t e r , om dac de uitwaaffemingen die zich
door de warmte uit de aarde opheffen, in
groter getal zyn, Volgens dezelve Natuuronderzoeker,
zyn de itoffen van de Vuurkloten
dezelve als die van den Blixem: zie
V u u r k l o o t . De Donder moet door
zich zelven niet .meer dan eene flag vóórtbrengen
: echter wanneer de vlam te gelyk
drie o f vier ftralen oncfteekt, zoo kan zy
op 'deze wyze bondels vormen, die na el-
kanderen ontbranden, en door dit middel,
verdubbelde Hagen vóórtbrengen. Zoo den
Donder met meer geraas in de vallyen fcha-
te r t, en even als by echoos, zoo is dit om
dat de bergen het geluit van alle zyden te
rug kaatzen. Men begrypt ligtelyk dat de
bergen die eVenwydig vóortloopen, op een
andere wyze het geluit van den Donder
moeten te rug kaatzen, als die gene die op
zekere afïtanden met boomen bedekt z y n ,
o f die Steden, Rivieren o f holen beftryken,
o f eindelyk die zich met hunne uiteindens
vereenrgen.
Bladz. 260. ifte kol, reg. 2t. De Heer
Bergman onderricht ons, dat zedertdat de
Stad Philadelphia algemeen de gewoonte
aangenomen heeft om eleótrique Haven op
de huizen te plaatzen, zy zich voor de ver-
woeftingen befchut heeft, die ’er voormaals
door den Donder zoo menigmalen aan gerecht
wierden. Men leeft zelfs in de Redenvoering
by zyne Intrede in de Zweed-
fche Akademie, in het jaar 176 4 , een beredenerende
omfchryving over de befte wyze
om de electrique yzere ftaven en draden
te plaatzen en op te richten, zoo wel op
de huizen als op de Schepen-.
Dikwyls is het een zeker middel' om de
wolk te doen barften boven een plaats alwaar
men de klokken luid , in plaats van
dezelve a f te keeren , en dus den Donder
te doen nedervallen. Het was hier door
dat den Donder , in het jaar 17x8, op vier
en twintig Kerken van Neder-Bretagne viel,
in de uitgeftrektheit van de kuft, die zich
van Landernau tot aan Saint-Pnul-de Leon
uitftrekt, en .jnïft op d'6 Kerken in welke
men dé klokken luide om hem te verdry-
ven. De naburige Kerken in welke men
niet luide bleven verfchoont. Men kan met
meer zekerheit dén Donder door kanon-
fchoten verdryven.
De nuttigheit van den Blixem is , ten rfte,
dat hy den dampkring verkoelt:’ inderdaat,
men merkt byna altoos óp-,, dat het. ve.el
koclder is. na dat het gedondert h e e ft; ten
2de, dat hy de lucht van e_en groote menigte
fehadelyke dampen zuivert, en dezelve
tnogelyk nuttig maakt met hen te verdunnen.
Men wil dat de regen die gedurende
den Donder valt , veel gefchikter is
om de aarde vruchtbaar te maken als eeni-
ge andere: ten minften is het waar dat de
zware regenvlagen den Blixem verminderen,
o f zelfs doen ophouden, om dat dezen regen
een groot gedeelte van de ftoffe met
zich voert, welke medewerkt om den Blixem
te vormen. Verfcheide vochten giften fter-
ker gedurende de werking van den Blixem;.
andere houden op met giften, gelyk het Bieten
de Wyn ; andere verderven , gelyk de
melk. Deze laatfte verfchynzelen , hoe een—
voudig zy ook fchynen mogen, zyn: echter-
zeer moeijelyk om te verklaren , en w y zuilen
dit niet ondernemen. De. Geneeshee-
ren onderzoeken met. zeer veel weetgierig-
hcit wat de oorzaak van de dood der Men-
fchen en Dieren zyn mag , die door een
Donderflag gedood worden, zonder dat z y
eenigzins befchadigt z yn , o f dat men eenig.
teken gewaar word, van het gene hen van
het leven berooft, heeft. Sterven zy door
de vrees die hen het verfchtikkelyk geraas
van den Donder , en het geweldige vuu»
veroorzaakt, ft geen hen omringt? Worden
zy door den damp der ontftoken zwavel
v e r flik t, ’ t geen het fpoedigft werkende
vergift voor alle Dieren is ? O f wel kan-
men niet vermoeden, dat wanneer den Blixem
uitbarft, en de lucht van de plaats yerdryfc
op welke h y werkt, met, haar te gélyk hare
veerkracht te doen verliezen, ae Dieren
-zich alsdan even als in een volmaakt ledig
bevinden, en op dezelve wyze fterven , als
de Dieren die men onder de klok van een
luchtpomp beftuit ? Het is byna waarfchy-
nelyk dat déze drie oorzaken, afzonderlyk
of'vereenigt, de vernietiging van het werktuig
Veroorzaken, Men vind vry dikwyls
Dieren , die door den Blixem gekneuft'
verminkt en. gedood zyn : het is zoo zeer
hunnen dood-niet welke verwondering baart,
als de geheel zonderlinge weg die de Blixem
genomen heeft, j i zy uitwendig o f inwendig,
om dif fóort van verfchynzelen voort
te brengen; voor ’ t overige, deze zonderlingheden
van den Blixem zyn niet byzon-
der aan de bezielde- lichamen.
