3*4 PUT. PYLSLANG. PYNBOOM. PYNBOOM-RUPS*
tffrai ze ch t, dat men in de nabuurfchap van
Parys , witte en bruine Pterophorus vind.
Het bevalligfte foort vind men in den Herfït
in de Landhuizen , in welke het langs de
glazen der vengfters loopt. De vleugelen
van deze Infeften , vouwen en ontvouwen
z ich , even als een wayer. Derzelver Vlinders
, eeten de bladeren der bloemen van de
Kamperfoelje.
P U T . ( Byvoegz.) Bladz. 348. ide kol.
reg. 24. De vyver van Greenhive, tuflehen
Londen en Gravefend, bied dezelve zonder-
lingheit aan als de Put op de Kuft van Plou-
g a ttel; zou men , om een diergelyk vér-
fchynzel te verklaren , niet konnen zeggen,
dat ’ er tuflehen den Put en een arm der Zee,
zich een zekere hoeveelheit lucht bevind,
die zich niet ontlatten kan , en dus de ge-
meenfehap van de beide Poorten van water
affiiyd, en het zoete water , ’ t geen het lig-
fte is , doec zakken wanneer dat de Zee op-
f t y g t , en de lucht in een te kleine uitge-
breidheit, te zamen dringt : hier door ont-
ftaat de vermindering van water in dezen
Put: maar wanneer de Zee e b t , zoo beflaat
de te zamengepakte lucht op nieuw , dezelve
uitgebreidheic, en verfchaft door dit middel
het zoete water , de gelegenheit, om in
deszelfs .bewaarplaats te rug te keuren; en
hier door ftygt het water in dezen Fut, weder
op.
. P Y L S L A N G . (Byvoegz,') Men heeft aan
deze Slang,mede de naaraen van Sebicht-Slang,
Spuit-Slang , en Vliegende-Slang , om de
fnelheit gegeeven , met welke zy op haren
prooi fchiet. Men ziet een van deze Slangen
in het fraye Kabinet van den Senaat van
Boulogne : z y heeft de dikte van een ftok,
en is omtrent drie voeten lang ; hare kop is
d ik , en heeft een afchverwige kleur; het
overige van haar lichaam is bruin. Dit kruipend
Die r, wiens beten gevaarlyker als die
van de Adder z yn , vind men menigvuldig in
Egypte en Lybiën. Wanneer deze Slang op
de aarde is , zoo kronkelt zy eerft haar lichaam
te zamen, voor dat zy uitfehiet, en
hare ringen , doen de uitwerking van een
fpringveer. Z y verbergt zich zomtyds op
de boomen , van welke zy met zo o veel
kracht nederfchjet, dat z y , zoo men zecht,
een uitgeftrektheit van dertig voeten, doorloopt.
Mep vind , in de Indiën en in Nieuw-
Spanje, groene Slangen van dit fo or t, déze
vallen de Menfchen aan , en zyn zeer boosaardig
wanneer z y jongen hebben.
P Y N B O O M. b Byvoegz.) Blaclz, 350.
2de kol. reg, 30. Dit bevruchtent f to f be-
ftaat uit bolletjes die oneindig kléin , even
als bloem van zwavel , en ondoorfchynende
zyn. In den bloeityd, ’ t geen omtrent half
Mèy is , word het fto f der helmftyltjes door
den wind en de onweders , op • de velden
overgebracht die zelfs vry verre van de bergen
verwydërt zyn op welke de Pynboo-
men groeijen, indiervoegen, dat het oppervlak
der aarde met'een fyn f to f , even als
bloem van zwavel bedekt ts. Dit fto f word
groeibare zwavel genoemt, even als dat van-
de Lycopodhm, fz/V het artikel M o s ch,}
en vermengt zich niet met,het water : zie
Zwavelregen op het woord R e g e n .
Bladz. 352. ifte kol. reg. 16. Het foort
van Picea met rechte en niet afhangeijde
vruchten, dat de Provencalen Serento noemen
, word boven alle andere gefchac- om
Violen en andere befnaarde Muzyk Infti-u-
menten te zamen te ftellen. Zie het Woordenboek
der Konften en Handwerken.
Bladz. 355. 2de kol. reg. ix . van onder.
Men heeft opgemerkt, dat de lucht die met
de balfemaehtige uitwaaffeffiingen der Pyn-
boomen bezwangert is , zeer' heilzaam is
voor de teringachtige Lieden. Het zagte
fpint van de aangekweekte Pynboomen verfchaft
in de Lente, in Zweden, een gerecht
’ t geen men zecht, dat zeer aangenaam is.
P Y N B O O M - R U P S . Dit is een foort
van Rups, die door den Heer de Reaumur ,
in den rang der omdolende geplaatft is. Men
vind haar in de nabuurfchap van Forges , in
het Land van G ex , tuflehen den Berg Jura
en Zwitzerlahd. Deze Rupzen zyn ruig,
hebben een rosaehtige kleur, en zyn omtrent
vyftien lynen lang. De verfchrllende
voordeelen welke zy veree-nigen , zouden-
haar voor ons , zeer nuttig konnen maken.
