36a SU IK E R -ERW E T EN , van G ü AJ: SU IKER-RIET. SUIKERW: SUK: SUR:
Haringen; hunne fnuit is korter , en hunne
kleur zoo donker nipt.;, , Onze Waarneemer
heeft opgemerkt, dat alle de Suigerviffichen
die-hy in onze Zeën , tot aan de Evenacht-
lyn gezien heeft , zeer klein zyn , en 1 dat
men ’er die bevallige kleuren niet in ont-:
d.ekt, welke die van de Afrikaanfche , en-
Amerikaanfche Zeën, hebben.
Men geeft aan deze Viifchen , mede den
naam van Lootzen, om dat zy gewone.lyk in:
een,getal van vier o f y y f , de Hayen, vergezellen
die de fchepen volgen. Deze ver-
flindzuchtige Viifchen , befchadigen hunne;
kleine Lootzen n ie t: zy zwemmen in Maat—
fchappy, zy gaan af en aan , van de Haai-,:
z y volgen haar wanneer zy onderduikt, en
wanneer z y weder naar het oppervlak van
het water -wederkeert ;. in een woqrd , z y
verlaten haar n i e t z o o lang als z y in. het-
water is. Maar wan-neer men de Haai vangt,,
zbo doet.dcze door hare -worfteüngen in het
water,.yerfche-ide, van 'hare kleine Lootzen ,
los laten, die alsdan zeer ongeruft fchyn.on»
Z y vervolgen echter -het Schip , gedurende
eènigen tyd v of,-hechten ’ er zich aan yaft,
tot dat zy een andere H a a ig e v on d en hebben,,.
• - • . r'
. S U I K E R - E R W E T E N v a n G U-
A J A N A , Inga jiUquis longiffimis. Dit is
de Pacay der Peruvianen ; de Bayroua. van
Guajana; en de Cuavas der Spanjaarden.
Deze boom , die men in den Tuin des Ko—
nings van Vrankryk-ziec, heeft-de dikte van
een Menfch, verheft zich'omtrent ter hoogte
van twee voeten. - ( Barrere telt 'er vier
foorten o f verfcheidenheden van o p ) . Z y—
ne takken vormen, een- rondachtig hoofd ;
zyne bladeren ftaan beurtelings , zyn ieder
uit een; gevleugelde rib. zamengeftel-t , die
met vier paren-kleine blaadjes, bezet is , we lke
fpits aan de beide uit-eindens zyn. De-
bloem-, is geel ,- klokswys gevormt,, in zes
deelen ingefneede-n , en met witte helmftyl—
tjes b e ze t, die geele ftof-knopjes hebben.
Op deze bloemen-volgen Peulen-,' die een-
of-twee voeten lang,-en fmal zyn ; zy be-
fluiten in een w i t , fponsach,tig , . en , even
als draadswys merg , Lins-wyze en zwartachtige
zaaden-, die geenszins goed om te
eeten zyn. D it merg , heeft eenen . nms—
kusachtigep en rinsach t-igen, Suiker-ftnaak;
waarom men deze vruchten , (jen naam yan
iSuiker-Er.we.ten geeft,.
S U I K E R - R I E T . ( Byvoegz.) Blad.-
zyde 610. nde kol. reg. 1. Uit deze knoo-
pen kooniien bladeren voort welke afvallen
naar mate dat het Riet ryp word ; en wanneer
dit Riet zicth met bladeren aan deszelfs
top kroont, zoo nadert het tot zyne rypheit
het is alsdan geel en zwaar , deszelfs fchors.
is glad, en de inwendige fponsachtige zelf-
ftandigheit word bruinachcig.
