de morgen-zon geniet; en dat z y menigvut-
diger befproeijinge'n By droog weder, nodig
heeft. . ,
A A R D B E Z I E . Dit is de vrucht van
de Aardbeziën plant. Men geeft denaam van
Aardbe'zt&oflA.ardbei-'doubletaan een Schelp
van h,e‘t Geflaeht der Harten,
A A R D A P P E L E N . Zie .Patatten.
A A R D E , ( Byvoegz. ) De Scarrekun-
digèrt Remmen algemeen overeen , dat den
Aardkloot, twederlei bewegingen heeft: een
daaglykfcbe , door welke hy óm zynen. as
draaft; deze omwenteling gefchied in vier
en twintig uuren , en maakt de dach uit,; en
t tn jaarlyftfcbe, die om de Zon gefchied , en
een eironde, kring vormt, deze word in de
uitgëftrekjheil van drie hondert v y f en zestig
dagen 8 v y f neren , en negen en veertig
minuten volbracht, en maakt het jaar uit.
Het: is.door de. eerfte dezer omwentelingen,
datde Dacli tpNacht,voortgebracht worden:
zie deze 'woorden; en het is door de laat ft e ,
dat men de. omwenteling van de jaargetyden
verklaart; geryk. de L ep te , Zomer, Herfft,
en Winter : zie bet moord D w a a l s t a r .
Men verdeelt Geographiefch , de Aarde
in vier hoofddoelen; te weten. i . Azia.
2. A frika .' 3. Europa,, en 4. Amerika: dit
Iratïle , draagt mede de naam van de Nieuwe
(Wereld-, de drie anderejzyn in de Oude Wereld
bevat. 1 ;
Men -onderfeheid in de- A arde, drie voorname
deelen, i..D a t gene, dat de Planten
vóortbrengt, waar mede,de Dieren zich-voe-
den.. 2, Het middelde gedeelte, ’ t geen met
de.delfbare lichamen vervultds,' welke zich
verder, lutbreiden als daar de menfchelyke arbeid
ooit heeft kunnen indringen. 3. Het inwendige,
o f middelpuntige gedeelte , ft geen
ons cnbekent is. Eenige Sehryvéren verdee-
len den Aardkloot mede in twee deelen. Het
eerfte o f uitwendig gedeelte, noemen z y de
Kerft, en deze bevat de geheele dikte van de
vafte lagen; enhet,inwendig gedeelte dat zy
de Noot noemen , en waarfcbynelyk van een
verfchüleriden aart is: de eerfte, fchoonmet
kanalen en barften gevoort zynde-, fchynï
uit verfchillende lagen o f beddingen te za-
mengeftelr, die men vodronderfteit, dat
doorzinkzelen zvn.
Bladz. 18. ifte kolom, reg. 20. Volgens
andere., is he.t een algemeene. pverftrdming,,
en een verandering van het middelpunt dèz
zwaartekracht, in de vafte noot o f kern van
den Aardkloot , die zoo aanmerkelyke veranderingen
in de Natuur veroorzaakt hebben
, dat wy in onze Landftreken geen over-
blyfzelen der woningen , noch'der werken';
van de eerfte Menfchen vinden, noch géén
merkbare voeeftappen van het eerfte verblyf
van het Menfchelyk Geflaeht op den Aardkloot.
Bladz. 18. ode kolom , reg. 9. van onder..
De Heer de Maillet ( onder de naam van
Tóttmmed ) g e lo o ft, met andere beroemde
Sehryvers, dat de Aarde die w y bewonen,
gedurende een vèrbazent getal eeuwen , tot
een bedding aan de Zee verftrekt heeft , eri
dat dus de groote verzamelingen van licba-
.men der Zee , die wy ’er in vinden , alleen
a-ls een voorcbrengzel van -een talloos getal
Geflachten van deze Dieren , moeten be-
fchouwt worden. Vermits de gëwoone diepte
der Z e e , hondert en vyftig vademen-';.'en
hare grootfte diepte , omtrent drie duizent
vademen is , zoo volgt uit dit fteltzel, zechc
de Heer Wrigbt, dat men de Zee-Scheipen-
niet dan op deze diepte vinden moeft ; in'-
plaats dat men haar di-kw.yls in het oppervlak
der aarde , -.en op de toppen van zbm-
mige bergen ; gelyk de Strandfchelpen, vind,.
