verkrygt krachten; van het eerde oogenblik
van zyne geboorte a f y betoont net zy-
ne v lu g h e i th e t koomt al fpringende ter
Wereld. Dus ondergaat de Vloo , fchoon
een ongevleugeld. infect zynde , alle de gedaante
ver wifïelingen der andere ïnfeólen ,
en koomt- niet volkoomen gevormt uit een
ei ; o f uit het lichaam van hare moeder
voort.
Bladz♦ 754* ^de kolom, reg. 28, Volgens
het verhaal van Mouffet, heeft een Engelfch-
man, Marck genamt, een gouden keten vervaardigt
, die de lengte van een vinger had ,.,
hy was van een hangflootje voorzien , ’ t
geen door middel van een Hemeltje ge-
opent wierd : wanneer eene Vloo aan dit
ketentje gekluiftert w a s , zoo trok zy het.
met gemak v o o r t; en alles, het Infetft ’er»
onder begrepen, woeg naauwlyks een grein.
Hoocb., verhaalt, dat een andere Engelfch-
man , van yvoir,. een koets met zes paarden
vervaardigt had , een Koetzier was op den
bok geplaatft met een Hond tuflchen de bee-
nen, een Poftiljon benevens hem, vierper-
fonën in dezelve, en twee Lyfknegts achter
o p ; en dit geheele Konft-ft.uk Wierd
door een Vloo voortgetrokken. Het fchynt
dat de Konft met de Natuur om den voorrang
in de eelheit van w e rk , twiften wil*
Maar het is te gelyk te beklagen, dat zoo
veel vernufrigheit, aan geen nuttige werken
te koften geleekt is.
Ovington verhaalt,. dat men , naby Su-
ratte, een Gafthuis voor de Vlooijen , Luizen,
Weegluizen ,. en andere Infedten , ge-
bouwt heeft, welke zich met het bloed der
Menfchen voeden ; om hen te fpyzigen
moet men daaglyks een perfoon zoeken, die
zich aan de verflindzucht van deze Dieren,
overgeven wil doorgaans huurt men hiér
toe , een arm Man , die zich voor eenen
nacht overgeeft, om zyn bloed te laten uitzuigen
: men bind hem naakt op een bed-
ftede in de Feeftzaal v a f t , in welke deze
Infeéten hun verblyf hebben. Voor ’ t overige
, de zorgvuldigheden die de Indianen
voor de Vlooijen en ander ongedierte hebben
, fchoon buitenfporig, en ftrydig met
de- menfchelykheit zynde, is op hunne leer-
ftelling van de Zielsverhuizing, gegrond.
Hier uit vloeit voort, zecht de Abt Pïevó %
dat zoo ras men geen Land heeft in welke'
de Menfchenigelukkig zyn., meu/er echter
vind in welke de Dieren zulks zyn : heeft
men in Turkeyen geen Gafthuis ’ t geen voor
de zieke Honden gefticht is ? Die gene onder
de Dieren, welke ons zeer nuttig zyn ,..
die wy met zoo veel ondankbaarheit en ge-
ftrengheit behandelen', zouden wel mogen
wenlchen , dat wy aan de Ziels-verhuizing
geloofden. Hiftor. Befohr, der Reizen,
V L U C H X. Folitus, Dit is de voortgaande
beweeging der Vogelen en Infedten
in de vrye lu ch t, die zy door middel van
hunne vleugelen verrichten : zie de artikelen
V o g e l en I n s e c t .
V O A D O U R O U . £Byvoegz. ) Dit is
een beroemde vrucht van een foort van Ba-
lifien van het Eiland Madagaskar. Deze
vrucht gelykt naar eenen druiven tros , en
heeft dezelve lengte als de air vanhetTurks-
koorn:. men trekt een olie uit de Beziën van.
deze Plant, o f men verplet haar om ze tot
meel te brengen , ’t geen , met melk vermengt
zynde , een pap vormt die men eet..
De bladeren van deze Plant zyn twee voeten
breed ; wanneer zy groen zyn. zoo gebruikte
men hen tot fervetten, tafelborden^
en Schotels».
V O E D E R.. Dezen naam geefc men
aan alle de kruiden die de Dieren tot voed-
zei verftrekken , welke van Planten leeven..
Het voeder der Paarden bevat het Hooi, de-
Haver , het Bourgondiefch-Hooi , de Hatie-
kammetjes, de Zemelen, en het Stroovan het
Graan. Zie deze. woorden. Deze foorten
van voeder zyn een dierbaar onderwerp van
den Koophandel en de Boerfche Huishouding:
maar men moet hen met voorzorg uitkiezen;
want een voeder kan door de vermenging
verderven o f veranderen. ' Een v r y
D ie r , en ’ t geen aan zich zei ven overgegee—
ven is , om zyn voedzel in de weiden en inde
bofïchen.te zoeken ? wacht zich om onder
de planten die gene af te knagen , die.
