De bemaling gescbiedt door twee stoomgemalen, na wier stich-
ting de vier groote windmolens gebeel nutteloos geworden en
gesloopt zijn; de laatste in 1892.
Het stoomgemaal in den Zuiderpolder is gesticht in 1877,
staat bij Nauerna en slaat nit op zijkanaal D. {IJboezem).
Het beeft den Cornwall-ketel met een verwarmingsoppervlak
van 45 Mä. De enkelvoudige machine. (Meyers-systeem) van 30
WPK. werkt op eene vijzel van 2.0 8 M. middellijn en kan ±
102 M3. water per minuut opbrengen.
Het tweede stoomgemaal is gesticht in 1891. Het staat bij
Krommenie en slaat uit op Schermerboezem. Het heeft een Gorn-
wall-ketel van 30 M2. verwarmingsoppervlak. De enkelvoudige
machine (Meyers-systeem) werkt met 24 WPK. op eene vijzel
van 1.85 M. middellijn, die 75 M3.-water per minuut kan op-
voeren.
Er zijn drie schutsluizen, waarvan twee in de buitenkaden en
een in den Klamp- of Zijdewindsdijh, dienende tot verbinding van
de twee deelen des polders.
Eene der sluizen ligt bij Vrouwenverdriet in de Nauernasche
vaart. Zij heeft eene doorvaartwijdte van 4 .70 M. terwijl de
boven- en benedenslagdrempels liggen op 3.10 M. AP.
De andere ligt in den Klamdijk of Achterhade en heeft eene
doorvaartwijdte van 2.85 M., terwijl de slagdrempels op 1.92 M.
en 2.06 M l— AP. liggen.
Het schutsluisje in den Klampdijh is 3 M. wijd en 1.95 M. Al •
diep.
Over dit en over de sluis bij Vrouwenverdriet liggen ophaal-
bruggen voor rijtuigen. De brug over de sluis in den Klamdijk
of Achterhade is slechts voor voetgangers ingericht.
Bij Nauerna ligt eene uitwateringssluis voor het stoomgemaal.
In den kolkdijk van dat stoomgemaal en in den vaartdijk bij
het gemaal bij Krommenie ligt een duiker, tot het inlaten van
water bestemd.
ln den Groenenäijh is een doorlaat, waardoor de polder de
Noorderbuitendijhen of Nonderd Morgen zijn water afvoert op den
polder Assendelf t. Deze doorlaat of heul wordt onderhouden door
het bestuur van den Sint-Aagtendijk.
Het zomer- en winterpeil van den polder is voor het noorde-
lijk deel 1.50 M. — AP. en voor het zuidelijk deel 1.40 M.
m a p .
De polder is groot 2257.3122 H., waarvan 20-37.7079 H. de
volle lasten dragen. Het overige gedeelte is als bestemd voor den
openbaren dienst van alle polderlasten vrij. Het poldertje de
Vliet, groot 21.4510 H., betaalt sleehts gedeeltelijk in de lasten.
(Zie hieronder.)
Yroeger werd een afzonderlijk molengeld geheven van ieder
deel van den polder, maar in 1879 is de heffing hectaarsgewijze
voor alle landen ingevoerd.
Tot de lasten wordt nog bijgedragen door den Veenpolder, zoo-
wel voor de vrije uitwatering als voor het onderhoud van wegen
enz., terwijl ook de Kaag, de polder Buitenhuizen, de Buiten-
landen en de polder de Noorderbuitendijhen, deze laatste voor
ruim 20 H. f 0.58 per H ., in 1887 afkoopbaar gesteld tegen
f 25.— per H., bijdraagt in de kosten van onderhoud der
wegen.
Bovendien betaalt de polder de Noorderbuitendijhen f 82.50
’s jaars voor de vrije uitwatering op den polder Assendelft, vol-
gens overeenkomst van den 18en Juli 1891.
Ook nog van enkele anderen worden bijdragen volgens overeenkomst
of oude gewoonten ontvangen.
De lasten bedroegen voor 1888—1892 f 8.—\ per H. ’s jaars.
Bij het bestuursreglement van 1856 (Prov. Blad n°. 102), ge-
wijzigd in 1879 (Prov. Blad n°. . 61), in 1887 (Prov. Blad n°. 52)
en in 1890 (Prov. Blad n°. 45) is het bestuur opgedragen aan
ddn Dijkgraaf en vier Heemraden met tien Hoofdingelanden. ’)