De Heer JVrigbt gaat zelfs veel verder , hy
wil dat ’er voor den Zondvloed-, nóch Mar-,
mer, noch K r y t , noch Kalkachtige, fteenen
waren ; dat deze- verfchillende lichamen ,.
niet dan van de Hukken o f vernietiging dér
fchelpen voorgekömeh zyn ; én dat men inde
Oude Wereld , o f in de eerfte Bergen,
geen van deze lichamen vond. ,
Lazaro Móro• gelooft, dat de Aarde v-ól-
maaktlyk rond", en gelyk gefchapen is'; dar
is te zeggen , met een gladde fteenachtigè
korft omringt, die thans noch in wezen 'is
en di e Marfili, At wezentlyke bodem der Zee
noemt. Hy voegt -er b y , dat de onderaard-
febe vuren, deze korft met alles Wat ’er op
w a s , beeft doen barften , en haar opgeh.e-
ven en omgekeert hebben gelyk wy 'zulks
thans noch door-de vuurkolken zien uitwer-
kên. Dezelve Schryver denkt dat hét aari-
dezelve onderaardfehë vuren is , dat de Bergen
hunnen oorfprong verfehuldigt zyn : de-
Vader Gerihelli, die zich voor het gevoelen
van More verklaart, tracht dit fteltzel waar-
fchynelyk te maken , door de Natuurkundige
redenen , die. van de. d.agelykfche. voorbeelden
ontleent z yn , van Bergen en Eilanden*
A A R D E . A A R D E . 11
den, die door de Vuurpoelen voortgebragt
worden, en van de menigte verkalkte en tot
glas gebrachte lichamen , die men in andere
vind • en de Heer de la Condamme, lchynt
in zynen Brief aan den Dodo r Matby, over
de vorm van den Aardkloot, mede tot het
gevoelen van Moro, over te hellen.
Eindelyk, eenige Sehryvers, die veel omzichtiger
in hunne Héllingen waren, o f die
de bekwaamheit van hunne denkbeelden ,
met de wyduitgeftrekte groote van het Geheeld
vergeleken , hebben. de werken der
Natuur in het groote niet willen volgen: zy
dachten niets anders als fcheidspalen te zien,
die door de hand van het Opperwezen opgedicht
waren. Hun geloof en gedachten hebben
hen doen zeggen , dat de Aarde- uit de
handen Van den Schepper , i'ndiervoegè'n,
vooftgekomen w a s a l s wy haar zien.
