Grootte des polders 119-6880 H., waarvau 118.5450 H. de
lasten betalen en 1.1430 H. als poldervvater vrij zijn.
De lasten bedroegen van 1889;—-1892 f 6 per H. ’s jaars,
waaronder de weglasten van de Vier Noorder Koggen.
Het bestuur bestaat uit den Dijkgraaf der Vier Noorder Koggen,
als Voorzitter, en twee Molenmeesters uit en door de inge-
landen benoemd. De secretaris van het ambacht is tevens secre-
taris van dezen polder. De benoeming gescbiedde vroeger voor
levenslang, doch is in 1883 vastgesteld voor den tijd van zes
jaren.
de kolk van dussen.
Gemeente: Hoogwoud.
Kerkmeesters van Hoogwoud en Aartswoud hebben zieh in of
omstreeks 1640 tot de Staten van Holland en West friesland ge-
wend met tekennengeving, dat hun in vrijen eigendom toebehoor-
den zekere partijen rietbosschen, groot stijf honderd morgen, gelegen
längs den ouden zeedijk tusschen Aartswoud en Lambertschaagr,
welk rietland door verloop van tijden zöö verhoogd was,
dat de grönd reeds bijna 1 -| voei hooger was dan de grond van
de oude landen daaromtrent, waardoor het rietgewas aanmerkelijk
verminderde en dreigde weldra geheel te verdwijnen, tot nadeel
van hunne kerk, die daardoor reeds genoodzaakt was geweest om
aan Gecommitteerde Baden subsidie te vragen. De Staten, om den
verzoekers de gelegenheid te verschaffen in de kosten hunner
kerk zonder verder subsidie te voorzien, hebben bij octrooi van
26 Januari 1641 vergunning tot de omkading en droogmaking
verleend.
Deze drooggemaakte rietbosschen vormen thans een. pol der, be-
kend onder den naam van Kolk van Hussen, ten noorden bescherend
door den Weslfrieselten zeedijk, ten zuiden gedeeltelijk
door een binnendijk, hoog 1.60 M. •— AP., die den polder van
de Veersloot scheidt en door de eigenaars wordt onderhouden,
gedeeltelijk 'door hooggelegen landen. Ten oosten grenst de
polder aan de kade van de molenkolk te Lambertschaag, ten westen
aan die van de molenkolk beoosten Aartswoud. Deze beide
kaden worden door het ambacht onderhouden op de hoogte van
0.60 M. + AP.
Aan het westeinde staat de vijzelmolen, die het water des pol-
ders op de molenkolk van de Vier Noorder Koggen uitslaat, voor
welke vergunning de polder jaarlijks aan het ambacht eene som
van / 75 betaalt. Vlucht van den molen 21.70 M.; middellijn
van de vijzel 1.52 M.
Aan de zuidzijde ligt in den binnendijk een inlaatduiker.
Zomerpeil 2.50 M. — AP.; winterpeil 2.60 M. — AP.
Grootte 99.5550 H. De lasten worden omgeslagen over
94.5840 H. terwijl 4,9710 H. als water en rietland vrij zijn.
Gemiddeld bedrag der lasten in "de jaren 1888—1892 f 6 . 7 0
per H. ’s jaars.
Het bestuur is bij het regiement van 1884 (Prov. Blad n°.
46) opgedragen aan een Voorzitter en twee Molenmeesters,
die rechtstreeks door de stemgerechtigde ingelanden worden ge-
kozen *).
DE BRAAKPOLDER ONDEll HOOGWOUD.
Gemeente: Hoogwoud.
Bij octrooi van 17 April 1631 is aan de Vrouwe van Hoog-
en Aartswoud toegestaan een meertje, genaamd de Br aale, met
eenige rietboschjes en verdolven landen, gelegen in hare heer-
lijkheid van Aartswoud, dat haar in eigendom toebehoorde, te
bedijken.
De uitgestrektheid van de eigenlijke Braaklanden is 33.4450 H.
In 1853 heeft men echter nog ruim 29 H. aan de Braah aan