Z y fpinneri, in Maatfchappy, tonnetjes, die
de grootte van een gemeene Meloen hebben
, waar van men zeer fchoone en goéde
zyde bekomen kan : zy onthouden zich alleen
op de wilde Pynboómeb; welke boomen
zeer gemeen in Vfankryk zyn , en op
de onvruchtbaarfte plaatzen groeijen ; maar
PYNBOOM-RUPS, PYP-AARDE,
het is zeer moeyelyk om deze tonnetjes van
de boomen los te maken , want zy hebben
altoos'eenen tak van den boom tot een mid-
délpunt, en gelyken naar een fpinrokken.
Het kortfte middel zou voorzeeker zyn , dat
men de takken afkapten. De jonge Rupzen
arbeiden eenftemmig van het begin der Lente
, tot den Winter, en zomtyds eenigentyd
na de eerfte fneeuwvlagen ; dit doet vermoeden
, dat z y .b y n a , gedurende het ge-
heele jaar , Zyde zouden konnen verfchaffen
in het Zuidelyke gedeelte van Vrankryk ,
als in Provence , Neder-Languedoc, en
Rouflillon. Zoo deze gilling waar i s , van
hoe veel nut zouden deze Infeften dan niet
zyn konnen ! Wannéér de Rupzen inftaat
zyn, om Zyde , in evenredigheit van haar
voedzel te verfchaffen ; en vermits deze
boomen langlevende zyn, zoo zou het vöed-
zel hen nooit ontbreeken. De tyd alleen,
is in ftaat om den üitüag van diergelyke
proefnemingen te leeren kennen. De Heer
de la Rouviere , Schryver van een Memorie
o.ver de Rupzen, fchynt geen de minfte kundigheden
van den Vlindér gehad te hebben;
hy denkt zelfs dat deze Rups nooit in een
Vlinder verandert : maar het fchynt in de
Hiftorie der Infeften, waar te zyn , dat men
geen ware Rupzen kent welke zich in geen
Vlinders veranderen. Op wat wyze zou
zich deze vermenigvuldigen , vermits alle
Rupzen van de deelen ontbloot zyn , welke
tot de voortteeling dienen.
Men heeft, voor eenige jaren, zeer goede
koufien van deze Zyde vervaardigt, fchoon
zy , noch gezuivert, noch gehaspelt was,
maar alleen met de hand afgefcheurt; en ge-
Jponnen. Zou de konft hier met geen voordeel
konnen arbeiden, om het werk der Natuur
te volmaken ? Deze Zyde is zeer fterk
en zilverachtig w i t , vooral, wanneer men
de voorzorg gebruikt om haar voor den
fneeuwtyd in te zamelen. Men heeft tonnetjes,
op de Pynboomen in den Tuin van
den Koning van Vrankryk te Montpellier,
gevonden. Met hoe veel vermaak zou ieder
goede Burger , dézen nieuwen tak van
Koophandel met zien ontluiken, op de
plaatzen op welke men planteryen van Pynboomen
heeft ? Maar de Regeering bezit
alleen het vermogen'om de eerfte pogingen
aan te moedigen , welke altoos moeijelyk
en koftbaar zyn.
P Y P - A A R D E . {Byvoegz,) Men heeft
my bericht, dat de Hollanders deze Aarde
uit de nabuurfchap van Keulen en Naumur
bekoomen. Het is te Gouda , dat men de
voornaamfte Pypenmakeryen h e e ft: men
telt in deze Stad , drie honden Meefters ,
en meer dan drie duifent Werklieden. Eeir
tabakspyp gaat door de handen van twee en
twintig Werklieden, voor dat zy volkomen
gereed is. Men bereid de aarde met haar in
zekervoegen , in water te ontbinden : men
zygt dit foort van pap door een zeef van koperdraad
; men giet ’er het water a f , en het.
bezinkzel is een foort van deeg, welke men
kneed met hém geftadig te kloppen. D it i3
het werk der mannen: dat der vrouwenPy-
penmaakfters, beftaat hier in ,: dat zy dezen
aardachtigen deeg nemen , hem rollen , en
een plompe gedaante van een Pyp géeven;
een andere doorboort dezen rol met een lange,
naald van geel koper : vervolgens plaatft
men hem in een kopere vorm welke fchar-
nieren heeft; -het is alsdan,dat men denfteel
rond| maakt , en dat men de holligheit van
den ketel door middel van een kopere cy-
linder vormt, een andere vormt ’ er de figu-'
ren op. Wanneer de Pyp dus glad is , zoo
droogt z y , en men laat haar gedurende veertien
uuren , in een oven bakken , waar van
het inwendige gedeelte de gedaante van een
kegel heeft. Men ftort op déze Pypen, gebroken
en tot fto f gebrachte Pypen; dit dient
hen tot een zandbad , gedurende de bak-
king.
R r 3 QUARTZ.