waterschap uit, de polder Oostzaan genaamd. De grenzen zijn
nauwkeurig beschreveh in het reglement van bestuur (Prov. "Blad
n° 57 van 1862).
De Oostzaner-zeedijk, die vroeger den .polder, seboon voor verre
het grootste gedeelte door voorland gedekt, tegen het water van
het open I J besehermde, heeft sedert de afdamming en kanalisatie
van het 1 J alle belang als zeedijk verloren.
Thans is hij bovendien, behalve door den Ac.htersluispolder, gedekt
door den Nooräer-IJpöläer en wordt hij door het water van den
IJboezem slechts bereikt in de Yoorzaan, waar echter nog eenig
voorland is, in zijkanaal H bi) de Barndegatsslüis en in zijkanaal J .
De dijk is 6975 M. lang en strekt van den Hcogendam tot ien
scheidingspaal tegenover het midden van het Twuke.
Hij heeft eene gemiddelde hoogte van 2.40 M. en wordt door den
polder onderhouden. Hij behoort echter tot de Vereeniging van
den Noorder IJ - en Zeedijk, aan welke dijksvereeniging de
polder zijne quota betaalt. (Zie bladz. 28 en volgg.)
De Schinkeldijk, längs de Zaan, wordt volgens overeenkomst
van 11 December 1832 als waterkeering onderhouden door de ge-
meente Zaandam, onder keur en schouw van het polderbestuur.
De polder betaalt als bijdrage.in dat onderhoud jaarlijks f 455.
De hoogte is 0.40 M. -f- AP.
Van de Zaan, längs de Braaksloot, tot den eersten dam, na
de doorbraak van 1825 in de ringsloot des Wijdewormers gelegd,
wordt de achterdichting met den genoemden dam door den polder
onderhouden. Evenzoo onderhoudt deze de Achterdichting oost-
waarts van het gedeelte, dat ten laste van den Wijdewormer is
en tussehen den eersten en den later gesloopten tweeden dam
ligt (zie bladz. 454), tot waar die Achterdichting bij het Twiske
aan den I/wijendijk van Waterland aansluit. Het water door dit
laatste gedeelte van de Achterdichting gekeerd, is geen Schermer-
boezem, daar het door een tweeden dam in de ringsloot, bij
Burmerland, van dien boezem is afgesloten. De hoogte van die
Achterdichting is 0.10 M. -j- AP.
Vroeger lag er nog een dam beoosten de doorbraak van
1825, doch deze is reeds sedert verscheidene jaren opgeruimd.
Aan de oostzijde heeft de polder Oostzaan geen eigene waterkeering,
maar loopt de grens met Waterland midden door het .Twiske,
dat aan de noord- zoowel als aan de zuidzijde. afgesloten en aan
de zijde van Waterland door den Luijenäijk gekeerd, alzoo tot
den boezem van Oostzaan behoort.
De polder heeft vier schutslhizen, als: twee in den zeedijk, de
ééne bij den Overtoom te Oostzaan, de andere bij het Hanepaä
te Zaandam, de Nanepad-schutsluis genaamd, en twee op Schermerboezem,
beide in den Schinkeldijk aan de Zaan, genaamd de
Zuider- en de Nooräer-valdeursluis, die door de gemeente Zaandam
onderhouden worden. Daarenboven wordt de gemeenschap
te water onderhouden: met Waterland door het schutsluisje van
dat Hoogheemraadschap in den lu ije n ä ijk , en met Burmerland
door het schutsluisje van de banne Purmerland aan het Twiske.
De afmetingen dezer schutsluizen zijn:
Doorvaart- Schutkolk- Slagdrempel.
wijdte. lengte.
Sluis bij den Overtoom 3.95 M. 17.70 M. 2.51 M .- -AP.
Hanepadschutsl/uis 4.56 // 24. - // 2.47 «
Zuider-valdeurslmis 3.57 // 16.25 // 2.24 n f/i
Noorder-valdeursluis 4.45 // 28.20 /•/ 2.72 //' ff
De sjuis aan den Overtoom heeft twee paar, de drie anderen
drie paar vloeddeuren.
De sluisjes aan de oostzijde hebben slechts kleine afmetingen.
In den Schinkeldijk nabij de R.-K. kerk is in 1891 een gemet-
selde inlaatduiker gemaakt met twee ijzeren schuiven, ten laste
van den polder. De wijdte is 65 op 50 cM. binnenwerks. In
den Oostzaner-zeedijk ligt de Molensluis bij Barndegat, zijnde eene
steenen overwelfde sluis tot loozing van het water der Oostzaner
molens. Zij is wijd in den dag 2.30 M. en voorzien van twee
paar puntdeuren. De slagdrempel ligt 1.8 0 M. — A P .
De bemaling geschiedt door 66n vijzel- en twee schepradmolens,