wel één door die van Monnikendam, één door die van Purmerend,
één door die van Purmerland, drie door die van Landsmeer, één
door die van 12'.pendant en Watergang, drie door die van Reinsdorf
en die van Broek in Waterland, één door die van Nieuwen-
dam, één door die van Schellingwoude en één door die van Buik-
sloot.. De Hoofdingelanden in de bannen Purmerend en Purmerland
gekozen, nemen in de vergadering van Hoofdingelanden
geen deel aan de beraadslaging en stemming, zoo dikwijls er ge-
handeld wordt over den Luijendijk, de Achterdùchting, de molens
en sluizen en wat daartoe behoort. *)
Elke banne, hoezeer op zieh zelve geen polder uitmakende, in
dien zin, dat zij eigen waterkeering of waterlossing bebben zou,
maar eenvoudig eene territoriale indeeling van het Hoogheemraad-
schap zijnde, heeft niettemin een eigen bestuur. Het bebeer en
de zorg voor het onderhoud der dijken en sluizen en voor de be-
maling, behalve die van Purmerend en Purmerland en de eigen
bemaling van Buiksloot, is opgedragen aan het bestuur van het
Hoogheemraadschap. De bansbesturen daarentegen zijn alleen belast
met het beheer over en de zorg voor het onderhoud van bruggen,
wegen en gouwen en het toezicht op het diep- en schoonhouden
der slooten. Zij zijn verplicht in dien werkkring op te volgen
hetgeen in het algemeen belang van het Hoogheemraadschap door
diens bestuur is voorgeschreven. Des noodig kan dit het beheer
en de zorg van en het onmiddellijk toezicht op eenige bruggen,
wegen, gouwen of slooten aan zieh trekken.
De omslagen ten behoeve van het Hoogheemraadschap worden
door diens penningmeester onmiddellijk van de schuldplichtigen
ingevorderd.
x) Zie over dit Hoogheemraadschap en de bannen, waarin bet verdeeld is, de notulen
der Zomervergadering van 1857, Bijlage F, en die der Zomervergadering van 1861,
Bijlage L. Voorts die der Winter vergadering van 1869, Bijlage 9, der Winter -
vergadering van 1874, Bijlage E en der Zomervergadering van 1886, Bijlage E E .
DE BANNE BURMERL AND.
De banne Purmerland vormde volgens het bestuursreglement
van het Hoogheemraadschap van 1857 met de banne Pwmerend
eene banne. Bij het regiement van 1870 is zij eene afzonder-
lijke banne geworden. Zij heeft eigen waterkeeringen en eigen
bemaling en draagt in de kosten van Waterland slechts bij in de
algemeene kosten van zee- en binnendijken, behalve in die van
den Luijendijk en van de Achter¿Holding.
Zij is ten oosten begrensd door het Noordhollandseh kanaal, ten
zuiden door de Achterdichting, ten westen door de kade tegen
het Twiske en de ringsloot van den Wijdewormer en ten
noorden door den Nekkerdijk. Deze waterkeeringen zijn boven
bij de beschrijving van het Hoogheemraadschap Waterland behandeld.
De polder wordt bemalen door een stoomgemaal en twee wind-
vijzelmolens.
Het stoomgemaal in 1877 gesticht enin 1892 vernieuwd, staande
bij de Wormer-ringsloot en uitslaande op Schermerhoezem, heeft
een locomobielketel, compound systeem en werkt op eene centri-
fugaalpomp met afvoerbuis van 0.51 M. middellijn. De pomp
brengt 34 M3. water per minuut op.
Een der vijzelmolens, de Killelaar, staat onder Purmerend op
de grens van Pu/rmerland. Vlucht 22 M .: middellijn van de
vijzel 1.7 2 M.; de andere, De jonge Bloem, staat in Purmerland,
vlucht 23.25 M.; middellijn van de vijzel 1.75 M. Beide
molens slaan uit op Schermerhoezem.
In de kade van de Wormer-ringsloot ligt een inlaatduiker.
Twee schutsluisjes geven toegang tot den polder: ¿en uit den
polder Oostzaan, de Suzannasluis, wijd 3.90 M., lang 14.80 M.,
diep op den drempel 2.17 M. j H A P.; het andere uit het
Noordhollandseh kanaal wijd 2.75 M ., lang 10 M., diep op den
drempel 1 .97 M. — AP.
Deze worden door de banne onderhouden.
Het peil van den polder is des zomers 1 .4 2 M . — A P . en
des winters 1.60 M. — A P .