16 M.; faiddellijn van het sclieprad 4 .30 M.; breedte der sohoe-
pen 0.21 M. Door dezen wordt het water des polders met
dat van den Kuil opgemalen in de limietsloot tusschen den
Prins-Hendrikpolder en de eigendommen van de erven D. de
Geaae, om vervolgens met het water, dat nit de Havensluis
van de Dertig gemeenschappelijke polders stroomt, längs een uit-
wateringskanaal döor den Prins-Hendrikpolder heen, af te vloeien
naar diens zeesluis en door eene van hare openingen uit te stroo-
men op zee.
Tn den Nieuwlanäerdijk ligt voor den molen eene uitwateringssluis.
Zomerpeil 0.70 M ..— YZ.
Grootte des polders 121.6810 H., waarvan 106.4800 H. de
volle lasten belalen. Gemiddeld bedrag van deze in de jaren 1888
g-d.892 f 3 .1 2 5 per H. ’s jaars.
Yolgens het regiement van 1877 (Prov. Blad n°. 97) bestaat
het bestuur uit drie leden, waarvan één Ydorzitter, die recht-
streeks door de stemgerechtigde ingelanden gekozen worden. ‘)
DE PE.INS-HENDEIKPOLDER.
Gemeente : Texel.
De Prins-Hendrikpolder, in 1846 en 1847 bedijkt, krachtens
concessie verleend bij K ' B. van 17 April 1846 n°. 2, bestaat
uit de gronden van den in de vorige eeuw ondergevloeiden en
verlaten polder Hoorn en Burg. Hij ligt ten noorden tegen den
binnendijk van de Dertig gemeenschappelijke polders; ten westen
tegen dezen, den bixmendijk van het Weezenspijk en dien van het
Hoornder-Nieuwland, genaamd de Nieu/wlanderdijk, en ten zuid-
westen en zuiden, met eene scheidingsloot, tegen de eigendommen
van paxticulieren, waaraohter de Bijksduinen liggen. Alleen ten
zuidoosten heeft, de polder een eigen dijk, zijnde een zeedijk, ter
hoogte van 3.18 M. 4 “ AP.
Deze dijk heeft eene buitenglooiing van 4 op 1 met zoden be-
kleed, doch tot 1.0 8 M. -f- AP. bij iets steiler beloop door
steenbezetting beschermd. De kruinsbreedte is 2 M., terwijl het
binnentalud bijna 1 1ji op 1 ligt.
In dezen zeedijk ligt eene uitwateringssluis met drie openingen
of watergangen, elk gesloten met eene binnen- en buitenvaldeur
en-met eene puntdeur, en met drempels liggende 1.80 M. —-
VZ. De noordelijkste van deze, wijd 2.50 M., dient tot aftap-
ping van het water der Dertig gemeenschappelijke polders, dat uit
de Groote- en de Klei/ne Zuidhajfelersbtis afstroomt en door een voor-
boezem of uitwateringskanaal binnenlangs den zeedijk des Prins-
Hend/rikpolders tot de zeesluis komt. Dit kanaal met de opening
van de sluis wordt door het bestuur der Dertig gemeen-
scha/ppelijke polders onderhouden.
De zuidelijkste opening, wijd 1.7 0 M., is de weg naar. zee
yoor het water, dat uit de Havensluis der Dertig gemeensckap-
pelijke polders, uit de duikersluis van het Hoornder-Niewuoland
en van de eigendommen van particulieren, längs een uitwateringskanaal
längs de binnenzijde van den Prins-lTendrikpolder, naar de
zeesluis afstroomt. Deze opening met het kanaal wordt door de
besturen van de Dertig gemeenscJtappelijke polders en van den
Prins-Hendrikpolder voor gemeene rekening onderhouden.
De middelste opening eindelijk, wijd 2.50 M., dient tot af-
tapping van de molenkolk van den Prins-Hendrikpolder zelven,
op welke diens water wordt opgemalen. door een vijzelmolen van
20.50 M. vlucht, met eene vijzel van 1 .60 M. middellijn, staande
op ongeveer 200 M. van de zeesluis.
De kaden längs de uitwateringskanalen hebben eene hoogte van
AP. Deze worden evenals de zeedijk door het bestuur voor rekening
des polders onderhouden.
Het zomerpeil wordt zooveel mogelijk 1 M. —- AP. gehouden.
De geheele grootte des polders is 490.9229 H.
Hij behoort aan ddn eigenaar, die den polder door een rent-
meester laat beheeren.