jruiar töenigvuHigsr malen dQordeKönfl: ge-
yormt i s , ep in welke het regenwater zich
hyeen verzamelt, ’ t geen tpt de verfchillen-
de behoefcens des levens gefchikt is. Men
ka4p deze Waterbakken in zommige aan Zee
gelegen Landfchappen niet ontbeeren , als
ipede niet op een menigte plaatzen van Azia,
en andere wereld-deelen. Vermits het water
in yeele deelen van de Vereenigde Nederlanden
, brak is , zoo hebben ’er een groot
aantal huizen Regenbakken , die met een
verwonderenswaardige zorgvuldigheid fmaak
en zinnelykheit, aangelecht zyn. Maar de
fe-hoonfte yan alle bekende Waterbakken ,
heeft men te - Conftantinop.elen : de gewei-?
yen van deze bewaarplaats , worden door
t\vee rei jen , ieder van twee handert en
twaalf pylaren onderfteunt ; deze pylaren,
die twee voeten. middelyn hebben, zyn
kringswys en in ftraleo geplaatft , welke op
den midd elften uitlopen.
■ Het water der Regenbakken is gewonelyk
een der- befte, waar van men gebruik maken
kanv ’ t zy om i r drinken, ’ t zy om in de
wafQhhnizen , o f om te verwen , te gebruiken,
om dat het weinig o f geen aardachtige
deelen. bevat, gelyk de andere wateren : zie
d:Q middelen welke de Heer de la Hire, aan
de band geeft, om in alle Landen , Waterbakken
, enz., te vormen , in de Memorien
van de Akademie der Wetonfcbappen van Pa-
rysvo.Qt; bet Jaar 1703.
W A T E R B I T T E R , W ater-Rui-
TERKRUID, K.RA BBENKLAAUW, Aloë
palujh'is. Dit is een wondheelende Plant,
wier bladeren naar die van den Aloë gely-
ken , 'zy zyn alleen een weinig korter en
fmalder , met doornen aan, de randen bezet,
en met peulen gezoornc, welke naar de poo-
ten der Kreeften gelyken, deze openen zich
en geven witte bloemen uit,, die uit twee o f
drie bladeren, te zamengeftelt zyn ; zy zyn
ten naaften by gevortnt, gelyk die gene van
het foort van Waterplompen , ’t geen men
Morfus. rance n o em t e n die kleine en geele
helraftyltjes hebben. De wortel van deze-
Plant is rond , en uit witte vezelen te za-
mengeftelc , die min o f meer , rechtftreeks ,
naar den grond van het w a te r, juitfchie-
ten. -
W A T E R der E D E L E G E S T E E N -
T E N S . De Juweelliers bedienen zich van
deze uitdrukking , om de kleur , de doorfchynëntheit.,
de zuiverheit en den luifter
der Edele Gefteentens en Paarlen uit te drukken
, hierom ze ebt men , deze Paarl heeft
een feboon water: zie Paarlen , op het artikel
Paarlemoer. Het water van dezen
Diamant is troebel : zie Di ama n t , en
het artikel E dele Gesteente^s.
W A T.E R - E P P E ‘, Apium paluftre.
Dit is een Water? p lant, die in de jtfeeken,
even als de Waterkers groeit. De bladeren
der Water-Eppe , zyn by paren op een 'rib
gefchikt, welke in'een eenig blad eindigt:
zy hebben eenen fcherpen fmaak; hare bloemen
zyn w i t , rooswys , en in zohnefcher-
men gefchikt, op welke kleine rondachtige
vruchten volgen , die uit twee fcherpe en
welriekende zaaden , te zamen geftelt zyn.
Deze Plant wederftaat het fcheurbuik, hier
om eet men haar onder de Salade : men fchryft
haar in de vleefch-foepen voor , wanneer
men de veerkracht der vafte deelen , en de
vloeibaarheid der vochten herftéllen moet.
De Water-Eppe verfchilt van de gemeene
Eppe , ’ t geen niets anders dan een foort
van wilde Selri is. Zie S e l r i .
W A T E R - K E R S . - ( Byvoegz. ) Men
moet opmerken dat men de Kers in alle de
omftandigheden van het Scheurbuik niet ge**
bruiken moer, maar alleen wanneer des-
zelfs kenmerk, een zuur is , en niet_wanneer
het den fchyn van Kanker o f ontbinding der
vaten , en verrotting heeft. Z y word in de
tering , en de langwylige kwalen der long,
aangeprezen. Wy herhalen het, de Water-
Kers is een der krachtigfte fcheurbuik-weder-
ftaande Planten ; zy bevat een vluggen alka-
lynen geeft, die vry merkbaar is , en zich in
de diftillatie op een geringe trap van hitte,
o pbeft: het is h ie r om d a t de kundige Geneesheer
en , haar nooit in een afkookzel,
voorfchryven; rrrenlaat mede het fap in een
gifte van drie ó f vier oneen gebruiken; Men
kan dit fap- gemakkelyk in alle jaargëtyden
uit deze Plant perflen ; en wanneer men deze
Plant onder de vleefch-foepen mengen
w i l , zoo moet men zich noodwendig- ver^
genoegen met haar afkookzel in een waterbad,
en in aarde $ tinne, of-glaze vaten,
die naauwkeurig fluiten, o f ’ér het fap van
onder het vleefchnat mengen , wanneer het
half koud is. Men bereid’er in de Apothekers
winkels, een wyn. voor hét tandvleeféh
van : men bereide ’er mede voornmlsL een
loogloogzout
van , voor dat men ontdekt had ,
dat deze foorten van'zouten , niets van de
byzondere eigenfehappen bezitten , uit welke
zy getrokken waren. Men moet echter
bekennen , dat het alkalyn zout ’t geen
men uit de Kers door verbranding trekt,
met zuur verzadigt is.