S U I K E R van-R I E T . , Zie S u ik e r e
i e t . W-y .hebben van.den Booghoutbóom.
gefprooken , op het. woord B oo,s h o o t ;
van de Suiker van het Rambous-riet. .op het
woord B.oo,Ma c h t i g R i.e ï van I n d i e
n ;, en van de Suiker van den Berkenboom,,
op het woord B e r k e n b o o m , enz. De
Ouden hebben van noch andere foorten van
Suiker, melding gemaakt ; te weeten , van
deTabaxiti, dit \s~ds-Saccar-mambu der Indianen
, o f de- Suiker van het Boomaehtig-
Riet , ’ 1 geen onder, den naam van Bambous-
riet,,algemeen bekent is.; de Suiker A/bit-
j s r o f Albajfer, is de Manna , van de Apocy--
nium... Zie deze waarden. ■
S U IK E R W O R T E L . (Byvoegz.) De
wortel van.deze Plan t, -is een dier gene,,
waar uit de Heer Marcgraff, een fchoone
witte Suiker getrokken hééft, die weinig,
minder als die van het Suiker-riet is. Zie
de Hifiorie van de. Akademie. van B-erlyn.
S U K O T Y K O of. S U C Ó T A R I O ,
De Chinezen ,.geeyen dezen naam aan een
zeer groot Viervoetig.,Dier ,. k geen door-
z-yne. hoornen , aanmerkelyk is. Dit D ie r,
heeft de grootte van een Os-; deszelfs fnuit
gelykt naar die van een Varken; zyne ooren.
zyn lang en ruuw, de Haart dik en zeer hai—
l ig , en zyne oogen zyn loodlynig in den kop
geplaatft. Naby ieder oog, koomt een lang
e , dikke, beenachtige , en gevormde fla-g—
tand voort: zie de befchryving van dit wapentuig,
door de Heer Sloane, in de Memo-
ri'èh.van de Akademie der IVetenfcbappen van.
Parys voor. het Jiaar.ijap. Gesner denkt,
dat het een foort van Urtti is-: zie dit .
woord.'
S ;U R IK A T E . Dit is een foort van ■
Viervoetig Dier , ’f geen men inZuid-Ame-
rika vind: het heeft ten naaften by , d e -
grootte.van een Konyn , .en. het gelyjtt door
het ■:
S Y N O P I S C H E A A R D E .
het oppergedeelte van den'bek , maar de Co-
ati. Dit Dier heeft een kenmerk, ’t ,geun
het van ajle de Viervoetige -Dieren onder»'
fcheid , en het geen het met de Hyena ge*
jneen h e e ft; dit kenmerk beftaat hier in ,
dat het vier vingeren aan iedere voet heeft.
Dit Dier is bevallig , levendig en behendig:
het houd zich gemakkélyk op zyne achterfte
pooten overeinde , en gaat in deze houding
voort, en plaatft zich dus by het vuur : het
voed zich gaarne met V ifc h , V le e fch ,
en Eijeren, Een van deze Dieren , ’c geen
de Heer de Buffon toebehoorde , bediende
zich van deszelfs voorfte pooten , vereenigt
zynde , om de eijeren uit het water te halen
, waar in men hen geplaatft had , om ze
te kookem: ditzelfde Dier, dronkgneifWater
, dan wanneer het laauw wak-: deszelfs
gewone drank, was zyng p is ; »fchoon deze
een zeer onaangename reuk; had.; het was
tot dien trap tam , - flat het kwam wanneer
men het riep , en met de Katten fpeëlden,
zonder haar eenig nadeel , toe,«te- -brengen.
Wanneer de Surikdte b'è-ang’ft 'is , o f :ver-
driet heeft , zoo gelykt-dbszëlfs'ftem , naar
het gebas van éen jongen Hond; mistir wanneer
het door een geyóel van vermaak aangedaan
word , maakt het een luid ge-
ichreeuw , ’ t geen gelykvdfmig aan -het.geluid
van een ratel is , ^die-men -zeUrfnef :üm-
draait,
S Y N O P I S C H E A A R D E Terra
Synopica. Dit is eeniBo'lus-aar.de., die een
bruine kleur h e e ft, en die itied* voötmaals
uic deze Stad van Natoliën bekwam. 'Men
verkocht ’er voormaals een groote meenigt.e
te Rome van , tot gebruik der Konfteiiaarsf-
hetis in zekervoegen de Rubrica fabrilis der
Schry-veren.
