24 A LB ICO R U S . A LK . A L L IG A T O R .
en beelden , die vry bevallig zyn ; maar zy
verwarren ten onrechte het Valfch-Albafter
’ t geen door de zure vochten niet opgeloft
kan worden , met het Qofterfch-Albafter, ’ c
geen kalkachtig is , zie A l b a s i e r .
A L B I C O R U S . Dus noemt men een
Vifch die men ten zuiden van de Evennacht-
lyn , in den Oceaan vind , alwaar hy de
Vliegende-viflchen beoorloogt. De Albico-
rus heeft de gedaante en fmaak van een Makreel
, maar hy is veel grooter, en zyne
vinnen zyn geel,
A L F R A N K , zie E l f r a n k .
A L I S M A , ( Byvoegz.) Oribafus fchryfc
aan de Alisma het vermogen toe om die gene
te genezen , die van den Zee-Haas gegeten
hebben : zie D oronicum en Z ee-
Haas.
A L K , Alca. Dit is een Water-vogel,
die men in het Landfchap York in Engeland
vind. Hy is kleinder als een Eendvogel.
Z yn kop en het opperfte gedeelte van_zyn
lichaam zyn zwart, en de borft en buik zyn
wit. Het opperftuk van den bek is aan den
punt gekromt, hol , en óver het onderftuk
afhangende. Zyne beenen zyn kort en
zw a r t , ge-lyk mede zyne popten. De achter
vinger ontbreekt aan dezen Vogel. Hy
lecht zyne eijeren , bebroed hen, en voed.
zyne jongen op , langs de Zee-kullen óp
de toppen der fteile Rotzen.
A L L I G A T O R . Dit is een foort van
Krokodillen , die men in Afrika heeft: hunne
fchubben zyn zeer hard , hunne tanden
fnydende , en hunnen Haart zeer dik ; zy
zyn n ie t, zeer fehuuw , zeer gretig naar
Vifch , en Menfch-eetende: zie K r o k o d
i l .
A L O Ë . (.Byvoegz.) Men heeft foorten
van Aloëes, waar van de kelk in een vrucht
verandert; en in andere is dit de ftamper:
men weet dat de Amerikaanfche Aloëes
zeldzaam in de koude Geweiten : bloeyen.
Hierom heeft men het even als een gedenkwaardige
byzonderheit opgegeven , dat een
Amerikaanfche Aloë , in den Tuin van den
Graaf van Limburg Styrum, naby Carlsbad,
in het Jaar 1754 bloeide. De Heel van deze
Plant was zes en twintig voeten hoog, en
A LO Ë.
had acht en twintig armen o f takken , uitge-
fchoten , die meer als drie duizend bloemen
binnen een maand voortbrachten. Men heeft
mede een Aloë te Parys , in het Jaar 1663,
en 1664 , zien bloeyen ; wy hebben ’er een
te Leyden in het Jaar 1760 gezien , die eeni-
ge bloemen had , weinig jaren later, heeft
’er een by den Bloemmift Stekhoven , en in
het volgent jaar, een in den Tuin van het
Oude H o f in ’s Gravenhagen, en een buiten
Rotterdam gebloeic. Men heeft noch een
Amerikaanfche Aloë in volkomen b lo e i, in
den Koninglyken Tuin van Friedrichsberg
in Denemarken gezien: de Heel van deze Plant
had twee en twintig voeten hoogte, negen
en twintig armen, en meer als vier duizent
bloemen. Deze Plant 'fchi'et tot verfchil-
lende hoogtens o p , volgens den aart van den
grond, luchcitreek, enz.
De Aloë Soccotrina , As een harftachtig
gomachtig fap , datmen uit de Aloë met bladeren
van den Ananas bereid. Plet word
geelachtig, wanneer men het tot poeder
brengt.
Men heeft noch de Aloë in Kalabajjen , o f
de Aloë van de Barbados, die zacht en vaalrood
zwart is , wanneer zy verfch is ; maar
wanneer men haar bewaart, zoo word zy
breukig, glinflerent en doorfchynende. Z y
word door de Liefhebberen zeer gezocht.
Het fap der . löëes, veroorzaakt bloed-
vloeyingen , en verwekt bloedftortingen aan
die gene, die aan bloedfpuwingen onderhevig
zyn. Men vind, behalven dit, zooveel
uitmuntende hoedanigheden in den Aloë-j
dat eenige niet gefchroomt hebben om te
zeggen , dat hy het leven verlengt. Qui
vult vivere annos N o ë , fumat pilulas de
Aloë.
A l o s P i t t e o f de H ennip der
I n d ia n e n . Het is nodig dat men aan-
merke dat de tweede fchors van deze Plant
geheel uit draden beftaat, waar van het za-.
menweefzel eenigzins naar grof lynwaat ge-
lykt ; , maar waar van de draden in plaats
van door elkanderen gevlochten te zyn, ge-
lyk de fcheer- en inflagdraden van het lynwaat,
alleen op elkanderen geplaatil en ge-
lymt zyn , voor ’ t overige merkt men ’er
dezelve fchikking en plaatzing in op. Deze
draden zyn roodachtig , en vertonen ,
door hun foort van zamenweefzel, een grof
lynwaat, ’ t geen door de Natuur bereid is,
en dat van gfoote planten in haar natuurlyk
gewell afgenomen zynde , zeer nuttig
zyn kan. De Spanjaarden en de Inwoon-
ders van Rouffillon maakten voormaals kanten
van de vezels van de gemeene Aloë.
