het scheepvaartkanaal naar de Kleine Sluis de Spaamdam, teil
zuiden en teil westen door het zoogenaamde Havendijkje of Mo~
Umeegje tegen Rijnlands boezerawater beveiligd.
De kade längs liet scheepvaartkanaal wordt op eene hoogte van
0.40 M. AP. onderhoudeu, gedeeltelijk door Rijnland eu gedeeltelijk
door het Departement van Oorlog, doch de daarop
ligsende srindweg is in onderhoud bij de gemeente Haarlem.
Het Havendijkje of Molenwegje is ten laste van den polder;
hoogte 0.10 M. -j- AP.
De bemalins geschiedt door een windschepradmolen, staande
aan den noordwesthoek van den polder buiten de waterkeering.
Deze molen bemaalt ook de Verdolven landen.
De molen heeft eene vlucht van 15.75 M., de middellijn van
het scheprad is 3.96 M., de breedte der schoepen 0.30 M.
Het wateT wordt nitgeslagen op Rijnlands boezem.
Ingevolge een accoord met Rijnland van 4 Januari 1706 wordt
de molen onderhouden door het Hoogheemraadschap en betaalt
de polder voor de bemaling jaarlijks eene som van f 65.
Tot inlating van water ligt in het Molenwegje een houten
duiker, die den polder in gemeenschap brengt met de mo-
lenkolk.
Het zomerpeil is bepaald op 0.82 M. — AP., terwijl het winterpeil
niet is vastgesteld.
Yoorts ligt in den dijk längs het scheepvaartkanaal een steenen
inundatieduiker van de Militaire Genie, met twee stel schuiven
en sehotbalkkeering.
Voor de droogmaking van den Haarlemmermeer had de polder
eene grootte van niim 53 H. Ten behoeve van het stoomgemaal
van Rijnland met zijne boezemdijken en verdeTe aanhoorigheden,
zijn mim 10 H. onteigend en met nog eenige roeden gronds
buiten den polder gesloten, zoodat deze thans groot is 42.5972
H., waarvan 0.7130 H. aan den polder behooren.
Schuldplichtig is eene uitgestrektheid van 42.5385 H., waar-
onder begrepen zijn de vergraven gronden van het Departement
van Oorlog.
De lasten bedroegen van 1888—1892 gemiddeld / 2.10 per
II. ’s jaars.
Van de onteigende gronden zijn echter tot 1881 altijd de lasten
geheven, tot zij bij de vaststelling van het bestuursreglement
belast zijn met eene vaste afkoopbare jaarlijksehe uitkeering van
f 1.75 per H. Van de bevoegdheid tot afkoop is door som-
migen gebruik gemaakt, zoodat de uitkeering thans nog slechts
geheven wordt van 1.8170 H.
Bij het regiement van 1881 (Prov. Blad n°. 81) is het be-
stnur opgedragen aan drie leden, waarvan een Voorzitter, allen
rechtstreeks te benoemen door stemgerechtigde ingelanden. ')
DE SCHOTER-VEENPOLDER.
Gemeenten: Haarlem en Schoten.
De Schoter- Veenpolder grenst niet aan het Spaarne, maar ligt
tusschen den straatweg Haarlem— Alkmaar en de Helft.
Ten noorden. strekt de zoogenaamde Hcäshonslaan längs de
zuidzijde van de Jan Gijzenvaart tot waterkeering. Längs de
H e lft loopt eene kade van de genoemde vaart af zuidwaarts en
eindelijk oostwaarts tot den buitensingel der stad Haarlem, in de
nabijheid van de Garenkokersluis. Ten zuiden wordt de polder
door dien singel begrensd van de Garenkokersluis tot de Ruysdael-
straat tegenover het Armhuis. Aan de oostzijde sluit. hij aan
de hooge weilanden bewesten den genoemden straatweg aan.
De kade längs de Helft heeft eene hoogte van 0.20 M. -j-
AP. Zij is ten laste van de eigenaars der gronden waarop zij
ligt.
Er is een schepradmolen, staande ongeveer in het midden des
polders nabij de Kleverlaan, en uitslaande op het Spaansch Vaartje,
behoorende tot Rijnlands boezem.
') Zie notnlen der Zomervergadering vau 1881, Bijlagen Y en W.
12