Men geeft de naam van W e erl i cht ,
fulgur- aan een- groote en zeer luifterryke
vlam,
vlam, die zich plotsling in de lucht verh
e ft,’ en zich naar alle zyden verfpre.d,
maar ftraks weder ophoud : men word op
een gelyke wyze Weerlichten gewaai , c
z y dit de lucht ftil en bedaart is , ft zy dat
zy met wolken- bedekt is ; maar men ziet
het doorgaans niet dan na dat men een 0
meer dagen hitte gehad heeft; het vertoont
™ch dikwyls zonder dat men Donder heeft.
Het weerlicht word door de brandbare ftof-
fen gevormt, die zich van de aaide opheffen:
de vlam is des te grooter, als de hoe-
veelheit van de vereenigde ftoffe-aanmer-
kelyker is. Men wil dat wanneer de vlam
van het eene tot het andere einde, en met
veel fnelhek dé geheele ftraal van den Blixem
doorloopt, zy. zekere deeltjes die. met dezelve
fnelheit niet ontbranden konnen voort-
ftoot o f met zich voert: maar wanneer zy
hen by een vergadert, en te gelyk zeerfterk
verhit heeft, indiervoegen dat zy met de
byzonderé ftoffe van den Blixem ontvlammen
konnen , alles met een verbazent geweld
uitbarft en - zich verfpreid , én men
hoort alsdan dat geluit ft geen in de lucht
fchatert, in een woord den Donder, en waar
van de Weerlicht de voorloper is. Het is
aanmerkenswaardig dat men den Donder
zomtyds hoort loeyen , zonder dat men te
voren het weerlicht gezien h e e ft: dit uit-
werkzel ontftaat hier uit, dat de wolken in
welke het onweder befloten is , indiervoe-
.gèn elkanderen genadert en verdikt zyn-, dat
zy. te duifter en ondoorfchynende zyn , dan
dat men het licht van het weerlicht zien
kan. Het Weerlicht en Dondert zomt-yds
by helder weder: de Heer Muffchenbroek
fcbryft dit aan de dampen toe, welke ontbranden
voor dat zy zoo hoog opgeklom-
men z yn , dat zy de wolken vormen konnen:
zie O N w E.D E r , O r k a a .n en
,.S T O.R.M..
D O N S . Men-geeft dezen naam aan de
kleine en warme vederen die het lichaam
der Vogelen bedekken , en hen tegëns de
koude befchutten. Het dons van de Giervalk
en Yslandfche Eendvogel (Eidervo-
gel3 , word Eiderdons genoemt. Het dons
der Struisvogelen is in twee foorten onder-
fcheiden: het eene, ft geen fyn is , word
Struisvogelen - hair genöemt; het andere, ft
geen grof i s , beftaat uit de kleine vederen
van deze Vogelen die de Pluimverkopérs
met een. tnefch friferen zie S trui s v ogel.
Men zecht mede het Dons van een
Plant: ziel'op het artikel P l a k t .
D O O I . /Men verftaat door dit woord
de vermindering der hevige koude, die verzachting
van de lucht die de Sneeuw in een
. land doet on tb in den in een woord de fmel-
ting van het Y s , ft geen als dan zynen.yo-
rigen ftaat van vloeibaarheit weder aanneemt,
Het Ys fmelt veel langzamer als
het gevormt word; het begint aan deszelfs
oppervlak te fmelt-en: maar in plaats dat het
water van het middelpunt naar den omtrek
bevrieft, zoo ontdooit het. weder van den
omtrek naar het middelpunt. Zie Y s . . :
D O O R N . Zie dit woord in het alpha-
betiefch tafreel op het wóórd P l a n t .
D O O R N A C H T I G E B R E M . (Z'y-
voegz. ) Bladz. 262. ijle koh regel 18. van
ond. De groote en kleine- Doornachtige
Brem zyn gemeen op de bergen en heidin
in Engeland-; en men ziet aangekweekte iii
de Tuinen van dat Land , zy maken een
- bevallige vertoning en zwichten geenzins
voor de fraaifte Heefters die altoos groen
zyn. Men fnoeit hen even als de Taxis-
boomen ; maar zy overtreffen hen in alle
opzichten, want zy bloeijen in alle jaarge-
tyden , en behouden hunne bloemen een
langen tyd. Wanneer zy welgefnoeit. en
opgepaft worden, zoo vormen 'zy ondoordringbare
heggen. Hunne aankweking is
dezelve als die van de Spaanfche Brem:
.zy beminnen een droge en zandachtige, aarde
; men vemenigtvuldigt hen door za-
; den..
D O R C A S . Het fchynt dat de Geit die
de Arabieren Algazt\l ( Gazelle J noemen ,
de Dorcas o f Geit van Lybi'èn is : zie G az
e l l e ;
D R A A I K O L K . Dus noemt men in
ft algemeen een beweging in de lucht:;' die .
plotsliag fnel, geweldig, en al ronddrayen-
de geichiet. Men geeft mede de naam van
Draaikolk, aanpen ronddrayende ftróomdie
men in zomtnige Zeen opmerkt: deze.ftro-
men zeer ftérk in het ronde , en vormen
een foort van holligheid in het midden. De .
gewone oorzaak van deze draaikolken, is
een groote holligheid waar-door het water
der Zee ingezwolgen word, en zich in een
0 3.