door haren aart fchadelyk aan zyne gezond-
heit zyn kpnnen ; zyn natuurlyk begrip be-
ftuurt hem alleen , en dryft zynen eetluft
naar dë Planten, die tot zyn onderhoud ge-
fchikt zyn. Maar het is geheel anders meteen
Dier gelegen ’t geen in flaverny leeft;,
het is genoodzaakt om zich met dat gene te-
voeden , dat het blinde vernuft van den-
Menfch.het bereid., en aanbied. De noodzaken
zakelykheid dwingt het dikw y ls , om van
voedzels gebruik te maken, die met deszelfs
aart ftryden; en deszelfs natuurlyken eetluft
door den honger aangprikkelt, heeft geen
vrye keuze : hoe dikwyls heeft men geen
voeders gezien die in den oogfttyd op het
veld verdorven , o f in tyden van gebrek,
door de geldzucht der Kooplieden ver-
v a lfch t, en aan het geneeslykfte van alle
Dieren (het Paard) , Vaarnen , Sch or ft,
Vuur , en zelfs de Snot veroorzaakten : het
is door hetgróotfte gedeelte der kwade voeders,
dat deze befmettelyke kwalen veroorzaakt
worden, die zich over het andere Vee
uitbreiden , zich vermeenigvuldigen en,de
grootfte fterftens in de Légers , in de Steden
, en op het Land veroorzaken : dus is
het gemeenfte voedzel van het Paard , mede
het verdachtfte. W y hebben op het woord
Hooi, een lyft van de Planten gegeeven, die
een gezond Hooi moeten uitmaken: zie dit
woord, W y herhalen h e t, men kan niet te'
veel op zyne hoede zyn tegens het gebruik
van een H o o i, ’ t geen met kwade kruiden
vermengt is : dit is het gene ons doet be-.
fluiten , om hier de fehadelyke Planten op
te tellen welke met de-nuttige , konnen vermengt
zyn , en dus te- gelyk afgemaait en in-
geoogft worden. De voornaamfte zyn , de
Wolfswortel , alle dè foorten van Wolfsmelk,
de Godsgenade, het Perzikkruid, de
Spurgie, de wilde Kers, de Thora , en eeltige
foorten van Water-Hanevoet: deze
Planten , zyn zoo veel vergiften voor de
Paarden die hen fnydihgen van verfchillen-
de foorten veroorzaken , en hen met een
opgeblazen en verftopten buik , doen fter-
ven.
Het ftroo ’ t geen men de Dieren tot voeder
ge e ft, o f ’ t geen hen tot een bedding
verftrekt, is gewonelyk dat van het Koorn.
Het voedzaamfte en fmakelykfte, móet wir,
dun, en hooiachtig zyn ; dat is te zeggen,
met goede Planten vermengt , tot deze behoren
de Aardnoten, de Feftuca , het Kleefkruid,
de Hafenfalade , de Winde, de Me-
liloten, deDeurvvas, deHazevöet, de Wikken
, het Taskënskruid en verfcheide andere
, wier zaden zeer nadeelig voor de deugd
van den Tarvv en Haver zyn. Maar dit voedzel
is alleen goed voor de Paarden die geen
. zwaren arbeid doen, en behalven dit, fterk
ceten.
De Haver is ontegenfprekelyk het vóor-
naamfte voeder der Paarden; zy krygen ’er
Zeldzaam een af keer van, ten minflen zoo
’ er zich geen zaad van het Moftaartzaad,
Koolzaad, Klapper-rozen, enz,, onder bevind.
Zie PI A V e r . De zemelen zyn een
byvoeglyk voeder. Wanneer zy verfch zyn
zoo zyn ’ er de Paarden zeer gretig na; maar
wanneer zy oud zyn , zoo verkrygen zy een
garftigheit , die de Paarden belet om haver
te eeten, o f water te drinken, waar in men
hen geweekt heeft. Zie W e id e .
V O G E L . Q Byvoegz,) Het fchynt dat
het grootfte gedeelte der vogelen, de wyf-
jes alleen fterk drukken , gelyk de Hanen,
de MufTchen, de Duiven, enz. , wier roede
zeer kort is ; de andere hebben inder-
daat, gelyk de Struisvogel, de Eend , de
Gans, enz., een roede van een aanmerke-
lyke dikte, en den ingang is niet dubbelzinnig
in deze foorten.
Zie de wyze van welke de Kiekens zich
bedienen om uit de eijeren voort te komen ,
aan het einde van het woord H a a n : _zie
mede'het woord Er .
Naar mate men de Natuur meer en meer
beftudeert, hare tuigwerkelyke werking ,
hare konft, hare hulpmiddelen , de menig-’
vuldigheit van hare middelen in de uitvoering
, en zelfs hare fcbynbare wanordens ,
zoo zal ons alles verwonderen , en verrukken
, enz. Men heeft opgemerkt, dat de
graad van warmte o f koude , die in den
dampkring heerfcht, ■ de tochten der Trek^
vogelen verhaalt o f vertraagt; ’er heeft waar-
fchynelyk een geheime overeenkomft pla.ats,-
tuflchen de gematigheit die aan zekere foorten
nuttig is , en die gene die noodzakelyk
is tot de voortbrenging van het voedzel ,
waar mede zy zich voeden. De winden
fchynen mede eenen grooten invloed op de
reizen der vogelen te hebben : de htftorie
yin deze tochten , is wezen tlyk met de
weerkundige waarnemingen verknocht, en
vooronderftelt dezelve.
Men ziet méde eenige van deze vogelen
die de behoeftens* de onguurheden der ftry-
digfte jaargetyden doen trotzeren: het is om
deze reden , dat geheel Parys , in de maand
Auguftus van het Jaar [767, geheele Legers
van Öyevaren zach , waar van een menigte
door de, omliggende Velden van deze Stad
verfpreid waren, en andere zich op de ver-
heventfte daken van hare gebouwen, neder-'
zetten: deze vogelen die gewoon zyn in de
koude en waterachtige Landen te leeven ^
F f f 1 ‘ (2G