Bladz. 19. 2de kolom , reg. 17. Het vafte
Land dat wy bewoonen, vertoont op iedere
voetftap niets als otigelykheden op zyn
oppervlak lange kétenen Bergen, Heuvelen
en Valeyen ; in een woord , Ruïnen,
overgebleven Brokken, enz. Wanneer meri
maar eenige waarnemingen gemaakt h e e ft,
zoo zal men overtuigt zyn , dat de menigte
van de lagen der Aarde , - de verichulende
-lichamen der Zee , en Schelpen die zy bevatten
, die alle regelmatig- in dezelve, order,
en in Geflachten, gefchikt z y n e n de
evenwydigheit die de lagen altoos volftan-
dïtr dnderfingbewaren, het vreedzame werk
van verfcherde eeuwen , en niet het uit-
werkzel van een plotslinge , kortftondige ,
en geweldige oorzaak zyn , die in hare werking
'verontruft word. Vruchteloos houd
men ftaande , dat de werktuigelyke lichamen
die delfbaar geworden zyn , van,alle
pudheit totde Aarde, behoort hebben. V o lgens
den Bybel , is onze Aardkloot, alleen
twee malen met water bedekt-geweeft ; by
de Schepping, en door den Zondvloed. Wat
de Natuurkundige oorzaak van dit laatfte
verfchynzel is , wy hebben dezelve vooreen
gedeelte voorgeftelt. Laten w y tot de eerfte
daten der Schepping opklimmen ; ’er waren
noch Vjflchen , noch Planten : ditb ewyft,
dat men ’er geen in de lagen kan vinden, die
voor den Zondvloed beftaan hebben. Laten
w y andere bewyzen voorftellen, welke dienen
konnen om 'de waarfchynelykheit van
óns fteltzel te betogen. '
Bladz. 19. kolom 2. De affppelingèn dpen
de Rivieren en Meeren ', uit hare Oevers
ryzen , en brengen cverftrpmingen , pver
verlcheide Landen v o o r t , waar van de oppervlakte
wel ras doorweekt, losgemaakt,
en door het water naar Zee afgefpoelt word.
Zie daar noch een der oorzaken van de aan-
zanding van een foort van Eilanden, o f ón-
gemeene lagen van grof zand , "t geen ge“
waftchen en rondachtig door de fchuring geworden
is , o f zandbanken die zich zómtyds
op een geringe afftand vórmen van de plaats
alwaar de ftroom van een Riv ier, verlamt
word, en alwaar z y met een andere Rivier
zamenvloéit. ( Zie de Hiftorie Van de Aka-
demie der Wetenfchappen van Parys , voor
het Jaar 1724.) ; Men kan dus giffen , dat
het water van den Rhyn langzamerhand, de
grond van- Holland gevomt heeft, en het
water der Rhone , die van het Eiland Ca-
margue. De W o lg a , die meer als zeventig
monden in de Kaspifche Zee heeft .; de
Donau , ;die met zeven in de Zwarte Zee
valt, en de N y l , die ’ er met even zoo veel
in de Middelandfche Zee ftroomt; overreden
ons, zonder moeite7, van déze ftellin^-
gen:. men kan mede' keggen, dat de Valeyen
op dezelve w'ys, opgévult worden: Onder deze
aanzandingen, vind men zónder een regelmatige'
fchikking , Rivier-Schelpen ,en Zeë-^
Schelpen, maar zy zyn delfbaar. geworden ,
verbroken, en op zichzelvèn geplaatft, Hukken
van‘Keifteenen , harde Steenen, ftuk-
ken rondachtig Mergel, beerideren van Landdieren
, yzere Werktuigen1, ftukken Hout,
en Bladeren ; de verfchillende deelen van
deze Verzameling , hechten zich zomtyds;
door een natuurlyk Ciment aan elkandèr’en ;
’tgeen door de ontbinding van zekere grond-
zanden , enz. voortgebracht word. Wanneer'diergelyke'wateren
, zich over lage'en
moerasachtige plaatzen verfpreiden , waar
van de grond een vermenging van Plinten is,
Zoo zal de flyka'chtigc Aarde, als ontbonden
Zynde , zich nederplóffen , en zich op het
riet vormen dat zy ’er. ontmoet: hier door
ontftaan de inplantingen en afdrukzelèn, Na
het gene wy van de Bergen gezecht hébben,
vooral van die gene die'ëvenwydig loópen,
zoo is het zeer merkbaar dat de ftroomen
die eerft de richting van deze ongelykheden
gèvoigt hebben , ( zelfs de. ftroomen waar
van de vereenigdé beweging het water , dan
naar de eene , en dan weder naar de andere
zyde w e rp t ) , hen deze• overeenkomft van
uitfpringende hoeken, gegeven hebben , die
altoos tegens de inwykende hoeken over
B 2 ftaan: