woordenboek
van ffimes.
A IM O R R H O U S . (Byvoegz.') Dit is
een Afrikaanfche Slang, die zich in de barsten
der Rotzen onthoud , die zeer diep zyn.
De Aimorrhous , is drie fpannen lang: haar
ftaart is zeer dun , en hare oogen glinfteren
zeer fterk. Deze Slang kruipt, dan eens
langzaam, en in een regte lyn voort, dan
kromt zy zich weder, in haren voortgang,
even als de' Hoornftang; zy is met-fchubben
bedekt, die een groot geraas maken , wanneer
het Dier zich beweegt: deze rondachti-
ge fchubben zyn met wit en zwart gevlakt,
De beet van deze Slang doet het Bloed geheel
zuiver uit de Long , het Tandvleefch,
de wortelen der Nagelen , de hoeken der
Oogen, en zelfs mei de Pis uitvloeijén , en
belet de ademhaling. Zo o de ondervinding
deze fchadelyke uitwerkzelen alleen heeft
doen kennen, zoo is het de ondervinding
mede alleen die de ontdekking der hulpmiddelen
verfchaffen kan , zecht de Heer de la
Mettrie in zyne aanteekeningen op de werken
van. den grooten Boerbave.
A J U B A T I P I T A . Dit is een Brazil-
jaanfch boompje , ’ t geen v y f o f zes fpannen
hoog is , en waar van de vrucht naar
onze Amandel gelykt, uitgezonden dat z y
zwart is. Men perft ’ er een Olie van dezelve
kleur u it, waar van zich de Wilden bedienen
om de gewrichten te verfterken, Dic~
tionnaire Encyclopedique,
A J U IN of U Y E N . (Byvoegz.) De
C ib o ï ï l e , Capa fiffiles , h^ ft ten naaften
by dezelve eigenfehappen ais de Charlotte r
zie dit woord. Men fnyd de fmalle bladeren
van de Ciboule a f, en mengt haar raauw onder
de Salade en het gezoute vleefch om ’er
een fterke fmaak aan te geven : maar deze
bladeren zyn moeijelyk om te verteeren;. zy
geven de adem een kwade reuk, en verwekken
onaangename oprispingen.
A K E L E I . (Byvoegz.) Dit is een Plant
wier
Wier wortel langlevende, witachtig, zoo dik
als een duim , getakt en vezelachtig is , hy
heeft een zoete fmaak : hare-b-laderen-die ïm
het ronde ingelbeden en groenachtig zyn ,.
ftaan drie aan drie op een lang fteeltje b y
elkanderen. Haar fteel is een en een half
voet hoog, roodachtig en eeriigzins wolach.
tig Opdezë bloemen volgen vruchten, die
uit vier. o f v y f fcheden te zamengeftelt
re ch t, vliesachtig , met: kleine , eironde ,
blinkende en. zwarte zaden vervult zyn..
Deze zaden imeen zaadmelk o f in poeder in
het gewicht vam een half vierendeel 'ioots,
van drie tot drie uureningegev en zynde,
doen de knoppen der kindérpokken uitbotten,
en zich vertonen.
1 A L A B A N D IN A , Alabdndina gem-
mk.. Deze naam heeft men aan een edelge-
fteente gegeven , wiens roode kleur op die
van den Grenaat en Robyn trekt, maar die
’ër noch de hardheit, - noch de zwaarte van
heeft.. Men leeft-in den Indiaaiifchen Mer-
eurius ,. dat de waarde van den Alabaudina
gfelyk is met die van den Robyn-Spinel; en
dat ’ér de Myn te Alabanda. van is , deze is
een oude Stad van Carie , in Klein A aia.
©ui naauwkeuriger kundigheden van dezen
Steen te verkrygen , zoo zie het zeven en ,
dertigfte hoofdftuk der Natuurlyke Hiftorie
van Plinius..
