APDEELING II. VLIELAND.
Gemeente: Vlieland.
Op het eil and Vlieland, bevinden zieh geen polders.
De zeeweringen en havenwerken op dit eiland zijn allen in
beheer en onderhoud bij het Rijk, ook wat de beplanting der
duinen betreft, welke thans over het geheel in goeden staat ver-
keert.
De duinketen beslaat een lengte van 12500 M. en is gedu-
rende de laatsté 25 jaren niet in lengte verminderd, daar tegen-
over eene afneming van de westpunt eene uitbreiding staat aan het
oosteind door het overwerken van den duinheuvel genaanjd het
Ooster- of Witte Lid en door zandaanwinning met rijzen schermen.
In de laatste jaren gaat echter de westpunt ook niet meer
aehteruit, daar zij door rijzen schermen met goed gevolg wordt
beveiligd.
De Vliehors , de uitgestrekte zandvlakte ten zuidwesten der
duinen, lijdt mede niet noemenswaard aan vermindering in opper-
vlakte. Pogingen om daarop door middel van stroobepläntingen
een stuifdijk aan té leggen, hebben schipbreuk geleden. Näbij
het westelijk eind der duinen werd daarmede in ] 866 aangevangen
en is daarmede tot 1876 voortgegaan. In 1873 was dien-
tehgévolge een stuifdijk gevormd ter lengte van 2645 M. en ter
hoogte van 2.7 0 h 3 M. + VZ. Tengevolge van stormvloeden
ontstonden in dezen dijk herhaaldelijk doorbrakeii en was het
westeind aan afneming onderhevig, zoodat in 1874 de lengte was
verminderd tot op 2500 M. en in 1875 tot op 2330 M. Nadat
eene laatste doorbraak in 1876 weder was gedieht, ging de stuifdijk
grootendeels verloren door den stormvloed van 30 en 31
Januari 1877, die de hoogte bereikte van 1.7 5 M. -j- VZ.;
alleen de door de duinen beschermde lengte bleef bestaan. Sedert
zijn de werkzaamheden tot aanleg van een stuifdijk op de VUehors
niet hervat.
Evenals aan de westzijde bevindt zieh thans ook aan de noord-
oostzijde van het eiland eene uitgestrekte zandvlakte, bekend
onder den naam van Noordoosthoek. Waar vóór een dertig
of veertig jaar de laagwaterlijn bijna tot tegen den duinvoet
van het Witte L id kwam, bevindt zieh deze thans op
ongeveer 3000 M. uit dien duinvoet. De groote afneming van
het noorderstrand over eenige jaren, ging dus gepaard met eene
zandneerzetting aan de oostzijde. Door deze zandverplaatsing
werd het vaarwater de Vliedoot meer en meer in zuidelijke
richting gedrongen, dat van zeer groot gewicht is geweest. voor
de bevaarbaarheid der Sloot, die -gaandeweg dieper werd en thans
door eene hooge zandvlakte tegen de Noordzeegahifsn is gedekt.
Op de zandvlakte de VUehors is in 1890 van Rijkswege op-
gerióht een gebouwtje tot redding van schipbreukelingen en is
door handwijzers de richting van dat huisje naar de duinen aan-
geduid.
Om de afneming van het Noorderstrand tegen te gaan, is
aldaar eene reeks hoofden aangelegd, waarmede in 1854tusschen
de strandpalen n°. 42 en 43 is aangevangen en oostwaarts nog
tot 1887 is voortgegaan.
De hoofden n°. 1— 28 zijn in de jaren 1 8 54^1869 aangelegd
als rijzen hoofden met vlechttuinen en enkele steenrijen tot be-
lasting, behoudens een geheel met steen bekleed gedeelte aan het
zee-einde.
Met n°. 29 zijn in 1872 de geheel met steen beklee.de hoofden
tusschen perkoenpalen aangevangen, waarvan thans n°. 52
(gelegen tusschen strandpaal n°. 51 en 52) de rij sluit, terwijl
nog bewesten hoofd n°. 1 in 1885 mede twee zoodanige hoofden
zijn aangelegd; de plaats voor hoofd n°. 43 is evenwel nog open
gebleven.
In 1882 is ook een begin gemaakt met het veränderen der