westen, de zeven andere, de Noorder- of Oosterbraak, de Kleine
Teert, de Groote Veert, de Middelbraak, de Zuiderbraak en nog
twee andere ten oosten van den straatweg, terwijl ook nog edn
perceel, vroeger genaamd het Prangeland, thans bekend onder
den naam van het Kerkelanä, bij het westelijk gedeelte in bema-
ling is.
leder der poldertjes ligt in afzonderlijke kaden, die 1.5 0 M.
— AP. hoog zijn en onderhouden worden door de eigenaars der
landen, waarop zij zijn gelegen.
De watergemeenschap tusschen de westelijke en oostelijke poldertjes
is in 1856 verbroken.
In ieder deel staat thans een vijzelmolen: in de Poel een van
12.65 M. vlucht, met eene vijzel van 1.10 M. middellijn en in
de Zuiderbraak een van 19.50 M vlncht, met eene vijzel van
1 .5 0 M. middellijn. Beide slaan uit op den boezem van den
polder Obdam.
Tusschen de Waal en de Poel ligt een ondergrondsche duiker
en een dergelijke verbindt de oostelijke poldertjes, terwijl in de
Middelbraak tegenover de Tocktsloot een duiker is aangebracht
tot inlaten van water.
Het peil is des zomers 2.60 M. en des winters 2.40 M.
—
De grootte is 76.6693 H., die allen schuldplichtig zijn.
Zij betalen Raaksmaats- en Uitwaterende Sluizenge\Ae,n en eene
vaste jaarlijksche bijdrage aan den polder Obdam, groot f 180.
De lasten waren van 1 8 8 8 - 1892 / 3 per H. ’s jaars.
Bij het regiement van 1876 (Prov. Blad n°. 52) is het bestuur
opgedragen aan een Dijkgraaf en twee Heemraden, die recht-
streeks door de stemgerechtigde ingelanden gekozen worden.1)
DE POLDEB HENSBROEK.
Demeente : Hensbroek.
De banne Hensbroek, die vödr de vaststelling van het reglement
voor het College van Hoofdingelanden van Westfriesland
in 1864, behoorde bij het ambacht der Vier Noorder Koggen,
doch sedert bij Geestmerambacht is overgegaan, bevat, behoudens
een gering verschil in de noordelijke grens, het geheele grond-
gebied der gemeente van dien naam, voor zoover dat niet tot
den Wogmeer behoort.
Ben gedeelte van de banne, ter grootte van 32.6883 H., is
bij de bedijking van de Heerhugowaarä binnen deze getrokken
en dus nu door haar ringdijk en ringsloot van het overige ge-
scheiden. Dat overige vormt een polder, door waterkeeringen
van aangrenzende polders gescheiden. en met eene eigene bema-
ling.
Het bestuur van den polder is aan dat der banne opgedragen.
De waterkeeringen van den polder Hensbroek zijn: ten westen
het Oudelandsdijkje, strekkende längs de ringsloot van de Heer-
hugowaard, hoog volgens opgave 0 .2 5. M. -j- AP.; ten noorden
de Molendijk en de Kwakeldijk van den polder Obdam, met een
gedeelte van den weg, dat beiden verbindt; ten oosten en zuid-
oosten eene kade längs de ringsloot en verder längs de molen-
kolk van den Wogmeer, hoog 1 M. — AP., en aansluitende aan
het evengenoemde Oudelandsdijkje.
Dat Oudelandsdijkje wordt door den polder onderhouden, be-
halve enkele perceelen, die in onderhoud zijn bij de eigenaars
der landen en erven waarop het ligt. In het onderhoud der kade
längs de ringsloot en de molenkolk van den Wogmeer wordt door
dien polder voorzien.
De polder wordt bemalen door een stoomgemaal en een wind-
vijzelmolen, beide staande aan de ringsloot van de Hugowaard
en daarop uitslaande.
Het stoomgemaal, in 1879 gesticht, heeft een ketel van 28
M2. verwarmingsoppervlak. Het stoomtuig van lagen druk brengt
eene vijzel in beweging van 1.50 M. middellijn en heeft 22
WPK.
De windmolen heeft eene vlucht van 15.80 M, en eene vijzel
van 2 M. middellijn.