B. De V ie r N o o r d e r K o g g en .
Het ambacht der Vier Noorder Koggen wordt ten noorden
en noordoosten tegen de Zuiderzee beschermd door den West-
frieitchert zeedijk.
Het onderhoud van dezen dijk, van den driesprong te Wervershoof
tot de grensscheiding tusschen de gemeenten Eoogwoud
en Winkel, is aan bet dagelijkseb bestuur van het ambacht op-
gedragen. (Zie over dezen dijk bladz. 60.)
Een enkel poldertje, onder Eoogwoud, längs den zeedijk gelegen,
wordt door de uitwatering van GeestmerambacM van de
overige landen van het ambacht der Vier Noorder Koggen,
waartoe het behoort, gescheiden. Het ligt tegen de gemeente
Winkel en is bekend onder den naam van Beäijkte Boezem.
Voor het overige wordt het ambacht ten westen tot de ring-
sloot van den Berkmeer bespoeld door de Langereis en de Korle
langereis, behoorende tot GeestmerambacMs- of Raaksmaats-
boezem.
Het onderhoud der waterkeering tegen Raaksmaaisboezem, dat
vroeger ten laste der banne Eoogwoud en Aartswoud en van
het gemeentebestuur van Eoogwoud was, is in 1863 aan het
ambacht overgegaan bij overeenkomst van 21 September 1863,
in de notulen der Waarschappij van 28 October 1863 opgeno-
men. Bij overeenkomsten van 11 Maart en 14 April 1865 is
daarop van de eigenaars der längs de kadijken gelegen landerijen
het recht van grondspeting ten behoeve dier kadijken bedongen.
In 1885 is ook het eigendom dezer waterkeeringen van de
bannen en de gemeente op het ambacht der Vier Noorder Koggen'
overgegaan, nadat dit reeds bij overeenkomsten, tusschen
£
1876 en 1880 gesloten, van verschillende particulieren het eigendom
van gedeelten der kaden längs de langereis verkregen had.
Het ambacht ging hierbij van het beginsel u it, dat alle wa-
• terkeeringen van het waterschap in bene hand, dat is in die van
het bestuur van het ambacht behooren te zijn, en getroostte zieh
vrij gro'ote opofferingen om bestaande of vervallen kaden aan te
koopen en te verbeteren.
Deze waterkeeringen qijn thans van 0.40 tot 0.80 M. - f AP. hoog.
Bij de ringsloot van den Berkmeer rieht zieh de grens oost-
waarts en volgt de landen van de poldertjes Ee il en Kreil en
Mulmer, vroeger buitenlanden, liggende buiten den Lagedyk
tegen het water van het Berkmeer, doch later omkaad en in
1875 bij besluit der Staten (Prov. Blad n°. 61 van 1875) bij
den polder de Lagekoek gevoegd, tot den Nieuwenweg.
De kade in 1863 door het ambacht in beheer genomen van
de eigenaars, is in 1890 ook in eigendom overgegaan en aan-
merkelijk verhoogd en versterkt.
De grens volgt den Raaksmaalsboezem tot het punt,.waar vroeger
tusschen den Lagedyk en den Toffekijksäijk twee punt-
deuren ter keering van het water van Raaksmaalsboezem aanwe-
zig waren, steekt bij de däar liggende voetbrug het water over
en loopt dan weder terug zuidwestwaarts längs de Spanbroeker-
kaag tot den Lutkedijk. J|
Ook de dijk van de Spanbroekerkaag behoort bij het ambacht
in onderhoud en wordt evenals de andere dijken tegen Raaks-
maatsboezem ter hoogte van 0,40 M. tot 1 M. + AP. .onder-
houden, met uitzondering van het gedeelte, dat nog geen eigendom
van het ambacht is en slechts eene hoogte van 0.20 M.
+ AP. heeft.
De grens loopt daarna längs den Lutkedijk en den Spier dijk,
die beiden binnen het ambacht liggen en niet hooger zijn dan
*) Deze puntddtten, tot het gebied der Vier Noorder Koggen behoorende, zijn
weggebroken en vervangen door andere, rneer oostwaarts in de nabijheid der
brug van Opmeer gelegen.