3*4, ROO K. ROOM, RO O ZEN BO OM .
Ie, bronskleurige, enz. Men vind hen in
dfe Boiïchen , in het vochtige Zand,,en in.
den drek der Koeyen.,
R O O K . . Dit is die niet ontft'oketi damp
dia meer. o f min merkbaar , en meer o f min
verdikt is , welke zich van het oppervlak
der brandende lichamen verheft. Hy beflaat
uit de grofifte deelen welke tot voedzel aan
het vuur verftrekken in . de brandende lichamen..
R O O M., Men geeft dézen naam aan het
aangenaamfte en vetfte gedeelte van de m elk,
’t geen op haar oppervlak dryft , wanneer
z y eenigen tyd ftil geftaan heeft: zie op het
artikel M i i s . ,
R O O M v a n W Y N S T E E N , . zie
W.YNS TEEN.
R O O Z E N B O O M . I_Byvoegz.') De
Wilde Roozenboom word mede Hondsroos^
en Eglantier genoemt ; zyne bloemen zyn
wit en vleefchklcurig, en eenigzints welriekende.
.
_Men wil dat de fpons van den. Eglantier.
die Bedeguar genoemt word ,. tot een kool .
gebrand, en tot poeder gebracht zynde-,_een
byzonder geneesmiddel tegens de kropgezwellen
is : het is genoeg dat men ’er alle
avonden, wanneer men naar bed gaat, een
vingergreep van onder de tong lecht.
Het eonferfder Eglantier,. dat men van
dêrzfelver vruchten bereid, is zoet ^xinsach-
tig , en zeer aangenaam van fmaak, men kan-
het aan Lieden, geeven die eerft.van een ziekte
herftelt zyn , by wyze. van een verkwik?
kent middel.
De Heer ianfon zecht., dat men gewoon?
lyk voor de vrucht van den Roozenboom ,.
de bloemkelk .aanziet,.. welke zoo vleesachtig
en.fa.ppig.als een Bezie, word ; .maar het.
zyn de eijerhuizen zelfs , die men als de .
vruchten. van . deze Heeilers , befchouwen..
moet-,
R O S S E oe, V A A L R O O D E . B E E S -
S T E N . De Jaagers , verftaan door dezen
naam, de Herten, Damherten, en Rheebok,
ke.n: zie deze 'wonrAen-..
R O T S . ( Byvoegz. ) Dé bevende Steen
van dép Pilatusberg in het Canton Lucern ,
is .voorzeker deszélfs uitwerkze] .aan dezelve
R O T S . RO T SH O O R N S . ROTS-KR--
oorzaak verfchuldigt als de bevende Rots-
van Languedoa., die in het jaar 17.1S, de
nieuwsgierigheid van den Hertog van Orle-
ans,. Regent' van Vrankryk, tot zich trok.
R .O T S H O O R N S . QByvoegz,^ Het
fap van dit Schelpdier, diende de Ouden«
om hunne kleederen purperkleurig te« verwen.
Dit zelfde purperkleurig .vocht,, diende
de Roomfche Keizeren mede tot inkt
om hunne Bevelfchriften te onderceekenen :
men noemde het Sacrum encautum , en niemand
anders als de Keizer, alleen , moot
zich van dezen inkt bedienen , zonder mis-
daati van gekwetfte Majefteis , te- begaan.
Men wil ,. dat het geval alleen-de Tyriers pi
het gebruik.van dit fchoone Purper ,. leerde
kennen; een Hond, éen o f meer van deze.'
Schelpdieren op den oever der Zee verilon-
den hebbende , zoo was zyn muil met e en.
zoo fchoone kleur geverwt , dat zy die haar
zagen-, begerig wierden om.’er-zich mede.
van .-te bedienen-..
R O T S -K R I S T A L . CBypoegz-.')Bladze-
427, 2de ki)l. reg. 28- Men geeft dezen
naam.aan een .Steen; die meer o f min door—
fchynendë i s , die vuur uitgeeft wanneer hy
door het ftaal geflagen word , die de vorm ■
van een zeshoekige kantzuil h e e ft, en.die
aan zyne beide üiteindens in zeshoekige pyra-
miden eindigt wanneer zyne vorming volmaakt
is. Echter duld dezen regel uitzond
e r in g w a n t men-heeft Rotskriftal waar-'
aan men. alleen de bovenfte pyramide ontdekt,
de onderfte is dikwyls verwart o f verborgen
in den -fteen die het Kriftal tot een
grondilag o f matrice. verftrekt. . Wanneer-
men in het Rotskriftal een andere gedaante
als die van een zeshoekige kantzuil ontdekt, .
zoo heeft'men redenen om te gelooven dat'
dit hier door ontftaat.,. dat twee o f meer kri- ■
ftal kegels.zich met elkanderen op verfchil-
lende wyz-en vereenigt hebben-, en met elkanderen
in-hunne vorming., verwarc z y n . .
A lles hangt, a f van het evenwicht o f ver- ■
warring die dé deelen op het oogenblik der>
kriftalfchiëting ondergaan, hebben , enz. zie
hét artikel K ri stal» .
