De schutsluis te Nieuwendam, wijd in den dag 4.30 M., heeft
eene schutkolklengte van 16.50 M. De slagdrempel ligt ‘2.50 M.
AP. Zij is voorzien van twee paar vloeddeuren en heeft eene
vaste brug.
In den Oudelandsdijk bij Ilpendam ligt eene scbutsluis ter
verbinding met de Pwrz^r-ringsloot. Deze sluis beeft eene door-
vaartwijdte van 3.30 M., eene schutkolklengte van 15 M. en twee
paar deuren. De slagdrempel ligt 2.30 M. AP.
Eene honten scbutsluis in den Lvijendijk, wijd in den dag
3.80 M.; schutkolklengte 17 M.; diepte van den slagdrempel 2.30
AP., is met het oog op den waterstand van Oostzaau
voorzien van 4 paar vloeddeuTen.
Bovendien liggen er nog twee schutsluizen in de banne Purmerland.
In den zeedijk liggen de volgende uitwateringssluizen:
de Poelsluis bij het stoomgemaal, van steen en overwelfd, wijd
in den dag 5.70 M. en voorzien van twee paar deuren. De slagbalk
ligt 2.21 M. — AP.:
de Bijpersluis bij TJitdam bij het stoomgemaal aldaar, van steen
met vaste houten brug, wijd in den dag 2.90 M. en voorzien
van twee paar puntdeuren. De slagbalk ligt 2.02 M. — AP,;
de molensluis te Kadoelen. Zij heeft twee paar sluisdeuTen en
isin den dag 2.50 M. wijd. De slagdrempel ligt 1.75 M ;— AP.
Al deze sluizen, behalve die in Purmerland, worden door
het Hoogheemraadschap onderhouden.
Het Hoogheemraadschap, behalve de bannen Purmerend en Purmerland,
die eene eigene bemaling hebben, wordt bemalen door
drie stoomgemalen.
Het eerste, in 1875 gesticht, staat bij Kadoelen en slaat uit op
het zijkanaal H , gemeen liggende met het afgesloten I J .
Dit gemaal heeft twee Comwall-ketels met Galloway-buizen en
een verwarmingsoppervlak van 75 M2. De machine brengt twee
sehepraderen in beweging van 53.03 WPK. Ieder scheprad
heeft eene middellijn van 6.20 M. en schoepen van 1.16 M.
breedte.
Aan de B ij per kolk en aan de Poelkolk staaii de twee andere
stoomgemalen, die uitslaari op de Zuiderzee.
Het eerste, in 1876 gesticht, heeft 3 Comwall-ketels met Gal-
loway-bnizen en een verwarmingsoppervlak van 106 M2. Twee
ijzeren sehepraderen van 8.20 M. middellijn en schoepen van
1.06 tot 1.62 M. breedte, hebben in wateropbrengst eene paarde-
kracht van 7 3 .03.
Het andere is in 1880 gesticht en heeft twee ketels (Meyers-
systeem) ieder met 30 Galloway-buizen. Het verwarmirigsoppef-
vlak voor elk der ketels is 75 M2. Twee sehepraderen van 7.80
M. middellijn, met schoepen van 1.25 M. breedte, werken te
zamen met 100 PK. in wateropbrengst.
Na de invoering van de krachtige stoombemaling is het peil
zoowel voor den zomer als voor den winter vastgesteld op 1.30
m . - a p . ■ • ;
Behalve de landen van het Hoogheemraadschap worden door dit
ook bemalen de drooggemaakte meren, en wel 1 °. de voormalige
d/rie Waterlandsche Meren: de Buikslootermeer, de Broekermeer en de
Belmermeer, die tot 1876 gemeenschappelijk een Heemraadschap
uitmaakten. Nadat in 1843 het bestuur van dit waterschap zieh
verbonden had aan Waterldnd jaarlijks f 800 te betalen voor de
kosten van bemaling, is dit bedrag bij overeenkomst van 13 Be-
bruari 1865 verhoogd met f 600 wegens afkoop van lasten.
Toen echter in 1875 dit Heemraadschap werd ontbonden, is de
betaling dezer som van f 1400 zöo verdeeld, dat de Buikslooter-
meer f 850, de Broekermeer f 450 en de Belmermeer f 100 te
dragen heeft.
Yoorts worden nog bemalen de drooggemaakte meren: de
Wilmkebreek, tegen eene vaste jaarlijksche contributie van
f 47.75, de Monnikenmeer, de Noordmeer, de Blijkmeer, de
Bu/rkmeer en de Burg er dam,mer Bie voor f 0.50 per H.
Daarentegen worden 94.8938 H. vroeger rietland thans voor een
deel ook grasland, liggende ■ tusschen den luijen d ijk en het Twiske,
door den polder Oostzaan bemalen tegen eene jaarlijksche tegemoet-
koming van f 1 per Hectare.