S C H I 334 E R - E I L A N D . S C H I L D P A D ,
men op de Eilanden boven den w in d , in
Nieuw-SpaDjen vind. Hare fcbubben zyn
rosachtig, by wyze van een fchuinze ruit
eevormt, en door een koort verdeelt, welke
van den kop tot aan het uit-einden van
den ftaart voortloopt. A lle de zamenvoeg-
zelen der fchubben, zyn oranjeverwig : zie
P vx. s i. awq,
S C H I E R - E I L A N D . Dit is een
ftrook lands, welke aan alle zyden door het
water omringt w o rd , uitgezondert aan een
eenige , door welke zy met het vafte Land
vereenigt is.
S C H I L D P A D . QByvoegz.'} Bladzyde
490, zde kol. reg. 20. Men kan zeggen dat
het fchild van de Karet, het fchoonft en het
ia in ft gebrekkigfte i s : men. maakt ’ er hechten
yan fcheermefien en lancetten , kammen
, lorgenetten , en een meenigte andere
zeer zinnelyke zaken van , die de vernuftig»
heit der Franfchen zoo bevallig weet te maken
, dat zy hier van door de vreemdelingen
Zeer begeert worden.
Bladz. 4 9 1, i f e h l . reg. 9. van onder. De
holen in welke de Schildpadden hare eijeren
leggen, zyn omtrent een voet wyd , en een
en een halve voet diep. De Matrozen moeten,
om de Schildpadden om te keeren , op
een vlugge wyze hier mede te werk gaan,
om dat zy geen tyd Zouden hebben om zich
met hare vinnen, te verdedigen , noch zand
in de oogen van hare befpringers te werpen.
Men w i l , dat wanneer men de eijeren der
Schildpadden met olie laat kooken, de doyer
alleen ftremt, maar het wit n i e t h o e fterk
men het vuur ook moge aanzetten; maar
men flaagt hier in , wanneer men zich van
boter,.in plaats van o lie , bedient.
Bladz. 492, i fte kol. reg. 22. Schoon het
by uitflek zeldzaam is , dat men Schildpadden
in de Ooft-Zee , in het Kanaal, en op
de Franfche. Zee-Kuilen in den Oceaan
vangt, zoo vind men ’ er haar echter zom*
tyds , door zonderlinge omitandigheden. In
het jaar 1752, wierp de Zee ,. in de Haven
van Dieppe , een Schildpad , welke men
ving , om naar Fontainebleau met de Zee-
vifch .gebracht te worden , die voor de tafel
van de Koningin gefchikt was: zy behoorde
tot het fo o r t , ’ï geen men'in de Europe-
aanfche Zeen , niet vind. Haar k o p , die
met een zwart fchild bedekt was, geleek naar
dien van een gemeene Schildpad ;-haar mond
was , even als een Pappegaailchbek , ge-
vormt; haar hals was .een voet lapg ; het
rugfchild was zwart , rondachtig bol en ge-
groeft; de voorite vinnen hadden de lenlce
van twee voeten en een halve , en de ach-,
terile die van een voet,. gelyk mede de ftaart
welke naar die van een Ram geleek ; het
buikfchüd was roodachtig , en gemarmert.
Deze Karet, die tuflchen de acht en negen
hondert ponden woeg, vvasoffltrentz.es voeten
lang., en vier voeten breed. Een andere
Zee-Schiidpad wierd in het jaar 1754, op
de hoogte van het Eiland R é , gevangen, en
wierd levendig in de Abdy van Lonvaux,.
naby Vannes inBretagne gebracht: zy woeg
byna acht hondert ponden ; hare kop was
negen en twintig ponden zw aa r, en 'ieder
van hare vinnen , twee en vyftig ponden :
hare lever alleen , was genoeg, om .hondert
perzonen rykelyk te fpyzigen. Wanneer
men deze Schildpad den kop affneed , zoo
vloeide ’ er meer dan acht pinten bloed uit.
Van den bek tot aan het uit-einde van den
ftaart; had'zy eene lengte van acht voeten
en vier duimen. Het fchild ’t geen men in
deze Abdy bewaart, had v y f voeten lengte,
maar door het.drogen is het twee duimen in-
gekrompen.. Men heeft uit deze: Schildpad,
wanneer men haar in Hukken fneed , meer.
als hondert ponden vet bekoomen, ’ t geen,
naar dat het gefmolten , en weder koud.ge-
wordea was, de zelfftandigheit van boter,
en eenen zeer goeden fmaak had. Haar
vleefch had zeer veel overeenkomft met dat
van een jongen O s , maar herbezat een muskusreuk
welke die genen in het begin verwonderden
welke ’er van aten.
Bladz. 493, ifte kol. reg. 7. . van onder.
Men bereid de verzagtende en verfterkende
foepen der Schildpadden , met den kop, de
pooten en den ftaart af te fnyden , en als onnutte
de’elen weg te werpen : men vergadert
het bloed , en bewaart het met de lever: en
het vleefch van het Dier , ’ t geen men in de
zyden openzaagc. Men laat dit alles twee
uuren op een klein vuur in een afkookzel
van witte Cichorei kooken. Wanneer de
Schildpad een weinig groot i s , zoo maakt
men ’er twee afkookzels van.: men gebruikt
het eene des morgens voor dat men opftaai,
en het andere na den middag, omtrerft v y f
uuren»
Idem,
SCHILD V A R K E N of T A T O U ,
Idem, 2de kol. reg. 25. De Bewoonders
der Eilanden van Amerika, eeten het vleefch
der Schildpadden Franche met allerlei fous-
fen, zonder ’er eenig ongemak van te gevoelen:
zy maken ’ er mede gvoote pafteyen
van, die z y Boucans van Schildpadden noemen.
