plichtig; de lasten worden geheven liectaresgewijze naar de kadas-
trale maat. De eenige last, waarmede de schuldplichtige landen
benoorden de Weespertrekvaart boven de andere zijn bezwaard,
is, dat uit de bruikers daarvan, ingeval van dringend of dreigend
gevaar voor dijkbreuk, tijdelijk een dijkleger kan worden opge-
roepen tot het doen van persoonlijke diensten.
De heffing der lasten gescbiedt door tusscbenkomst van de
besturen der waterscbappen, die geheel of gedeeltelijk binnen de
grenzen der schuldplichtige landen gelegen zijn. Alleen van die
landen, die tot geen waterschap behooren, wordt het zeedijks-
geld onmiddellijk door den penningmeester van het Hoogheem-
raadschap ingevorderd.
De besturen der bedoelde waterschappen zijn verplicht voor de
voldoening van hun aanslag aan den penningmeester van het
Hoogheemraadschap te zorgen. Wanneer echter zoodanig bestuur
van oordeel is, dat de lasten van eenig perceel oniuvorderbaar
zijn, zendt dat bestuur een staat van het oninvorderbare aan Dijk-
graaf en Hoogheemraden in. Indien die staat door de algemeene
vergadering des bestuurs of in hooger beroep door de Colleges
van G edeputeerde Staten der beide Provineien wordt goedgekeurd ,
wordt hij door den penningmeester van het Hoogheemraadschap
in verrekening •aangenomen.
Van 1868—1885 is een omslag geheven van f 0.34 p. H.,
die toen echter verhoogd is tot / ’0.85 p. H. voor de betaling
van rente en aflossing van geldleeningen aangegaan, ten behoeve
eener verzwaring van den dijk.
De uitgestrektheid der schuldplichtige landen, waarover die
omslag wordt geheven, land en water te zamen, is ongeveer 23.000
H ., waarvan in Noordholland ruim 9.300 H.
Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf en vier Hoogheemraden ,
uitmakende het'. College van dagelijksch bestuur en negen Waars-
lieden. Van de laatsten wordt in elk der negen districten, waarin
de schuldplichtige landen door het bestuur onder goedkeuring van
Gedeputeerde Staten verdeeld zijn en wel Diem,en, Rmo'.el, Loe-
nen, Äbkoude, Loosäff echt, Kortenhoef, Breukelen, Weesp en
Freeland, door de stemgerechtigden van het district een ge-
kozen.
De Dijkgraaf en de Hoogheemraden worden benoemd door de
Koningin, elk uit een drietal, door de algemeene vergadering
des bestuurs voor te dragen.
De zetel van het bestuur is in de gemeente Diemen aan het
Gemeenelandshuis.
DE IlIJKSWERKEN BEJ DEN INGANG VAN HET MEKWEDEKANAAL
EN DE AB’SLTJITDIJK TE SCHELLINGWOUDE.
Gemeenten: Amsterdam en Ransdorp.
In 1866—1872 is, tengevolge der concessie tot afsluiting van
het I J en het graven van het Noordzeehanaal (waarover later bij
de beschrijving van den IJboezem uitvoerige mededeeliugen zullen
geschieden), een afsluitdijk gemaakt tusschen het open I J en het
gedeelte van het UM dat met het Noordzeehanaal gemeen ligt.
Deze dijk is gelegd van den Waterlandschen zeedijh ongeveer
140 M. bezuiden den toren van Schellingwoude in zuid-zuidwes-
telijke richting naar den Paardenhoek, aansluitende aan de water-
keering der Stads-Rietlanclen.
In 1890 en 1891 is ten behoeve .van de voorhaven van het
Merweäekanaal deze dijk over eene lengte van 180 M. wegge-
graven, nadat er van 1886 tot 1890 een nieuwe dijk, de voor-
havendijk, gelegd was tusschen het open I J en de voorhaven van
het Merweäekanaal, loopende van een punt van den afsluitdijk
van Schellingwoude, gelegen op een afstand van 700 M. uit den
Waterlandschen dijk naar den Zeeburg en Diemerdijk, ter lengte
van 1505 M.
De hoogte van den dijk is 3.50 M. + AP., de kruinbreedte
bedraagt ten noorden van den nader te noemen syphon 4 M.,
bezuiden daarvan 10 M.; het buitenbeloop heit benoorden den
syphon 3 | op 1, bezuiden daarvan 3 op 1; het binnenbeloop 2
op 1 .