De recognities van in erfpacht uitgegeven gronden komen in
de. kas van de Vergadering van Stad en Lande.
De gemeene uitgaven, dat zijn die van de Vergadering van
Stad en Lande, bestaan in de lasten van den Zeedijk van de
<¡001/ er Meent, het onderhoud van de Gooische Gracht, die niet
veel meer is dan eene droge sloot, dienende tot aanwijzing der
grensscheiding, dat van den weg aan bet Luije Gat en van het plant-
soen längs den Krailooschen weg; voorts in eenige uitkeeringen
bij den schaarbrief bepaald en eenige weinige kosten van beheer,
zoomede tot het doen van belangrijke verbetering der meenten.
De opbrengst der recognities van eenige in erfpacht uitgegeven
gronden met eenige andere baten is meer dan toereikend om die
uitgaven te dekken.
De batige saldo’s, die de rekening der vergadering mocht op-
leveren, worden, wanneer zij eenigszins belangrijk zijn, in de
meentkassen gestört tot verbetering der meentgronden. De ver-
deeling geschiedt in dezer voege, dat de meentkas van Naarden
ji geniet, Laren x/g, Hilversum 1fi , Huizen 3/,'c , Blaricum 1Jg
en Bussum Yie-
Tot de Naarder Meent behooren het Haverland en Groote Gat
door eene kade tegen de zee beveiligd (verg. boven blz. 93), en
eenige andere weiden ten oosten en ten zuiden der stad gelegen, alles
te zamen ter grootte van 143.3296 H. De uitgaven bestaan
hoofdzakelijk in die voor het onderhoud der kade, voor hekken
en slooten en kosten van beheer.
De Gooische Meent heeft eene uitgestrektheid van 701.6350
H. Zij is schuldplichtig aan de Gooische Zomerkade, zoo als
boven is gezegd (blz. 90). Zij heeft echter, buiten en behalve
de Kademeesters der Gooische Zomerkade, hare eigene Meentmees-
ters, en wel zes in getal, namelijk twee vanwege elke gemeente,
evenals de andere meenten.
DE HILVEÄSUMSCHE MEENT.
Gemeente: Hilversum.
Is gelegen tusschen het Naardermeer ten noorden, de 's Gravelanäsche
vaart ten westen; de vaart' genaamd het Luije Gat ten
zuiden en de hooge gronden van Bussum ten oosten.
Längs de oude- fingsloot van het Naardermeer strekt eene kade
tot waterkeering Ten noordwesten grenst de Meent aan den
Niemoen Keverdijksehen polder. Langs de 's Gravelandsche vaart
is zij over een gedeelte, waar dit noodig is, door eene kade ter
hoogte van 0.16 M. -|- AP. gedekt.
De M ’eeni is doo-r de Karnemelksloot in twee deelen geschei-
den. Het ten noordwesten dier sloot gelegen deel wordt bemalen
door een stoomgemaal, staande aan het 'westeinde van den polder
en uitmalende op de 's Gravelandsche vaart.
Dit gemaal, in 1875 opgericht, heeft een Gornwall-ketel met
binnenvuurgang. Verwarmingsoppervlak 21 M2. De machine is
horizontaal, heeft nominaal 14 PK. en brengt een scheprad in
beweging van 5 M. middellijn, met schoepen van 0.40 M. breedte.
In verband met de stichting van dit stoomgemaal zijn tot verbetering
der gebrekkige afwatering verschillende wateringen en
slooten in de meent gegraven.
Het andere deel wordt ook door de machine bemalen en heeft
verbinding door een duiker in de Karnemelksloot.
Dit deel heeft längs de Karnemelksloot eene lichte kade beplant
met hakhout.
Zomerpeil 0.40 M. — AP.
De kade, molen en duikers worden uit de inkomsten der meent
onderhouden; de kosten van dat onderhoud zijn gering.
De belastbare oppervlakte is 417.3700 H.
DE ’s GEAVELANDSCHE POLDER.
Gemeente: ’s Graveland.
Bij octrooi van 17 Maart 1625 verkregen eenige personen van
de Staten van Holland den afstand vanzekere »sandige, onge-
/rlijcke, onvruchtbare en woeste, ook ten deele moerassige landen,
//strekkende van de Gooische Raijmge opwaarts tot aan de hoogte
//van de Gooische //(de Hilversumse he) ’' miente, dewelke als desert
22*