Idem., reg, 17; van onder. Mc'n merkt op, .
dat bet Quartz altoos tot een grondilag o f
matrice aan het Rotskriftal verftrekt, en bet
is in dezen Steen dat het zich altoos vol-
ftandig vormt: .waar uit. men met veel waar- -
fêhy? -
R O T S - K R I S T A L . R C T T S -R O B Y N . 3*5;
fchynelykheit giften kan, dat het Rotskriftal
niets anders dan een meer gezuivert Quartz^
is. ■ .-
Men vind het Rotskriftal in alle de Werelddelen
, en gewonelyk in de grotten o f
holen, die doorgaans door water beiproëit
worden. De kriftallen hangen aan de gewelven
, en bekleeden mede de wanden van
deze grotten. In het Jaar 1719,, ontdekten
men in den Grimfelbcrg in Zwitzerland,
ftukken Rotskriftal die v y f hondert ponden
woegen , en andere die acht hondert ponden
zwaar waren-, men- fchatte deze meer dan
drie duizent k-roonen waardig. De Mynvan
Eisbach in Walliflerland, verfchaft thans de
grootfte en volmaakfte ftukken Rotskriftal;
Men heeft ’er onlangs een zeer fchoon ftuk
in ontdekt': dit is een k egel, die , zoo men
zecht, twaalf ho/idert ponden weegt ; hy.
bëflaat zeven voeten in omtrek , en twee en
een halve in hoogte.
Scheucbzer merkt aan, dat hoe hoger de
plaats is op welke men het vind , hoe volmaakter
het kriftal is. De Heer Bertrand-
■ zecht«, dat die gene , die de kriftallen zoeken
, zekere kenmerken hebben op welke
zy agtgeveii', voor dat zy beginnen te arbeiden,
om de Rotzen te döorboren, ten'
einde in de holen door te dringen.- Tenïffie,
de lagen van wit Quartz , die zy Krijlal-
Iiigen noemen; nooit be-arbeiden-zy de kalkachtige
fteenen, maar de witte- en zeer-har-
de rotzen ; zy.zoeken eenige barften , die
tot een Grot toegang geeven, . en openen de
Rots. Tén adè , zy. verkiezen vooral de
plaatzen alwaar de lagen der Rots verheven*
z v n ,.e n een fchyn van bblhëit vertöondn...
Tén 3de; de Werklieden, flaan hier enginfeh
met yzere werktuigen : 'wanneer zy een ge--
luit, evenals vaneen naby.zynde.ihbl, hoo-
rén , zoo beginnen zy te arbeiden. Maar
wanneer zy het’ geluit van een v afteRots ,
hboren , die geen'holligheden h e e ft, zoo
bégeeven. zy zich’ naar een andere plaats.
Ten 4den , een helder water , ’ t geen uit
een barft der Róts uitzypelt; een fyne en
geelë aarde die ergens doorgedrongen is; onvolmaakte
kriftalfchietïngen , die in de na-
buurfchap in eenige holligheid vaftgehecht
zyn; dit alles zyn zoo veel kenmerken van'
een grot o f holligheid , en van een kriftal-
niyn, die niet verre verwydert is. Ten 5de,
wanneer men de Myn genaden, e n .’ er in
nëdergedaalt is; zoo peilt en kieft een Werkman,
die aan een touw nedergejaten is,, volgens
de vorm en op het oog , de hardfte en
zuiverfte ftukken u i t , welke hy met gemak
losmaakt. De graden van volmaaktheit in
de ftukken Rotskriftal beftaan hier in , dat
zy een volmaakte witheit hebben, helder,
zoo doórfchynende als water, zeer zuiver,
zonder vlakken , zeer hard, en tot deglans-
rykfte polyfting bekwaam zyn-; in een woord, ■
dat zy'in hunne kleur de grootfte doorfchy-
nentheit bezitten,* en den Diamant naarboot-"
zen.M
en vind zomtyds in het open veld , en-
in de Rivieren, ftukken krifta l, die vervoert
en rond gemaakt zyn door de voort-
rolliirgen in het water; de keifteenen van Medo
c, van den Rhyn, van Briftol en Broua- -
ge , fchynen in dit geval te zyn. Die van
Alengon dié men in het Granit ontmoet, -
zyn hoekachtige kriftallen , en hebben een
berookte kleur. De Diamanten van Corn-
w a l, zyn niets anders als zeer harde kriftal--
len die geen kleur hebben.-
Men geeft den naam van Valfche Robynem-
aan de roode Rotskriftallen ; dien van Fai-
febe Saphieren aan de blauwe ; dien van Val-
febe Smaragden aan de groene ; dien van
/Zaljcbe Topazen aan de geele, enz.
Men vind verfcheide aanmerkelyke by-
zonderheden over het K r i s t a l ,.in myne
Mineraalkunde.
Menfchryft-, in de Geneeskonft, groote
krachten aan de kriftallen toe; ’ t zy dat men
ben aan den hals draagt , om de onruftige
droomen te verdryven , ’t zy dat men hen
inwendig inneemt, om de roodeloop en de
witte vloeden te geneezen, de melk der zogende
vrouwen te vermeerderen, de fteen te
breekén , enz.- D it voorgeven is zoo bui-
tenfporig dat wy ons niet zullen ophouden
met het te wederleggen. Maar men moeft
volftrekt diergelyke geneesmiddelen verbannen,
-welke alleen gewaande eigenfehappen
bezitten, omniet te zeggen gevaarlyke, in een
woord, welke geenmeernut in de Geneeskonft
verfchaffen konnen als keifteenen , o f
geftooten gjas.
R Ö T S - R O B Y N . (Byvoegz.') Dit is
de Rubini di raeca, van de Italianen. Zie
G k e n a a t . Men geeft den.naam van Ca-
hocheu - Robyn , aan een ware Robyn die
eenigzints gepolyft is; dar-is te zeggen,daar
men alleen de ruwe ko rft, vau afgenomen
heeft : zie R o n s .
Ss '3. R'GT