A L AM A T O U . D it is een Pruim van
Het. Eiland Madagaskar. Men onderfcheid
’ er twee foorten van : de eene heeft een
fmaak als onze Pruimen beide hebben zy
kernen : maar die gene die men Alamatoa
iffaienóemt,• en een fmaak als Vygen heeft,
is een voedzel waar van bet onmatig gebruik
voor gevaarlyk gehouden word.. Dictionaire
Encyclopedique.
A L A Q U E C A . Deze Steen vind men
te Balagatc in Indiën , in kleine gepolyfte
ftukken, aan welke men de kracht toefcbryft
om het bloeden te doen ophouden , wanneer
zy uitwendig opgelecht worden. De Steen,
die wy ónder deze naam .gezien .hebben,.was-;
een Pyrite,.
A L A T E R N U S.. (Byvoegzi) Zyn
fchors is-vry gelykvomyg aan die van dem
Karflenboonii. Zyne bloemen worden van'
Beziën gevolgt, die in fappige troffen verdeelt,
zyn ,, z y worden zwart- bndër het ry—
pen. Zyne bladeren zyn zamentrekkende'^
en verfriffende..
A L B A S T E R . (Byvoegz.) Men heeft
noch andere foorten van Aïbafter; datgene,
d a t, wanneer het gezaagt en gepolylt is ,,
fchoöne vlakken in de gedaante'van rondlopende
en -golvende 'plooyen vertoont,
word Agaat - Aïbafter genoemt; dat gene,
dat byna geheel in ftralengekriffaMifeert is ,,
en het genè men indiervoegen doorzaa’gt ,
dat men het oppervlak der naalden Ontmoet,
is liet Bevrozen- Aïbafter, o f de Mayella gbï-
acciati der Italianen; ei-ndelyk, het Aïbafter
’ c geen dén grondflag van E e t Carareefch-
Marmer h e e ft,, en waar. van de Beeldhouwers
zich bedienen , is melkwit , en zeer
zagc. ~
Verfcheide Sehryvers ,. fchynen de naam
van Aïbafter aan een Steen gegeven te hebf
ben, die, wel is waar , veel overeenkomft
met hem heeft, zoo wel 4qor zyn zamen--
w é e fze l, als door zyne w ith e it, aderen en
kleuren, die men ’ èr‘ in opmerkt.. Deze
Steen . die een waare Plaafterfteen ( Ala-
baftrite) is,, yind men vooral in verfcheide
deelen van Duitfchlasd en het is op deze ,,
dat de Heer P o t t , alle zyne Proefneemin-
gen gedaan h e e f t o m den aart van den;
Plaafterachtigen-Steen te ontdekken : maar
w y herhalen h e t ; het ware Aïbafter , en
vooral dat gene , dat w y onder de naam van
Oojlerfcb-Aïbafter kennen ,. waar van men.
zoo veel fchoone werken vervaardigt,. moet
als een Kalkachtigen-Steen, befchouwt worden
, vermits hy met de zure vochten op-
bruifcht, en in Kalk door de kalkbereiding,
verandert. Zoo , een Natuuronderzoeker,,
maar een weinig door de Scheikonft en Natuurkunde
verlicht is , zoo zal hy zonder
moeite ontdekken , wanneer hy reift, en de
Steengroeven befchouwt, dat het Aïbafter'
niets-anders dan een kalkachtige Stalaétk is..
Alle de Kabinetten der Liefhebbers, kon--
nen ’ér ftaaltjes van uitleveren. Dus heeft'
de Steen , die de Heeren Wallerius^ Po tt,
enz. Aïbafter noemen , en die zy onder de-
Plaafterfteenen plaatzen, niets -gemeen,, zoo-
niet de uitwendige gelykvormigheit, met
het gene w y Aïbafter noemen .Z i e S t a l -a c -
TilTENj G i p s en A lb a s t e r .CValschJ..
A L B A S T E R ( T a-l-s c h ) ,. Pfeadó~-
Aldbaftrum.- ( Byvoegz.) De Dnitfchersnia--
kên van dezen Hiaafterachtigen-ftëen ,,. vafen
eni