a io KRAKEi KRAKEBEEN.
noemt worden,en op Martenique onder den
naam van Rivier Seriques bekent zyn. De
Krabben en Zee-Seriques, hebben eenig-
zints een flykachtigen fmaak, en hebben
zoo veel zelfïtandigheit niet als de an-'
dere.
K R A K E , (j Byvoegz. ) Schoon men
weet dat de Zeedieren van een onmatige
groote voortbrengt, gelyk de Walvijfcben,
en Eenboornvijfchen, zoo kan men echter
weinig geloof aan het beftaan der Kraken
geven. Dit z yn , zoo men zecht, Dieren die
de Zeën van Noorwegen bewonen, en wier
lichaam een half uur in lengte beflaat; men
zou hen voor een byeenverzameling van
dryvende Rotzen , o f fteenen die met mofch
bedekt z yn , aanzien'. A lle de Noorweeg-
fche Viflchers verhalen eenftemmig, zoo
men zecht, dat wanneer z y zich by fchoon
en warm zomer wede r, eenige mylen in
Zee begeven, op de plaats van de gewone
diepte, die hondert en twintig vademen is,
z y .’er niet meer dan twintig o f veertig vinden,
hier uit befluiten zy , dat zy boven
een der Kraken z y n , waar van de aanwe-
zigheit deze vermindering van diepte veroorzaakt.
De Viflchery is als dan zeer voor-
deelig; ieder oogenblik vinden z y een Vifch
aan hunnen angel : maar z y geven telkens
acht o f de diepte dezelve blyfc; want zoo
z y vermindert, zoo nemen z y overhaaft de
vlucht, uit vrees dat het Dier hen door zy-
ne reizing zou doen omkomen. Men denkt
dat dit ’een Polypus is , waar van de armen,
om aan de onmatige groote van deszelfs
lichaam te beantwoorden, de lengte van de
grootfte maften evenaart. Men voegt ’er
b y , dat de Viflchen op het lichaam van dit
Dier gelokt worden door de ilykachtige
ftoffen die het uitwerpt, en die de Zee kleuren
; en vermits alles ongemeen in een dier-
gelyk Dier zyn moet, zoo zecht men dat
het zynen rug opent, en dus de Viflchen
inzwelgt, welke zich boven hem bevinden,
en hem tot voedzel dienen: zie Zee-Polyp
op het artikel P o l y p u s ,
K R A K E B E E N . Dit is een der vafte-
deelen van het dierelyk lichaam, het is wit,
glad, .gelykvormig, buigzaam en veerkrachtig
, het is minder zamengepakt als het been,
maar veel harder als eenig ander gedeelte :•
de kraakbeenderen fchynen ten naaften by
van den zelfden aart als de beenderen , wel-
K R E E F T .
ke kraakbeenderen geweeft zyn • zie mede
het artikel B e e n , en het einde van het
woord M e N s c h . Het nut der Kraakbeenderen
is te beletten, dat de beenderen door
de geftadige wryving niet beledigt o f ge-
kwetft worden , en hen aan elkanderen te
hechten, en tot de vorming van zekere dee-
len mede te .werken.
K R E E F T . ( Byvoegz. ) Bladz. 619. ijle
kol. reg. 13. van onder. De armen der Ri-
vihr-Kreeft zyn gevorkt, en beftaan uit v y f
gewrichten, die dunner naby het lichaam
dan aan het uiteinde zyn ; dit is mogelyk
de rede waarom zy breken, zelfs wanneer
het Dier alleen gewone bewegingen doet.
Men heeft waargenomen dat de Krabben,
Groote-Zee-Kreeften, enz. die achterwaarts,
in plaats van voorwaarts, gelyk andere dieren,
voortgaan, mede op een verfchillende
wyze van deze laatfte gevormt zyn , hier in
dat de fchalen die haar tot beenderen ver-
ftrekken, uitwendig, in plaats van inwendig,
geplaatft zyn ; en dat de lever, maag,
enz. boven het hart enz. leggen. De Zoetwater
Kreeft heeft, gelyk de Zee-Kreeft,
vleesachtige uitwaflen , waar in hare eye-
ren befloten zyn. Hare fchaal word door
de koking uitwendig rood. Het Sterkwater
, of alleen de brandewyn over deze fchaal
verfpreid zynde, doet haar zoo rood worden,
als o f zy gekookt-was. Het vleefch
van dezen Schaalvifch is zacht en vochtig
De Kreeften zyn zeer verflindzuchtig:
z y voeden zich met de krengen en onreinheden
die z y vinden konnen. Een Kreeft
yan zes o f zeven jaren, is , volgens het zeggen
der Viflchers, alleen een Kreeft van
een middelmatige groote. De Rivier-Kreeften
behoren tot de zamenftelling van de
krachtige vleefchfoepen , enz. en zy vermeerderen
de voedende eigenfehappen van
deze gerechten: men befchouwt zelfs deze
Riv ier-Kreeft als een voedent geneesmidd
el, dat het bloed zuivert-, v erdeelt, de
vochten tot de .uitwaafleming bereid , de
fchommelende beweging der vaten-, en1 de
fpanning der yafte deelen herftelt, enz. In
een woord, dit is een inihydent en uitwendig
geneesmiddel ; en men fchryft het om
deze redenen in de kwalen der huit voor ,.
waar van de ontfteking noch de roos de oorzaak
i s , ad bitmorum lentd tnucagine, zecht
Raerhave 1 men gebruikt het mede in de
ver-
KREEFT. KREEFT.
verftoppingen en in de opzwellingen. Men
bereid in alle deze gevallen ,. verdunnende
foepen, in welke men v y f o f zes Kreeften
mengt, na dat zy in een marmeren mortier
verplet z yn , en zelfs een grooter getal volgens
de gewoonte.
