f 25 ’sjaa rs, als bijdrage in de kosten van het molentje,
dat overigens door het Hoogheemraadschap wordt onderhouden
en bediend.
d e ( v r o e g e r ) v e r e e n ig d e p o l d e k s o n d e r . s l o t e n .
Gemeente: Sloten.
Het grondgebied der gemeente Sloten begrepen tusschen de
Kostverloren Wetering, de Schinkel en het Nieuwe Meer ten oosten en
ten zuiden, de ringvaart van den Ilaa/rlemm.ermeerpoläer ten westen
en den SjjaamdamscAen dijk ten noorden, bebalve het toen nog
niet bedijkte Lutkemeer, was verdeeld in 9 polders, die gezamen-
lijk een algemeen bestuur hadden over alles wat dienende was tot
wering van het buitenwater, of dienstbaar tot het behouden van
een belioorlijken waterstaat in de gezamenlijke polders. Dat bestuur
droeg niet alleen zorg voor de gemeenschappelijke werken
en belangen, maar hield' ook toezicht over de afzonderlijke en
huishoudelijke belangen van elken polder.
Benoorden de trekvaart van H a lf weg op Amsterdam, die dit
gebied van het westen naar het oosten doorsnijdt, lagen de Spie-
ringhörnerbinnen-, de Venner- en de Overbrakerbinnenpolder, be-
zuiden die trekvaart de Osdorperbinnenpolder, de Sloterbinnen- en de
Middeheldsche Gecombineerde polders, de Sloterdijkermeer, de Os-
dorperbovenpolder, de Middeheldsche Akerpolder en de Sloterbui-
tenpolder, thans Riekerpolder geheeten.
De Ookmeer was toen nog niet ingedijkt en het poldertje het
Huis de Bretten bij Sloterdijk gelegen, was niet in de polder-
vereeniging opgenomen.
In 1868 *) werd echter aan dezen toestand een einde gemaakt,
eensdeels omdat de noodzakelijkheid niet meer bestond eener
Prächtig georganiseerde verdediging tegen het water van het toen
drooggemaakte Haarlemmermeer, anderdeels omdat het zeer te be-
twijfelen was of de groote macht van het algemeen bestuur en
de zeer beperkte bevoegdheid der afzonderlijke polderbesturen
voor eene goede administratie van de huishoudelijke belangen dier
polders wel nuttig te achten was.
Bij besluit der Staten van 14 Juli 1868 (Prov. Blad n°. 62)
is de Yereeniging ontbonden en bij besluit van dienzelfden datum
is een afzonderlijk regiement van bestuur vastgesteld voor ieder
der polders, die tot de Yereeniging behoord hadden.
Voor den Spieringhornerbinnenpolder, het Huis de B retten, den
Vennerpolder, den Overbrakerbinnenpolder, de Sloterbinnen- en Middeheldsche
Gecombineerde polders en daarom ook voor den Sloterdijkermeer,
voor den Osdorperbinnenpolder en daardoor voor den
Ookmeer, die allen op de trekvaart van Hol/weg op Amsterdam
geheel of gedeeltelijk hun water uitslaan, is deze trekvaart een
afzonderlijke boezem, die sedert de opheffing der Yereeniging
aan geen peil is onderworpen. Zij behoort tot Rijnlands boezem
en ligt daarmede veeltijds gemeen, doch kan toch bij H a lf weg
daarvan door een duiker met sehuif afgescheiden worden.
Aan de oostzijde stond deze vaart vroeger door een smal zij-
kanaal in verbinding met de singelgracht van Amsterdam. In
1883 en 1884«, bij. het oprichten der gasfabriek, is echter de trekvaart
doorgetrokken tot in die gracht, is het sluisje met het zij-
kanaal opgeruimd en is op ongeveer 1125 M. westelijker eene
nieuwe schutsluis gehouwd, met doorvaartwijdte van 6 M., schut-
kolklengte van 26 M. en diepte van den slagdrempel van 3 M.
— AP., met twee paar deuren keerende naar Amsterdam en een
paar deuren naar Rijnlands boezem. In deze laatste zijn rinketten,
die worden geopend zoodra het water in de trekvaart
0.30 M. — Rijnlands AP. of 0.39 M. — AP. volgens de
Rijkspeilschaal bereikt en het water aan de oostzijde lager staat.
DE SPIERINGHORNERBINNENPOLDER.
Gemeente: Sloten.
Tusschen den Spaarndamschen dijk en de trekvaart gelegen,
13*