zijne zeesluis, door eene van wier openingen lie t zieh op zee
ontlast. Dat kanaal en die opening in de sluis worden door het
bestuur van de Dertig gemeenschappelij ke polders voor rekening
van dat waterschap onderhouden.
De Havensluis ligt in den binnendijk bij de aanslniting van
bet Hoornder-Nieuwland. Ook deze loost thans haar water op
een uitwateringskanaal, door den Prins-Hendrikpolder lieen, strek-
kende tot diens zeesluis en door eene andere opening van die
sluis zieh op zee ontlastende. Door hetzelfde kanaal en dezelfde
opening wordt ook het water van den polder het Hoornder-
Nieuwland geloosd. Het onderhoud van kanaal en sluisopening
wordt door de besturen van de Dertig gemeenschappelij ke polders
en van den Prins-Hendrikpolder gezamenlijk bekostigd.
Eindelijk heeft het waterschap nog drie duikers tot loozing van
water, waarvan er twee liggen in den binnendijk en uitkomen op
eene sloot van den polder Waaleriburg (een voor de Koog, de
ander voor de Kverstekoog), en een onder den limietweg, ten be-
hoeve van Gerritsland, uitkomende in het Burger-Nieuwland.
Tusschen het oude land van Texel en Eijerland lag een inham
genaamd het Noorden. Zoowel om nieuwe landen aan te winnen,
als om de dijken der naburige polders van het waterbezwaar te
bevrijden, heeft in 1875 het bestuur der toen nog Negen en twmtig gemeenschappelij
ke polders de bedijking van dien inham ondernomen.
Bij TL. B. van 30 April 1874 n°. 7 verkreeg het daartoe con-
cessie. Ofschoon niet zonder tegenspoed is de indijking toch
zoo spoedig tot stand gebracht, dat in 1877 tot verkoop van het
eerste gedeelte der drooggevallen gronden kon worden overgegaan.
De zeedijk van dezen polder heeft eene hoogte van 3.68 M.
+ AP., eene kruinsbreedte van 2 M., een buitentalud van on-
geveer 3’/4 op 1 en een binnentalud van bijna 2 op 1 .
De hoop dat de polder geene bemaling zou behoeven is teleur-
gesteld, zoodat men dan ook genoodzaakt is geweest een water-
molen te bouwen.
Deze staat aan eene kolk bij den zeedijk. Ylucht 27.50 M.,
middellijn der vijzel 2 M.
Yoör den polder 'Waalenburg zoowel als voor Eijerland is
door den polder een geheel nieuw uitwateringskanaal gemaakt,
loopende tot de sluis in den nieuwen zeedijk.
In 1880 is het Noorden in het waterschap opgenomen, dat
sedert den naam van de Dertig gemeenschappelij kepolders gekregen
heeft.
Daar echter het Noorden de eenige der 30 polders is, die bemalen
wordt, moeten de ingelanden ook uitsluitend de kosten
dragen dier bemaling en is deze ook aan hen overgelaten. In het
bestuursreglement van de Dertig gemeenschappelijke polders is dan
ook een geheel afzonderlijk reglemeht van bestuur voor het
Noorden opgenomen, waarbij het bestuur is opgedragen aan drie
Molenmeesters, waarvan een Yoorzitter, die rechtstreeks door de
stemgerechtigde ingelanden van dien polder worden gekozen.
De polder is 823.5950 H. groot, waarvan 8.4380 H. dijken
en bermen en omstreeks 50 H. buitengronden.
Door 766.3770 H. wordt de volle omslag van het waterschap
betaald, doch daar de gronden bekend onder den naam van
Biethoorn, eigendom van den polder Waalenbwrg, van de
lasten des polders zijn vrijgesteld, worden deze slechts gedragen
door 760.7710 H.
De molenlasten bedroegen in de laatste jaren f 0.50 tot / ' 0.75
per H. ’s jaars.
De bedijking is niet voordeelig geweest, daar de gronden zeer
onvruchtbaar zijn gebleken.
De grootte van het geheele waterschap is 5973.4872 H., waarvan
4717.4985 H. de volle lasten betalen. De Koog en de Everste-
koog, 1e zamen 659.6226 H., betalen per hectare slechts 57\
pct. van hetgeen de andere landen betalen. 201.5441 H. worden
als //mielanden” en //langewalen” niet in den omslag begrepen,
ten minste vooralsnog en zoolang de staat van onvruchtbaarheid,
waarop hun vrijdom gegrond is, niet geacht wordt te hebben op-
gehouden. ln het jaar 1857 is eene uitgestrektheid van 97.5833
H., die vroeger ook als //mielanden” en //langewalen” waren vrijge-
laten, maar nu geoordeeld werden niet meer in dien staat van