Het is van aanbelang dat men aanmerke,
dat de pooten der Schaalviflchen niet weder
uitbotten, dan wanneer zy alleen aan
het derde o f laatfte gewricht afgebroken
zyn, en dat de werktuigen der voortteeling
dubbelt z y n , zoo wel in de mannetjes als
in de wyfjés.
Bladz. 620. ifle kol. reg. 9. De ruijing o f
aflegging der Schaal in de Kreeften ,
en andere Schaalviflchen.
De ruijing der Schaalviflchen is niet minder
de opmerking van een Natuuronderzoeker
waardig, als de. weder voortkoming van
hunne-leden. Door deze ruijing, ontbloten
zich deze Dieren alle.jaren, niet alleen
van hunne fchalen, maar zy ontdoen zich
mede van alle hunne kraakbeendge en beenachtige
deelen : z y gaan uit hunne fchaal
.uit, en laten haar geheel ledig. Deze ruijing
gefchied nooit voor de Maand M e y ,
noch na de Maand [September , vooral in
de Kreeften , welke Dieren zich van vaft
voedzel onthouden , eenige dagen voor hare
ontblöoting : wanneer men als dan met z y nen
vinger op de fchaal drukt, zoo buigt
z y , om dat zy door het vleefch niet meer
onderfteunt word. Eenige bogenblikken voor
deze ruijing, wryfe de Kreeft hare pooten
tegens elkanderen, lecht zich op den rug,
vouwt haren ftaart verfcheide malen te za-
men , en ftrekt hém weder u i t , beweegt
hare hoornen, en maakt noch andere bewegingen
om zich van de fchaal te ontdoen,
die zy ftaat a f te leggen. Om ’er uit te
gaan, doet zy haar lichaam opzwellen, en
’ er ontftaat een barft tuflehen de eerfte der
platen van den ftaart, en de,groote fchaal
van het lichaam, waar door het lichaam van
de Kreeft ontbloot word : dit is donker
bruin, waar tegens de oude fchaal groenachtig
bruin is. Na deze breuk, ruft het
Dier eenigen tyd; vervolgens maakt het verfcheide
bewegingen, en doet de deelen opzwellen
die zich onder de groote fchaal bevinden
, waar van het achterfte gedeelte wel
ras opgeheven w o rd; wat het voorfte betreft
, dit blyft alleen op de plaats van den
£11
ipond vaftgehecht: als dan word ’er niet
meer dan een vierde van een uur vereifchr,
om de Kreeft geheel te ontblooten. Z y
trekt haar hoofd achterwaarts , en ontdoet
hare .pogen, hoornen , fcharen en beurtelings
hare pooten , waar van de twee eerfte
met de grootfte moeite fchynen ontfla-
gen te worden, om dat het uiteinde dikker
als het achterfte gedeelte i s ; maar men zal
dit gemakkelyk begrypen, wanneer men weet
dat ieder der fchubachtige buizen die ieder
deel vormen, uit twee in de lengte lopende
ftukken beftaat, welke in de ruityd van
elkanderen wyken, Eindelyk koomtde Kreeft
van onder de groote fchaal v o o r t, en zoo
ras zy zich plotzelyk een beweging voorwaarts
geeft, zoo lecht zy-hare fchaal volkomen
af. -Deze ruijing is eenen geweldigen
arbeid die een menigte Kreeften doet
omkomen: diegene die dezelve wederftaan,
zyn gedurende eenige dagen zeer zwak. Na
de ruijing, zyn hare pooten zacht, en het
Dier is alleen met een vlies bedekt, ’ t geen
in vier en twintig uufen een nieuwe fchaal
w o rd , die byna zoo hard als de oude is.
Eenige waarnemingen geven redenen om te
geloven, dat de ftoffe, die noodzakelyk.is
om de nieuwe fchaal hardheit en vaftheit
te doen verkrygen , uit de Kreeftefteenen
voortkoomt, welke in het Dier niet ver-
dwynen, voor dat de ruityd voorby is.
De Kreeften - viflchery..
Men vangt de Kreeften op verfchillende
wyzen. Een der eenvoudigfte i s , dat men
gefpleeten ftokjes h e e ft, en in de fpleet
eenig aas fteekt, gelyk een ftuk van het ingewand
van eenig D ie r , een Kikvorfch, enz.
hen langs de Beek. veripreiden, in welke men
weet dat zich Kreeften onthouden, hen ’er
zoo lang in laten , dat zich deze Dieren aan
het aas konnen hechten: zich van een korf
o f vifchkorf voorzien ; de ftokjes op een
luchtige wyze te gaan opnemen: de korf onder
het tegen over geftelde gedeelte fteken,
en hen te gelyk uit het water ligten; naauw-
lyks bevind zich de Kreeft buiten het water
, o f zy laat het Aas los , maar zy is alsdan
in den Ko rf gevangen. Andere vangen
haar met de hand , zy begeeven zich in het
Water , leggen ’ er zich in neder, en ftrek-
ken hunne armen in alle richtingen naar de
holen u it , in welke zy denken dat de Kreeften
verborgen zyn ; eenige leiden het water D d 2 van