S Y R I S C H E of L E V A N T S C H E
A S S C H E : zie R a k e t t e . Men plaatft
mede onder den geOacbt-naam van A flch e ,
de metaalachtige zelfftandigheden , die van
harephlogiftos berooft zyn; het is dus, dat
men Tin-AJfchè , Lood-Affihe, en z ., zecht;
maar de AÏlchen der Metalen, zyn niets anders
als Metaalachtige Kalken , welke we-
zentlyk van de Aifchen der Dieren en Planten
verfchilt, zoo dat men haar niet met el-
kanderen verwarren kan, De Aifche der
Planten is door den ftaat van kool , doorgegaan
, en bevat meer o f min Yzer. Dit
SYR: of L E V : A SSCH E . SYSJE. 363
fp®r,t! van Aarde, fit geen ma de vernietiging
dér Planten-era 'Dier-en bverblyfc, -is niet daii
een geringdgedeelte van hun -geheel. De
Affiche der Planten en Diarem, bewaren ieder
iè'e'hi cmveran.deri.yk kenjnérk^. en ’t geen ,
even als het Zegel van hun Ryk is. De
eerfte, zecht Becher, veroorzaakt altoos in
het zamenftel van het Glas , een groenachtige
blaauwe kleur ; en de Dierelyke Aarde,
een melkwitte kleur: zie het Woordenboek
der Scheikunde. De A s s ch e n , Ci-
neres, d ie , ’ t zy van de Haartfteden, ’t
zy van de Loog , ’ t zy uit de Ovens , enz.
voörtkoomen, zyn vry 'nuttig om alle foorten
van gronden te meften. Men vermengt
haar met de meft , om dat ’er weinig van
verloren, gaan zou. Men kan zelfs eenige
-dorre Ve ld en , in brand fteeken; ten einde
hen zélft mét de Affiche van Onkruiden j te
meften : -tn-én boelen?gt hen ftraks hier na.
Men haudeji op dezelve’ wyze , wanneer
men onvruchtbare en ursgeputte Weilanden
heeft ; o f wpl , neemt men ’ er de boven
iótfttaf,.'diriöi'e{i öp andere Velden, over-
b rep g t; alivaar Aneh .haar-verbrand : zie
M’e i S I ‘j enz.
S Y S J E . fciByttèegz. 5 Hè Heer Sprenke
l ,, • zorgvuldig .dé, Vermeenigvuidiging
Aèr feftaarden maatgètpport h e e ft, welke
Whft'dè.:^ihag{dePS.ysji0s', met de Diftelvin-
Wèh.Vóbr.Gkóffiuen ;, verzekert, dat de baft-
aart.foorten die van deze Vogelen vooreko-
:men , onderling $ en -met hun vaderlyk en
maëderl-yk Po o r t, voörtgeteelt hebben ; en
zyne Waarneemingen , zyn met aanmerkin-
ygen vetgezelt, die geen twyfeling omtrent
himne zekerheid overlaten. Dus zou de
opvolging der byzondere wezens , fchoon
"'door de kruiiüng van verfchillende foorten
voortgebracht zynde, ftandvaftiger, en minder
afgebroken zyn , als men zich gewone-
lyk verbeeld. Kan men mede het zelfde
van een Muil-Ezel niet zeggen , die , door
een Ezel en een Paard , voortgeteelt is , en
die gewonelyk niet voortbrengt ; maar echter
zomtyds voortteelt: zie M u i l - E z e l .
Men kan zonder verwondering , dat gene
niet befchouwen, dat het gedult en volftan-
dige zorgvuldigheden , op eenige van deze
kleine Dieren , uitwerken kan. Men vertoonde
in het jaar 1750 , op de Kermis van
St. Germain , een Sysje ’ t geen volmaakte*
lyk alle de kleuren kende, en de fchakeerin*
Z z 2 gen