De Water.-Kers , raauw met gevogelte o f
ander gebraden vleefch gegeeten , is ’er een
zeer heilzaam welfmakent - makent middel
v an; zy wekt den eetlufl o p z y brengt het
zelfde nuttige uitwerkzel v o o r t , by wyze
van Salade, ’t-z y alleen , ’t zy met eenige
andere kruiden gegeeten , waar van zy de
raauwheit verbetert. Haar gebruik by de
fpyze is vry .o-vereenkomftig met dat van de
moftaart. Z y is een, volgent middel van. het
Lepelblad.
W A T E R - K L A V E R E N . . (Byvoeg-
zei7) . De Buck-Bean , een Plant die van
een aanmerkelyk gebruik in Engeland , in
bet Landfcbap Hampshire is , is niets anders
als de Walef-klaveren. W y hebben op het
artikel E u c k - B e a .n gezechc, dat de Brouwers
van dat Landfchrp , ’er zich' in hun
bier , in plaats yan Hop , van bedienen
het bewaart dezen drank mede, en geefthem
een zekere geeftachtigheit, die niet onaangenaam
in den reuk o f fmaak is ; behalven
d it , is zy heilzaam , en bezit het voordeel
dat men alleen het achtfte- gedeelte van
de hoeveeiheit van den Hop nodig heeft.
Zie B u c k -B.e an - en B o k s b o o n e n .
W A T E R -M A L R O- V E , Lycopus par
luftris. Men onderfcheid ’er twee voorname
foorten van-, eene, die geen wolachtige
bladeren heeft (glaber) , maar die ruuw en
zwartachtig zyn : en een ander met ruige
bladeren ( vjlïofus) , die w it, ruuw, getant
en zomtyds gefnippelr zyn. Beide zyn zy
zeer diep ingefneden- Hare {teel is vierkant,
hard, gerimpelt , en groeit ter. hoogte van
een en een half'voet. De bloemen zyn
klein, bekswys, wervelswys, wie, en worden
van kleine en rondachtige zaden-gevolgt.
Deze foorten van Malroven groeijen op de
waterachtige plaatzen. Men fchat hen nuttig
om den Roodenloop te fluiten.
W A T E R -M O S C H , Conferua. Dit
is de 11 aam die men aan die groene: vezel-
draden ge e ft, welke door hunne dooreen-
viechting , een vry dicht te zamenweefzel
+93
vormen , ’ t geen op het oppervlak van het
water dryfe, en in wélk men verfcheide
waterblaasjes opmerkt, die het ophouden.
Wanneer men een, dezer vezelen verbreekt,
zoo ziet men hen inkrimpen en zich kronkelen,
even als de klaauwtjes van de pculs-
wyze planten; het is door deze eigenfehap',
dat de dooreenvlechting gefchied. Men
heeft hetWater-Mofch altoos als een water7
plant befchouwt, maar de Heef Desmars-,
■ een Geneesheer, trekt dit in hec Journal
Economique, voor de7maand A p r il, van het
-jaar 1761, in twyffel.
, Is dit eene Plant, zechthy? men ziet ’ er
noch de bloemen , noch de zaden van. Is
het een Plantdier % een menigte Infeélen
wonen om dit voortbrengzel ; maar is zy
hen haren oorfprong verfehuldigt ? Wanneer
men, vervolgt h y , eenig deel van een
Dier o f Plant laat weeken , zoo ziet men in
den omtrek van de zelfflandigheit die zich
ontbind,. een menigte vezeldraden voortkom
men , die van het geweekte lichaam, een
foort van tomentum vormen ; zoo de werking
van de lucht deze vezeldraden groeft
doen worden , zoo zie daar Water-Mofch.
Schoon het Water-Mofch gedfoogt is , zoo
word het in het water echter weder groen.-
Het fto f waar medé het zich bedekt wanneer
het in de Zon gedroogt w o rd , zinkt
naar den grond, word mede g ro en , en
vertoont zich weder Onder de gedaante van
nieuw Water-Mofch.
Het Netsvjyze IVater-Mofch, fchynt hem
noch minder eena_Plant als het voorgaande
foort te zyn : hy heeft door een. vergrootglas
de zyden en gewrichten van deze
netjes befchouwt,. die door regelmatige
zeshoeken gevormt worden. Hy heeft
gedacht op te merken , dat deze zyden , en
deze gewrichten hol waren, en Infeéten tot
wooningen. verflrekten , die zich vryelyk
langs de zyden beweegden. Ik ken , ze ebt
h y , alleen de Madreporaas , welke eenige
overeenkomt): mét deze voortbrengzelen
van het zoete water hebben. Hy heeft opgemerkt.
dat p de; glaze vleflchen , wélke
met water , zonder byvoegjng. van- eenige
andere zelfftandigheden opgevult zyn , ’ er
zich door de lengte van tyd , aan de inwendige
wanden van het glas , op verfchil-
Icnde afftanden boven het oppervlak van,-
het water, kleine, groene , ronde, en nevens
elkanderen geplaatfte zaadjes vormen,