A L O U C H t . Deze naam geeft men aan
een foort van harftgom, die men uit den
Witten Kaneelboom trekt.
A L P A M . Dit is de naam van een In-
diaanfche Plant, die op de opene en zandachtige
plaatzen van Aregatti en Mondabel-
li groeit. Plaar wortel is lang, ro o d , en
vezelachtig in allerlei richtingen: haar ilam
is in drie o f vier .fteelen verdeelt, en met
een groene en afchverwige fchors bedekt ,
die geen reuk, maar een rinfe zamentrek-
kende fmaak heeft: het hout der takken is
witachtig, knobbelachtig, en.met een groen
merg vervult: de bladeren zyn langwerpig,
fmal, groen, en met zenuwen vervult, zy
zyn onaangenaam van reuk, en fcherp van
fmaak: de bloem is donkerpurper en heeft
geen reu k , z y word van een ronde en
fpitze peul ge Volgt, :die meteen vleesachtig
merg vervult is , zonder eenig merkbaar
zaad.."'
De Alpam brengt bloemen en vruchten
in het begin en einde van het jaar v o o r t;
zy is altoos met bladeren b e ze t; en wat
gedeelte men van deze Plant ook nemen
mag, zoo bereid men ’er met olie een zalf
van die nuttig , is om de oude verzweringen
en de fchorft te genezen.
A L P I S T U S , Zie K a n a r ie z a a d ,
De Alpiften hebben maar een eenige Her-
maphroditifche bloem, die uit twee bollen
beftaat.
A L Q U I F O U X . In den Koophandel,
geeft men dezen naam aan de Galena, een
foort van mineraal Lo od, ’t geen gemakke-
lykft tot poeder kan gebracht worden, maar
zich niet gemakkelyk laat fmelten. .
A L T O R F S C H E - S T E E N . Deze
naam geeft men thans aan een foort van
fchelpachtig Marmer, ’ t geen eerft onlangs
in de omliggende ftreken van Altorf ontdekt
is. Dit Marmer bevat veel Ammons-
hoofnen, die zomtyds gemetalifeert zyn, en
een menigte Linxfteenen en indrukzelen van
verfcheide foort van Schelpen. Men heeft
onlangs, naby Neuremburg, een Fabriek opgerecht
waar in men dezen fteen bearbeid,
waar van men tafels van een groote fchoon-
heit vervaardigt, om de Mozaïfche figuren
die ’er de delf bare Schelpen, enz. in vormen.
A L U IN . ( Byvoegz.) Dit delfbaar zont
behoud veel water in deszelfs kriftallifaüe,
waar door het de eigenfchap verkrygt om
in het vuur op te bladeren,
De Pluim-Aluin vind men natuurlyk in
de goótswyze grotten o f holen gekriftalli-
feert. Deze Aluin verfchilt wezemlyk van
de Asbeft door deszelfs zamentrekkende fmaak
en fmeltbaarbeit in het water. W y fchroo-
men niet om te zeggen, dat de Pluim-Aluin
van den Koophandel niets anders als een vezelachtige
en vafte Asbeft is.
De Aziatifche Volken bedienen zich van
den gebranden Aluin , om het overtollige
vleefch te verteeren, o f ’er de vochtigheden
van te verdrogen. Elders ftrooit men
het op het lynwaat om den kwaden reuk
der voeten en okfelen weg te nemen..
A L Y S S O N . D it is een Plant waar
van de bloemen uit vier kruiswyze bladeren
te zamengeftelt zyn. Uit de kelk koomt
een ftamper v o o r t , die in ’ t vervolg een
vry kleine vrucht word, die knobbelswys
verheven en in twee deeien gefcheiden word
door een middelfchot ’t geen evenwydig is
met de deeien die het van elkanderen fcheid;
deze vrucht bevat rondachtige zaden. Tour-
nefort.
A L S E M . £ Byvoegz. en Verbeter.') Dit
is een langlevende Plant, die kleine en gee-
le halve bloempjes, en kleine ingefnede bladeren
voortbrengt ; haar fteel is ge voort,
• mergachtig en getakt; haar wortel is dik ,
houtachtig, welriekende, en zonder bitter-
h e it ; hare zaden zyn. glad , hebben geen
pluimpjes , en zyn moeyelyk te zuiveren-;
hier om vernieuwt men de Plant alle twee
jaren met zich van oude wortelen te bedienen.
De Alzem koomt van zaden voort
die men in de maanden February en Maart
zaait, en van gewortelde fcheuten o f afzet-
zelen , dit is de gewone wyze. Het onmatig
gebruik van den Alzem vernietigt de
begeerte tot het Venusfpel , en kan zeer
fchadelyk aan de zenuwen z y n , gelyk alle
bittere geneesmiddelen.
D AM AN -