Het fynfte en eelfte--vleefch der
Schildpadden , is aan het bovebfchild vaïl-
veheebf. De Scheepslieden laten het in een
oven Op hét fchild braden : men eet het met
een fous die van eijeren , het vet en de darmen
van het Dier , te zamen geilek is : dit
is een zeer aangenaam gerecht.
S C H I L D V A R K E N of T A T O U ,
Tefiudinatus Êcbinm. (Byvaegz, en Verbet. )
Dit. is een foort van 1 klein eu zonderling.
Viervoetig Dier; het is. ge vingert, en hééft
het gehecle oppergedceke van het lichaam,
even als de Olyphant met'een harnas gewa-
pent; zyn dunne Haart is mede met fehil-
den bedekt ; zyn'e oorenzyn kaal ; zyn# 00-
gen -vry klein§ en het géne aanmerkelyk is.,,
is , dat het noch feytandew noch hondstan-
hcefc, maar alleen maal tanden.
Het Schildvarken heeft het öppergedeelté
van den kop;, hals en buik, met een dikke
hult bedekt, die met.eenige hairen bezet is:
men vin d’er mede tuflchen de fchüden die
het beenachtig fchild van dit Dier bedekken.
Iedere poot is met Vier fterke nagelen ge-,
wapent (uitgezondert het foort ’ t geen men
Schildvarken met een hondskop noemt, ’ t geen
’er v y f heeft.)
Men telt verfcheide fooïten van Schild-
varkens. Het gemeene Schildvarken heeft
een lange kop, even ais een Varken : men
heeft ’ er die niet langer als tien.duimen zyn;
andere verkrygen de grootte van een Varken
van een maand , en zy zyn.zelfs veel
dikker. De Spanjaarden noemen deze dieren
Armadillo : de haam Talon is een Caraï-
biefch woord. Men w i l , dat dit Dier de
Sneuberdado der Portugezen; de Bartado-dtt
Italianen ; en de Caffamin der Mexikanen
is. Seba geeft den naam van Talon aan den
Duivel van Java en lajovan .* zie S c h ü b -
H AA.GDIS.
De Heer de Boffon , geeft mede in zyne
Natuurlyke Hiftorie, een uitmuntende be,
fchryving , benevens naauwkeurige nafpo-
ringen over de verfcbillende lborten van Ta-
tous, welke men kennen moet onder de namen
van Afar , o f Talon met drie gordels',
van Enceubert o f Tatóu met zét gordels', van
S CH ILD V A R K E N of T A T O U . ' 335
Tatuette o f Tatou met zeven gordels; van Ca-
chicame o f Tatou met twaalf gordels : deze
foorcen ziet men voor het grootfte gedeelte
in het Kabinet van. den Tuin desKoningsvan
Vrankrykil'/ -n ...-t ;■
De Tatous zyn uit Amerika oorfpronke-
lyk ; en zy waren voor de ontdekking van
dit Nieuwe Werelddeel, onbekend: eenige
Natuuronderzoekers hebben hen met de Pan-
goelins en Phatagim verwart, weike de
ScjmbhaagdiJ]en van Ooft-Indiën zyn : zie
dit woord. \ ■ ' '
De Tatous vermenigvuldigen zeer fterk»
Men zecht dat de wyfjes alle maanden vier
jongên voortbrengen ; de mannetjes hebben
uitwendig kenbare teekens van groote vermogens
tot de voortteeling. Vermits hee
vleefch van deze kleine Dieren , zeer goed
Om te eeten is , zoo jaagt men op hen; men
Vangt hen met netten op de oevers der R ivieren:
wanneer zy koomen om te drinken ;
en men jaagt hen met kleine Honden, die
hen uit hunne holen voort doen koomen ,
want zy hollen ’er zich, even als de Kony-
nen-, uit. Wanneer zy vervolgt worden en
hunne holen niet bereiken konnen , zoo
trachten zy zich in een hol te verbergen ^
’ t geen z y in de aarde uithollen ,. en mee
noch meer fpoed verrichten als de Mollen.
Wanneer de Jager het Dier nadert voor dat
het geheel verborgen is , zoo grypt hy het
by den ftaart; maar de Tatou houd zich zo o
vaft aan de aafde gehecht, dat hy zich veel
eerder den ftaart zal laten verbreeken , dan
voor zyn en vyand te zwichten , en zy n hol
te verlaten. De Indianen die hen dus aan-
gegreepén hebben , kittelen hen met eenftok
ouder den buik , het Dier krimpt hier op te
zamen, en zy trekken het alsdan met gemak
uit bet hol.
■ Deze kleine Dieren, zyn zeer vreedzaam;
zy voeden zich alleen met vruchten en moeskruiden
.; zy begeeven zich geduurende den
dach in hunne hólen , en. koomen ’er alleen
des nachts uit om hun voedzel te zoeken,
Z y konnen met zeer veel gemak , tam gemaakt
worden ,. en gaan zeer vlug voort;
maar zylkonnen, om dus te fpreeken , noch
loopen , noch fpringen , noch op de hoornen
klauteren : wanneer zy door de Honden
vervolgt worden die hen wel ras inhalen
, zoo rollen zy zich , in een foort van
k lo o tte zamen, die aan de'polen platgedrukt
is , en men vangt hén. alsdan met gemak
»
Itï